Vanuit een eigen visie op herstelondersteuning en met een eigenwijze aanpak ontwikkelde Stichting Anton Constandse een nieuw beroep en bijbehorende opleiding. Dit om de aanpak op lange termijn te borgen in de organisatie en haar besturingsmodel. Zo zorgt de ggz-instelling ervoor dat cliënten een zo normaal mogelijk bestaan kunnen opbouwen. De stichting biedt herstelondersteuning aan mensen met ernstige psychische aandoeningen door middel van beschermd wonen, ondersteuning thuis en activering.
Anton Constandse concentreert zich op beschermd wonen, ondersteuning thuis en activering voor mensen met een ernstige psychische aandoening. De visie die de stichting in 2008 ontwikkelde gaat uit van herstelondersteuning; de organisatie bouwde voort op de ervaringen met de rehabilitatievisie van de Boston University die sinds 1992 als basis voor het handelen werd gehanteerd. Lidy Zaat, bestuurder bij de Stichting Anton Constandse (en per 31 maart met pensioen): “Wij stemmen alle ondersteuningsvormen nauwkeurig af op de behoeften en de mogelijkheden van de cliënten. We ondersteunen mensen in het vergroten van de eigen regie op het gebied van wonen, werken en sociale relaties, waarbij begeleiding richting zelfstandig wonen en (betaald) werk expliciet tot de mogelijkheden behoort. Het opbouwen van een zo normaal mogelijk bestaan is altijd het doel.” De Stichting Anton Constandse (toen nog RIBW Den Haag) is in 1988 als ggz-onderdeel van Stichting Dr. Schroeder van der Kolk verzelfstandigd. In de jaren daarna is de organisatie stapsgewijs gegroeid tot de huidige omvang: van 163 naar 1265 cliënten. In 1989 werden op verzoek van de gemeente Den Haag twee particuliere pensions binnen de verslavingszorg toegevoegd. De afgelopen jaren stonden in het teken van transities, zoals de overgang van beschermd wonen en ondersteuning thuis naar de Wmo en de overgang van de zorg aan minderjarigen naar de Jeugdwet. De organisatie heeft de interne organisatie en werkwijzen goed kunnen afstemmen op de veranderde eisen en het is gelukt om de cliënten de ondersteuning te blijven leveren die zij nodig hebben. Lidy Zaat: “We kregen in 2015 van de een op de andere dag te maken met gemeente Den Haag als nagenoeg enige opdrachtgever. Maar we hebben uitstekende afspraken gemaakt en door een proactieve houding hebben we de gemeente op één lijn gekregen met onze visie op herstelondersteuning. Hierdoor kunnen ook op de langere termijn mensen met een ernstige psychische aandoening rekenen op de ondersteuning die hierbij past.”Spo: een nieuw beroep
Het werken vanuit de visie van herstelondersteuning heeft zijn uitwerking op allerlei terreinen in de organisatie. Zo is de cliënt medeverantwoordelijk voor zijn herstel en krijgt daar zelf regie over. Dit betekent dat een cliënt zelf de plaats, tijd, inhoud en aard van de ondersteuning bepaalt die hij nodig heeft in dit herstelproces. Door deze verschuiving verandert de rol van de medewerkers die meer verantwoordelijkheden krijgen voor de inhoud en de vorm van de ondersteuning. Lidy Zaat: “We hebben een geheel nieuw beroep ontwikkeld speciaal voor deze wijze van werken en het borgen van het daarvoor benodigde vakmanschap : de sociaal psychiatrisch ondersteuner (spo’er).” Al in 2010 voorzag de ggz-organisatie de impact van toekomstige ontwikkelingen binnen de AWBZ en startte met het ontwikkelen van dit nieuwe beroep. Lidy Zaat vervolgt: “Op deze manier hebben we het bieden van herstelondersteuning weten te verankeren binnen onze organisatie.” De sociaal psychiatrisch ondersteuner heeft nu een eigen beroepsprofiel en opleidingscurriculum. In samenwerking met Hogeschool Leiden is een curriculum van zeven maanden ontwikkeld dat wordt ingevuld door docenten van de Hogeschool, gastdocenten en ervaringsdeskundigen. De opleiding is in 2015 erkend door het Centrum Post Initieel Onderwijs Nederland (CPION). Door de erkenning krijgen de medewerkers een accreditatie, gekoppeld aan hun opleiding. Hiermee is hun professionaliteit bij de beoefening van hun vak gegarandeerd. Naast de vakinhoud, wordt in de opleiding een aantal andere elementen belicht, namelijk:- hoe met elkaar een werkeenheid te vormen;
- op welke wijze mensen hun verantwoordelijkheden moeten nemen;
- hoe om te gaan met dilemma’s.
Borging in organisatie en bestuur
De Stichting Anton Constandse is opgebouwd uit 33 werkeenheden, die zijn gevormd rondom 15 tot 25 cliënten. Als het aantal cliënten of medewerkers toeneemt, wordt een werkeenheid gesplitst in twee nieuwe werkeenheden die vervolgens zelfstandig verder kunnen groeien. Binnen deze werkeenheden werken de spo’ers samen met sociaal psychiatrisch medewerkers (spm’ers). Al snel bleek in de praktijk dat ook deze groep behoefte had aan een specifieke scholing. Daartoe is voor de medewerkers de training tot sociaal psychiatrisch medewerker ontwikkeld. Deze bestaat uit vier dagdelen training met andere spm’ers en twee dagdelen training met de spo’ers uit hun eigen werkeenheid. Op deze wijze leren alle medewerkers dezelfde uitgangspunten ten behoeve van de herstelondersteuning te hanteren, ontwikkelen ze vanuit eenzelfde visie kennis, vaardigheden en houding en wordt de groepscohesie bevorderd.Verantwoordelijkheden gedelegeerd naar spo’ers
Het borgen van het vakmanschap in een specifieke opleiding en bijbehorende accreditatie, maakt het voor de Stichting Anton Constandse mogelijk een ander besturingsconcept te introduceren: de vakinhoudelijke verantwoordelijkheden en de verantwoordelijkheden voor de kwaliteit van ondersteuning zijn gedelegeerd naar de spo’ers. In het verlengde hiervan wordt de spo’er gezien als een zelfstandige beroepsbeoefenaar. Deze zelfstandige beroepsuitoefening is in de statuten van de Stichting Anton Constandse vastgelegd en daarmee formeel gedelegeerd naar de spo’er. De verantwoordelijkheid voor herstel en ondersteuning komt daarbij volledig in de relatie tussen cliënt en spo’er te liggen. Wel blijft daarbij de stichting juridisch eindverantwoordelijk. Daarnaast is de organisatie verantwoordelijk voor het ter beschikking stellen van voldoende spo’ers om een goede beroepsuitoefening en het voeren van een goede beroepspraktijk mogelijk te maken. Al deze zaken zijn vastgelegd in een reglement. De spo’er moet een beroepspraktijk voeren en in stand houden. De verantwoordelijkheid voor zaken als budgetten, wonen, voeding en dergelijke zijn gemandateerd: hier zijn medewerkers verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken terwijl de bestuurder juridisch verantwoordelijk en aansprakelijk blijft. Ook deze relatie is vastgelegd in een reglement.Roulerend voorzitter
De werkeenheden kennen geen hiërarchisch leidinggevende, maar een roulerend voorzitter. De werkeenheid bepaalt zelf wie dat is. Viermaal per jaar overlegt deze voorzitter met de bestuurder van de stichting, driemaal per jaar is er een gezamenlijke werkconferentie van alle werkeenheden samen met de bestuurder, waarbij de servicebureaus (zie verderop) eventueel aanschuiven. Ten slotte voert de bestuurder eenmaal per jaar met de voorzitter van de werkeenheid overleg over de deelbegroting. Een van de effecten van deze wijze van aansturen en werken is dat de medewerkers zich meer bewust worden van zichzelf en de plaats in de organisatie evenals de verantwoordelijkheden die daarbij horen. Er ontstaat een beter besef van de benodigde ondersteuning en dat vertaalt zich in de klant-leverancier-relatie met de ondersteunende diensten, ondergebracht in vijf servicebureaus. Daarnaast zijn er drie bestuursbureaus die in opdracht van de bestuurder werken. Er is sprake van een gezond evenwicht, waarbij gezamenlijk inhoud en vorm wordt gegeven aan de relatie. Een ander fenomeen gekoppeld aan het veranderingsproces, is dat de werkeenheden waarvan de medewerkers de opleiding gevolgd hebben, allereerst een periode doorlopen waarin ze meer naar binnen zijn gekeerd. Pas daarna richten ze zich weer meer op de buitenwereld en komt de focus te liggen op samenwerken met anderen. Deze verschillen komen bijvoorbeeld naar voren bij het opstellen van de risico-analyses en jaarplannen van de werkeenheden: de werkeenheden waarvan de medewerkers de opleiding al langer achter de rug hebben, stellen andere vragen dan de werkeenheden waarvan de medewerkers deze net hebben afgerond. Met andere woorden: iedere werkeenheid moet zijn eigen ontwikkelingstraject kunnen doorlopen op weg naar taakvolwassenheid.Continue monitoring met gevalideerde vragenlijsten
Bestuurder Lidy Zaat benadrukt dat ál deze investeringen er natuurlijk uiteindelijk toe dienen te leiden dat tevredenheid onder cliënten en medewerkers toeneemt. “Daarom monitoren wij het gehele proces met behulp van gevalideerde vragenlijsten; de monitoring wordt bovendien begeleid door een extern deskundige/psychiater.” Er wordt gekeken naar de kwaliteit van leven van de cliënten en de arbeidssatisfactie van de medewerkers. Ten aanzien van de cliënten is duidelijk dat zij de nieuwe rol waarbij zij ook zelf verantwoordelijkheden dragen voor hun herstel, waarderen. “Niet langer is overnemen aan de orde, maar ondersteunen. Niet ‘zorgen voor’ maar ‘zorgen dat’.” Medewerkers blijken erg tevreden over de bredere verantwoordelijkheden die ze hebben gekregen. Lidy Zaat heeft nog voldoende wensen voor de toekomst: “We willen snel een ieder die daarvoor in aanmerking komt opleiden tot spo’er.” Daarnaast vindt de bestuurder dat het door de stichting ontwikkelde sociaal psychiatrische model moet worden doorontwikkeld, bijvoorbeeld met een eigen beroepsvereniging met een beroepscode en tuchtrecht. Daarnaast is het de uitdaging om iedereen mee te nemen in het nieuwe denken, niet alleen de medewerkers maar ook de ondernemingsraad en de raad van toezicht. “Ons vernieuwde besturingsmodel heeft invloed op talloze plaatsen in de organisatie. We zullen deze gevolgen de komende periode met alle betrokkenen consequent en zorgvuldig doordenken. Dat zal voor iedereen nieuwe inzichten opleveren.”WIE IS ANTON CONSTANDSE?
De Stichting Anton Constandse is vernoemd naar een Nederlandse journalist en publicist/filosoof vanwege zijn prominente rol in de strijd voor menselijke waardigheid. Anton Constandse (1899 – 1985) was onvermoeibaar in zijn strijd voor menselijke waardigheid en leidde een leven tegen de stroom in, altijd oprecht en waarheidlievend. Hij was erg op zijn privacy gesteld maar had een warme belangstelling voor mensen, voelde zich voor niemand te goed en zag iedereen voor vol aan. Hij karakteriseerde zichzelf als ”een ambachtsman wiens werktuig het woord is. Soms opstandig, vaak in vrijheid analyserend en gewoonlijk afkerig van dienstbaarheid”. Als prominent vrijdenker en radicaal humanist werd Constandse in de Tweede Wereldoorlog gevangen gezet door de Duitse bezetter en in 1945 weer vrijgelaten. Tot aan zijn pensioen in 1964 was hij hoofdredacteur buitenland van het Algemeen Handelsblad en hij bleef nog lange tijd een geliefd spreker.