In het web-essay ‘Kruispunt Europa’, gepubliceerd in mei 2015 door het Wetenschappelijk Instituut van het CDA, laten de auteurs aan de hand van het wetenschappelijk gevalideerde Vierfasenmodel zien dat de Europese Unie zich als organisatie niet anders gedraagt dan willekeurig andere organisatie.
Elke organisatie vindt haar oorsprong in een droom, een ideaal of in een beeld waar het in essentie om gaat. Voor Europa was dat ‘nooit meer oorlog’. Die oorsprong wordt gevoed uit wat men het spiritueel en intellectueel vermogen van een organisatie kan noemen.
‘Elke organisatie vindt haar oorsprong in een ideaal. Voor Europa was dat: Nooit meer oorlog.’
De fase waarin de organisatie zich bevindt is de creativiteitsfase waarin ondernemerschap en innovatie centraal staan. In die fase is ook het hebben van het zogenoemde socialisatievermogen van groot belang.
Een mooie illustratie van wat men onder socialisatievermogen kan worden verstaan geeft Frans Timmermans in zijn boekje ‘Broederschap’, pleidooi voor verbondenheid. In de literatuur komt men het begrip socialisatievermogen ook wel tegen onder de termen als ‘sociaal vermogen’ en ‘bekwaamheid tot samenwerken’. In een visiedocument, heeft het Christelijk-Sociaal congres het over ‘De kracht van verbondenheid’.
Elke organisatie moet over vier vermogens kunnen beschikken
Naast de reeds genoemde moet er ook commercieel vermogen en materieel vermogen zijn. Er zullen afnemers, klanten, leden, aanhangers gevonden moeten worden. De handel moet opgang komen en op gang blijven.
Met het materieel vermogen met men denken aan het geheel van geld en goederen. Een verwoest en hongerig Europa zorgden na WO II voor genoeg vraag en de VS was zo vriendelijk om met de Marshallgelden het tekort aan materieel vermogen aan te vullen.
‘In Europa is men op tijd overgestapt naar de tweede ontwikkelingsfase, waarin dromen en idealen concreet gemaakt worden.’
Als een organisatie te lang in de fase van creativiteit blijft hangen ligt hobbyisme op de loer. In Europa is men tijdig overgestapt naar de tweede ontwikkelingsfase, waarin dromen en idealen concreet gemaakt moeten moeten worden en bevlogenheid plaats moet maken voor pragmatisme. De roep dat het allemaal anders moet, wordt ingeruild voor zakelijk calculeren, wat levert iets op en wat niet, voor procedures en systemen en voor het geloof en vertrouwen in macro-economische modellen.
Valkuilen
Het vergroten van het commercieel vermogen staat voorop in de markt. De Europese Unie moet groter en meer materieel vermogen lonkt. Echter niet alleen het spiritueel en intellectueel vermogen komt onder druk te staan, maar het socialisatievermogen.
In Europa zien we dat vanaf de jaren vijftig vertaald in het ontstaan van tal van structuren van de Europese instituties, zoals het sectorenbeleid, waarvan het gemeenschappelijke landbouwbeleid het meest in het oog springt. Zoals elke fase heeft ook effectiviteitsfase heeft zijn valkuil, namelijk verkokering. Ook de Europese unie was op het laatst zichtbaar. Wie herinnert zich niet de boterbergen, vleesbergen en wijnplassen. Misschien ‘saved by the bell’, stapte de Europese Unie nog net op tijd over naar de derde fase, de zogenoemde efficiencyfase.
Erosie van socialisatie- en intellectueel vermogen
Het verdrag van Maastricht wordt terecht als markeringspunt gezien. Met de val van de Berlijnse muur en de implosie van de Sovjet Unie, leek het idee van ‘nooit meer oorlog’ dichterbij dan ooit. Overigens ook die gebeurtenissen zijn voor veel jongeren van nu alweer gebeurtenissen uit vervlogen tijden.
In Europa zien we dat zowel het spiritueel en intellectueel het socialisatievermogen vrijwel geheel verdampen.
In Europa zien we dat zowel het spiritueel, het intellectueel, als het socialisatievermogen vrijwel geheel verdampen. Misschien wel het grootste drama wat de Europese Unie is overkomen. Valt het iemand te verwijten?
Misschien niet de spectaculaire expansie van de Europese Unie in die jaren vormde niet echt het klimaat om ideologische, sociologische, economische en materiele verschillen al te scherp aan de orde te stellen. In zo’n efficiencyfase staan winst en markt, materieel vermogen en commercieel vermogen, sowieso in het centrum van de belangstelling. Nog steeds wordt in de hele breedte van het maatschappelijk spectrum geloofd dat argumenten terug te voeren op markt en geld overtuigend genoeg zijn. Wat men daarbij vergeet is dat erosie van het socialisatie en spiritueel en intellectueel vermogen leiden tot een groot gevoel van onbehagen en onverschilligheid en uiteindelijk zelfs tot boosheid en agressie kan leiden.
Wie weet is de Brexit de druppel die de emmer doet overlopen.
In begin valt dat misschien niet zo op, maar wreekt zich juist op het moment dat de organisatie onder druk komt te staan. De economische crisis in Griekenland is een voorbeelden van druk, die ook nog eens enorm is toegenomen met de migrantenproblematiek. De geopolitieke verhoudingen doen daar ook al geen goed aan en wie weet is de Brexit de druppel die de emmer doet overlopen.
Europa moet flexibeler worden
De effectiviteitsfase en efficiency delen de oriëntatie op beheersing. Het inzetten van het idee van profijtbeginsel, ontwerpen van procedures en systemen en het inzetten van normatieve modellen. Het volgen van de empirische (meten is weten) school is dominant. Voor een deel ook de pragmatische (de context bepaalt) school alhoewel de wereld van kwaliteitsmanagement nogal wat aversie toont voor die school.
Om antwoorden en oplossingen te vinden voor zowel de oorzaak als de gevolgen van de Brexit, moeten die beide scholen minder in het centrum worden gezet. Europa moet eerst flexibeler worden en daar kan de normatieve school, het inzetten van modellen bij helpen. Maar dan moeten eerst de bestaande modellen EFQM/INK, ISO flink worden opgepoetst of vervangen worden door anderen.
De rol van kwaliteitsmanagement bij Brexit
Hernieuwde belangstellen van het Rijnlands denken is misschien daar een aanzet toe, alhoewel ik daar weinig aandacht voor kwalitetsmanagement bij zie, net als ander normatieve modellen onder het label duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Wil kwaliteitsmanagement een helpende hand bieden bij de Brexit-crisis, moet er eerst nog wel wat huiswerk worden gedaan.
Meer nog dan de normatieve school moet echter de reflectieve school worden ingezet. In Nederland hanteren we wel dat begrip ook krijgt het tot nu toe weinig handen en voeten, daarbuiten is het begrip onbekend.
Met andere woorden: wil kwaliteitsmanagement een helpende hand bieden bij de Brexit-crisis, moet er eerst nog wel wat huiswerk worden gedaan.
Teun Hardjono