In de psychologische literatuur worden subtiele vormen van vijandigheid aangeduid als ‘passieve agressie’ of ‘microagressie’. Dit wekt de suggestie dat het om een relatief onschuldige vorm van agressie gaat. Maar net zoals voortdurend neerdalende druppels uiteindelijk een rots kunnen breken, zo kan microagressie op den duur een grote destructieve impact hebben. Een enkele plaagstoot heeft wellicht weinig effect.
Maar voortdurende plagerijen aan het adres van dezelfde persoon komen op den duur keihard aan. Microagressie kan bovendien makkelijk escaleren tot zwaardere vormen van vijandig gedrag en giftig gedoe. Nare opmerkingen over iemands afkomst of achtergrond beginnen bij wijze van grap, maar de toon wordt almaar grover. Dan wordt je te kennen gegeven, dat jij je mond moet houden als er tegen je gepraat wordt. Of er wordt gezegd dat er voor jou dertig anderen zijn.
Voorbeelden van microagressie
Nog een paar voorbeelden van microagressie:
- ‘Ben jij niet een beetje te oud om nog manager te worden?’
- ‘Waar kom jij écht vandaan?’
- ‘Hoe doe jij dat als werkende moeder: wie zorgt er voor jouw kinderen?
Van microagressie naar macroagressie
Delia Mensitieri is onder meer verbonden aan de Vlerick Business School. Ze verricht promotieonderzoek naar microagressie op de werkvloer. Uit de voorlopige resultaten blijkt dat vijfentachtig procent van de respondenten zich gekwetst voelt door onschuldig lijkende, maar hard aankomende opmerkingen van collega’s. Hierdoor raken ze gedemotiveerd en belanden soms in een depressie of burn-out. Zeventig procent van de mensen die dit overkomt, heeft de organisatie uiteindelijk verlaten.
Daarbij is een bepaald patroon zichtbaar: het begint vrij onschuldig met microagressie. Langzaam maar zeker worden de plaagstootjes verruild voor agressieve en venijnige pesterijen. Na enige tijd doen de zwaarste vormen van (non-)verbale agressie hun intrede: uitschelden, seksuele opmerkingen plaatsen, vernederen, discrimineren, belachelijk maken, schreeuwen, beledigen en vals beschuldigen, middelvinger geven of een snijbeweging over de nek maken.
Reactieve en proactieve agressie
Naast vormen en omvang van agressie (macro- of microagressie), kun je ook kijken naar de achterliggende intentie. Dan blijkt eens te meer dat agressie een containerbegrip is. Een vlag die vele ladingen dekt. Vaak wordt gedacht dat agressie voortkomt uit frustratie of onmacht. Dat het een onbewuste reactie is op ervaren onrecht. We omschrijven dit als ‘reactieve agressie’ of ‘frustratieagressie’. Vormen daarvan manifesteren zich wanneer je in een situatie komt die bol staat van onrecht of waarin je (naar je gevoel) wordt gehinderd. Je rationele brein gaat dan min of meer offline en je haalt verbaal of fysiek uit door met de deuren te slaan en/of met voorwerpen te gooien. Reactieve agressie gebeurt in het heetst van de strijd. Het is een kwestie van doorslaande stoppen. In de meeste gevallen gebeurt dat incidenteel.
Beluister de Boom Management Podcast over giftig gedoe
Je verbaast jezelf over de heftigheid waarmee je losgaat. Maar lang niet alle agressie is reactief van aard. Er zijn ook bewust gekozen vormen van kwaadaardig gedrag. Zoals intimidatie, bedreiging of manipulatie. Daarbij wordt altijd op de persoon gespeeld. Er worden negatieve consequenties in het vooruitzicht gesteld als je niet doet wat de ander zegt. Agressie is dan niet zozeer een uiting van een opwelling van negatieve emoties, maar wordt intentioneel en instrumenteel ingezet. We spreken dan van proactieve agressie: doelbewuste, herhaalde pogingen om een ander angst in te boezemen, te domineren of te beschadigen.
Bronnen van proactieve agressie
Wat zijn de achterliggende bronnen van proactieve agressie? De wetenschap is het daar niet helemaal over eens. Kort gezegd bestaan er drie soorten verklaringen voor agressief gedrag: biologische, contextuele en psychologische. Deze zijn wat ons betreft niet zozeer tegenstrijdig als wel aanvullend.
De biologische verklaring zegt dat (proactieve) agressie van nature in de mens zit. We zijn evolutionair opgezadeld met een forse dosis agressie. En wat erin zit, moet er van tijd tot tijd ook uit. De vervolgvraag is dan op welke momenten zulke agressieve erupties plaatsvinden. Deze vraag wordt vaak beantwoord vanuit het contextuele perspectief, de tweede verklaringslijn. Het antwoord is dan: als de omstandigheden gunstig zijn. Wanneer mensen er de gelegenheid toe krijgen en over de juiste middelen beschikken, doet agressie zich vaker voor.
Agressie zit dus niet alleen in mensen, mensen moeten ook in de gelegenheid zijn om zich agressief te gedragen. Is dat niet het geval, dan kiest degene met agressieve bedoelingen meestal eieren voor zijn geld en houdt zich gedeisd (zie kader). Blijft de vraag hoe het komt dat onder dezelfde omstandigheden de een zich wel en de ander zich niet agressief gedraagt. Er speelt dus ook een persoonlijke, psychologische factor mee. Mensen met narcistische, psychopathische of machiavellistische karaktertrekken – hier komen we in hoofdstuk 5 van het boek Giftig gedoe op de werkplek nog uitgebreid op terug – zetten eerder agressie in om hun doelen te bereiken.
Voedingsbronnen van microagressie
Naast gradaties in agressie – van relatief kleine tot grote en van eenmalige tot structurele vormen – zijn er ook meerdere voedingsbronnen. De verschillende vormen van agressief gedrag lopen in de praktijk vaak in elkaar over en stapelen zich op. Zo wordt psychische agressie gecombineerd met verbale en soms ook met fysieke agressie:
- ‘Hé gast, wat ben jij dom! Heb jij Down of zo? Moet je een knal voor je kop krijgen, misschien dat het helpt. Jij vliegt er snel uit als het aan mij ligt.’
- ‘Ik word zo geil van jou met je dikke tieten. Pas jij maar op, want ik kan me bijna niet meer bedwingen.’
- Terwijl er een bekertje naar iemand wordt gegooid roept de leidinggevende tegen degene die de beker over zich heen kreeg: ‘Ga jij maar een beetje schoonmaken hier, aan jou hebben we verder toch niets.’