Twee keer werd Erben Wennemars (zie foto) wereldkampioen schaatsen sprint. Hij was in een flow, alles leek vanzelf te gaan. ‘Ik was toen 100%.’
Wennemars is spreker op het 19e Nationaal Kwaliteitscongres 21 mei in Burgers Zoo. ‘Medewerkers moeten net als topsporters hun grenzen leren verleggen, en de organisatie/leiding moet een omgeving creëren waarin dat mogelijk is.’
Of hij zit voor de NOS in Astana, maakt radioprogramma’s, fietst met kompaan Rob Harmeling een mountainbikewedstrijd in Zuid-Afrika, traint jeugdige schaatsers of heeft er ’s ochtends al voor acht uur 10 kilometer hardlopen opzitten. Aan passie en kwaliteit geen gebrek voor oud-wereldkampioen schaatsen Erben Wennemars.
‘Hoe ik het volhoud? Door een juiste balans te vinden. Op het juiste moment gas geven, maar soms ook op de rem trappen.’ Als topschaatser ging hij altijd voor de 100%, in het bedrijfsleven ziet hij nogal wat mensen die misschien maar tot vijftig procent komen van wat er in ze zit. Hij begrijpt het ook wel. ‘De wereld is complex geworden. Als topsporter had ik een finishlijn, een tijd en doelstellingen. Mensen hebben tegenwoordig meer verantwoordelijkheden en worden afgeleid door bijvoorbeeld sociale media. In een complexe wereld met heel veel regels is het moeilijk om passievol te zijn. Het is heel belangrijk om met elkaar te praten wat de echte doelen zijn, wat de finishlijn is. Organisaties moeten mensen daarbij veel vrijheid geven. Maar hoe groter de vrijheid, hoe harder de kaders. Ik kan wel steeds harder willen schaatsen, maar de grens is dat ik geen doping gebruik. Het gaat daarbij om leiderschap en zelfleiderschap. Mensen moeten ook zelf hun normen en waarden stellen en van daaruit werken. Medewerkers moeten net als topsporters hun grenzen leren verleggen, en de organisatie moet een omgeving creëren waarin dat mogelijk is. Als je als organisatie niet weet waar je voor staat, wat de doelen zijn, wordt het lastig koers te houden. Maar als individu moet je soms ook lef hebben en opstaan waar je voor staat.’
Mooi voorbeeld uit zijn eigen carrière vindt hij de stap die hij als sprinter naar het allrounden maakte. ‘Dingen doen waar niet je echte passie ligt, kan heel veel opleveren. Is het niet de wetenschap over wat je zelf kunt of niet kunt, het is ook waardering van de buitenwacht die belangrijk is. De goodwill van mijn deelname aan het allrounden was misschien wel groter dan die van de WK sprint. Je leert ook omgaan met tegenslag. Tegenslag heeft impact en hoe ga je daarmee om?’ Zelf moest hij opnieuw zoeken naar richting toen hij stopte met schaatsen. ‘Mijn finishlijn was weg. Het ging niet meer om het WK sprint in de derde week van januari. Zaken gingen door elkaar heen lopen. Dat is in het bedrijfsleven niet anders als de echte finishlijn er niet is.’
Flow
In zijn bijdrage op het 19e kwaliteitscongres gaat Wennemars in op het thema 100% fit. Wat is de boodschap qua fitheid van de gewezen topsporter die zelf nog altijd extreem fit is? ‘Het lichaam is het allerbelangrijkste wat er is en toch zorgen we er enorm slecht voor. Als we bijna doodgaan is het enige dat we willen hebben gezondheid, maar dan is het te laat. Als je fit en vitaal bent, kun je veel productiever zijn. Met meer energie en passievolle mensen op de werkvloer, ben je als organisatie succesvoller. Er is in bedrijven over het algemeen te weinig aandacht voor intrinsieke motivatie.’ Over kwaliteit gesproken, wat is kwaliteit voor Wennemars? ‘Kwaliteit is voor mij, vol passie in je kracht staan. Het maximale uit jezelf halen. Daar is voor veel organisaties nog veel te winnen. De keren dat ik wereldkampioen sprint werd, had ik de juiste balans. Was ik in een flow, volledig in control. Dan lijkt alles makkelijk te gaan.’