De heersende gedachte is dat mensen beter presteren en creatiever zijn als ze bij elkaar in de buurt werken. Het ligt iets subtieler.
Fysieke afstand vermindert de communicatie tussen en efficiency van teamleden en de kwaliteit van hun resultaten, luidt de volkswijsheid. Het klinkt logisch, vooral voor innovatie-intensieve sectoren die zwaar leunen op mensen die tot doorbraakideeën komen vanuit contact met een heel diverse groep collega’s. Bedrijven als Google en Facebook hebben hun kantoren zelfs zo ingericht dat er zo veel mogelijk ’toevallige ontmoetingen’ plaatsvinden. Toch ligt het net wat ingewikkelder, blijkt uit onderzoek van Wilfred Dolfsma (RUG) en René van der Eijk (RSM) onder lab-onderzoekers en projectmanagers bij DSM.Welk type afstand?
De onderzoekers hebben meerdere soorten afstand onderscheiden:- fysieke afstand tussen collega’s (al dan niet ook geografisch);
- organisationele afstand (tussen afdelingen);
- hiërarchische afstand (machts- en autonomiekloof tussen lab-onderzoekers en hun senior managers);
- persoonlijke verschillen (de band die je wel en niet voelt met collega’s);
- cognitieve afstand (andere manieren van denken en nieuwe perspectieven);
- direct contact (van labmensen met collega’s en leidinggevenden);
- indirect contact.