Transitie en transformatie zijn twee bewustzijnsniveaus waarlangs de ontwikkeling richting een gelukkige organisatie zich voltrekt. Transitie heeft in het begin een grote plaats die steeds kleiner wordt, transformatie begint klein en wordt steeds groter. Gebeurtenissen en interventies op beide niveaus vinden tegelijkertijd plaats en zijn sterk met elkaar verbonden.
Op beide niveaus zet de organisatie een ontwikkeling in gang, die verloopt via vier fasen met een logische volgordelijkheid:
In de fasen van congruentie en consistentie wordt vanuit de betekenisvolle belofte ‘schoongemaakt’, waardoor het wantrouwen kan omslaan in vertrouwen. Zolang er geen kaders rond de betekenis zijn, kun je niet verwachten dat medewerkers eigenaarschap pakken en zelf het werk gaan organiseren. In de fasen van voorspelbaarheid en eigenaarschap sturen medewerkers vanuit zelfvertrouwen op hun eigen verantwoordelijkheid om bij te dragen aan de betekenisvolle belofte.
Evolutie
De ontwikkeling naar een gelukkige organisatie is eerder een evolutie dan een lineair proces. Als je werkt aan het vergroten van bewustzijn is er geen eindplaatje en moet je voortdurend meebewegen met wat zich voordoet.
De fasen zijn niet in beton gegoten. In de praktijk volgen ze elkaar niet netjes op; wel geven ze telkens input om een volgende stap te kiezen. Door met elkaar betekenis te geven aan de fase waarin je je (blijkbaar) bevindt, kun je je koers blijven bepalen en waar nodig bijstellen.
We leven voorwaarts, maar weten pas achteraf of we een goede keuze hebben gemaakt. Op de terugweg is iedereen briljant: dan bedenk je de dingen die je had willen doen of zeggen. De ontwikkeling naar een gelukkige organisatie lijkt daarmee eerder op een processie van Echternach, waarin de deelnemers vroeger steeds drie stappen vooruit deden en twee stappen achteruit. Bouwen aan een gelukkige organisatie is een proces van vallen en weer opstaan, net als het echte leven.
Bron: De gelukkige organisatie
Door: Raymon Geurts