Stel, een spoorbeheerder wil de best mogelijke kruising over, of onder, de Boven Merwede bij Gorinchem, om nou eindelijk eens die rechtstreekse spoorverbinding tussen Utrecht en Breda te kunnen aanleggen. De tijdrovende treinreis, nu via Rotterdam of Den Bosch, wordt dan voor veel reizigers aanzienlijk korter.

Convergent vraagstuk
De spoorbeheerder kan de spoorverbinding als een convergent vraagstuk beschouwen. In dat geval is het uitgangspunt dat er één optimale oplossing is: een brug, naast de bestaande brug van de A27 voor personen- en vrachtverkeer.
Bij deze benadering zet de spoorbeheerder een aanbesteding in de markt, waarbij hij een aannemerscombinatie selecteert met de beste prijs-kwaliteitverhouding voor een brug. Punt is alleen dat die brug misschien helemaal geen optimale oplossing is. En gegeven de ervaringen met dergelijke projecten is de kans aanzienlijk dat de daadwerkelijke kosten van het project fors hoger zijn dan de oorspronkelijke contractprijs van de brug.
Divergent vraagstuk
De spoorbeheerder kan dit vraagstuk ook als een divergent vraagstuk beschouwen. Hij (h)erkent bij dit divergente vraagstuk allerlei elkaar beïnvloedende belangen, eisen en verwachtingen vanuit partijen als de gemeente Gorinchem, het waterschap, de provincies Zuid-Holland en Noord-Brabant waartussen de Boven Merwede ter plekke de grens vormt, het aangrenzende bedrijventerrein en de jachthaven in de buurt. De spoorbeheerder vraagt dan om met een oplossing te komen, die voldoet aan een aantal specifieke eisen.
Bijvoorbeeld voor een vast budget van 300 miljoen euro en in vier jaar tijd een spoorverbinding realiseren. Dit betekent dat op voorhand onbekend is of het een brug of een tunnel wordt. De voor alle betrokkenen best mogelijke oplossing ontstaat op deze manier in cocreatie met die betrokkenen.
De paradox
Het paradoxale is dat er bij deze casus als divergent vraagstuk binnen een strak kader meer onzekerheden worden toegelaten, waardoor juist meer zekerheid omtrent het eindresultaat ontstaat. We gaan er bij deze casus als divergent vraagstuk van uit dat de geselecteerde bouwer aan de contractbelofte kan voldoen om de verbinding tegen de afgesproken prijs en tijd, volgens de overige eisen, op te leveren. Het spreekt voor zich dat deze kans alleen aanzienlijk is als prijs, tijd en eisen realistisch zijn. Realisme komt steeds terug als een kernvoorwaarde voor het doelgericht kunnen omgaan met onzekerheid.
Beluister de podcast met Martin van Staveren: Risicodialoog
Bron: Risicoleiderschap
Door: Martin van Staveren