In de jaren tachtig kwam het zogenoemde new public management opzetten. In reactie op een te ver doorgevoerde bureaucratie werd de aandacht gelegd op de output. Organisaties kregen daardoor meer ruimte om invulling te geven aan hoe ze dat gingen realiseren. De financiering werd geënt op de resultaten en maatschappelijke organisaties gingen massaal producten en diensten uitwerken. Dit werd als aanbod zichtbaar gemaakt aan de buitenwereld. De redenering luidde als volgt: wanneer maatschappelijke organisaties meer in termen van klant-leverancierrelaties denken, neemt de klantgerichtheid toe.
Wat er door deze manier van denken echter óók gebeurt, is dat juist de transactie centraal komt te staan. De leverancier levert iets aan de klant en daarmee worden de producent en de consument als het ware uit elkaar getrokken.Identiteit laat zich niet vangen
De identiteit van het werk van maatschappelijke organisaties laat zich niet vangen in een dergelijk transactiemodel. Er is vaak geen eindproduct dat je eerst nog eens kunt bekijken voordat je het naar de klant stuurt. De waarde wordt veelal gecreëerd in het bijzijn van de klant. Sterker nog: de ‘klant’ (lees: leerling, burger, bewoner) is een wezenlijk onderdeel van de vraag of en in welke mate de waarde ontstaat. De docent is er nu eenmaal afhankelijk van of de leerling luistert of leergierig is en wat de les daarmee aan toegevoegde waarde creëert. En ook de therapeut levert niet zozeer een dienst, maar werkt samen met de patiënt aan het creëren van waarde. De term ‘transactie’ dekt daarbij niet de lading. Er is veel meer sprake van samen puzzelen, waarin de relatie tussen professional en ‘klant’ een wezenlijk onderdeel van de waardecreatie is. Het transactiemodel zette met dé producten en dé diensten dus opnieuw dé oplossing voor dé abstracte klant in het licht. Het perspectief van die ene mens en daarmee ook het samen puzzelen verdween naar de achtergrond. Maar er gebeurde nog wat. De verantwoordelijkheid voor de oplossing kwam eenzijdig bij de leverancier te liggen. De politie werd verantwoordelijk voor de veiligheid op straat en de wijk zelf dus niet. De verpleeghuizen werden verantwoordelijk voor het geluk van onze ouderen en de directbetrokkenen zelf dus niet.Als mensen in de samenleving steeds meer als klanten worden benaderd, gaan ze zich ook als een klant gedragen.