Wat is diversiteit? Diversiteit is op zich niet zo’n spannend woord. Het gaat over verschillen. Over verschillen die we kunnen zien en over onzichtbare verschillen. Samenleven en samenwerken is gebaseerd op hoe we met die verschillen omgaan. Diversiteit wordt wel spannend als je bedenkt dat niet alle verschillen welkom zijn in elke groep. Op basis van zichtbare verschillen kun je buitengesloten worden. Vanwege je leeftijd kom je bijvoorbeeld niet in de directie; jongens die op ballet zitten, worden op het schoolplein uitgelachen; een zwarte politicus is in de Nederlandse Tweede Kamer nog bijzonder.
Onzichtbare verschillen
Bij de onzichtbare verschillen is het de vraag welke je wel en welke je niet mag noemen. Ik vind het interessant dat we tijdens een voorstelrondje op het werk zeggen: ‘Ik ben 45 jaar, getrouwd en vader van twee kinderen.’ En niet: ‘Mijn lievelingskleur is blauw, ik geloof in Allah en mijn belangrijkste les in het leven is …’ Bij de niet-zichtbare items kunnen we kiezen of we ze wel of niet aan de ander kenbaar maken. Dat wat past in de mainstream van een groep, maken we makkelijker bekend dan dat wat anders is. In veel voorstelrondjes zeggen we makkelijker ‘ik ben pas getrouwd’, dan ‘ik ben net gescheiden’. En vrouwen van boven de 45 zeggen makkelijker ‘ik heb kinderen’, dan ‘ik heb geen kinderen’. Na ‘net gescheiden’ en ‘geen kinderen’ volgt vaak een vergoelijking om de afwijkende antwoorden maar niet te beladen te laten zijn, zoals: ‘Het is een bewuste keuze, geen gevoelig onderwerp hoor.’
Het kan ook zijn dat je best ergens in mag geloven of dat je best iets mag zijn, maar dat de groep het niet wil weten, bijvoorbeeld: ‘Prima dat jij in jouw god gelooft, maar religieuze kenmerken als keppeltje, kruisje of hoofddoek, daar zitten wij niet op te wachten.’ Of: ‘Je mag als man van mannen houden, maar ik hoef dat niet te zíen.’ Punt is dat het spanning, stress, verdriet en boosheid oplevert wanneer dat wat voor iemand belangrijk is, niet zichtbaar mag zijn. Bovendien geldt hier de vraag waar het bij inclusie voor een belangrijk deel om draait: wie bepaalt dan eigenlijk wat normaal is? En wanneer lig je eruit?
Geen taart voor jou
Ik zat eens op een terrasje. Alleen. Dat doe ik soms, vind ik fijn. Naast mij was iemand jarig en een voor een schoven er allerlei vrienden en bekenden aan. Sommigen kenden elkaar en anderen niet. De groep breidde zich uit, waardoor ik en mijn tafeltje in de verjaardagskring terechtkwamen. Een nieuwe gast liep het terras op, groette iedereen en startte een vrolijk gesprek met mij. Na zo’n vijf minuten vroeg ze hoe ik de jarige kende. Ik lachte en zei: niet. Ze viel stil. Keek me onderzoekend aan, draaide zich vervolgens van me af en zette haar gesprek voort met de andere gasten. Ik bleef in stilte een beetje verloren zitten. De taart kwam, er werd gezongen. Maar zonder mij. Vreemden werden alleen geïncludeerd als ze de jarige kenden. Zo niet, dan deed je niet mee.
Diversiteit en jij
Vragen om over na te denken en te bespreken met anderen:
- Welke rol heeft diversiteit in jouw leven gespeeld?
- Welke rol speelt het nu?
- Welke onzichtbare items houd jij wel eens voor je? Waarom?
- Over welke onzichtbare items wens jij niet met collega’s in gesprek te gaan? Waarom niet?
- Hoeveel generaties ga jij terug in jouw kennis en jouw persoonlijke verhaal over het thema diversiteit en inclusie in jouw familie?
- Hoeveel diversiteit zie jij op jouw werk? Wat voor soort diversiteit? Behoor jij tot de meerderheid of de minderheid?
Diversiteit: een bak ellende of een berg hoop?
Soms wordt diversiteit ontvangen met een glimlach en soms met veel gezucht, angst of woede. Diversiteit en inclusie zijn emotionele thema’s. Voor je het weet, beland je in een verhitte discussie met talrijke verwijten over en weer. Zij die pleiten voor meer diversiteit, worden ‘deugmensen’ genoemd. Zij die pleiten voor meer grenzen, krijgen al gauw het etiket ‘racist’ opgeplakt. Het lijkt wel of er slechts twee verhalen zijn waartussen we zouden moeten kiezen. Twee verhalen die vertrekken vanuit een andere gedachte.
- Verhaal 1: samenleven met diversiteit kan niet
Mensen zoeken mensen op die op henzelf lijken. Dat is altijd zo geweest en zal altijd zo blijven. Zo zijn we gebakken. We beschermen ons eigen volk eerst, hebben duidelijke grenzen en bouwen muren om ons te beschermen. Diversiteit is lastig, geeft gedoe, moet je niet willen. - Verhaal 2: samenleven met diversiteit kan wel
Mensen zijn nu eenmaal allemaal anders. Dat is altijd zo geweest en zal altijd zo blijven. Zo zijn we gebakken. Mensen hebben altijd contact gezocht met anderen, voor de handel, de uitwisseling van kennis en overtuigingen. Diversiteit is leuk, geeft energie, moet je opzoeken.
Ik denk dat beide uitgangspunten waar zijn. En dat er tussen deze twee een spanning zit waarmee we het maar hebben te doen. Het is waar dat in Amsterdam 188 nationaliteiten doorgaans vreedzaam samenleven. En dat we tijdens de vakantie ontzettend gezellig kunnen barbecueën met de hele Europese Unie. Tegelijkertijd is het waar dat de Nederlanders op de camping samen roddelen over de Fransen. En dat er in Amsterdam subgroepen zijn van verschillende etniciteiten die niet altijd even gezellig met elkaar omgaan.
Eerlijk verdelen
Deze menselijke spanning wordt aangewakkerd door feitelijke en gevoelde achterstellingen en het niet eerlijk verdelen van rijkdom, werk, scholing, privileges. Conflicten ontstaan vooral als we schaarste ervaren, aan eten, werk, scholing, ruimte. Conflicten ontstaan als we hetzelfde willen en dit moeten verdelen. Als we het gevoel hebben dat we minder krijgen dan de anderen, of dat ons iets wordt afgepakt. Dat er een elite is die vooral voor zichzelf zorgt en geen ruimte maakt voor anderen. En als we ook nog het gevoel hebben dat dit komt door onze culturele of religieuze achtergrond, door huidskleur, leeftijd, gender, seksuele voorkeur … dan slaat de vlam in de pan. Woest worden we daarvan. En hier zit hem de kneep.
Hoewel het aan de ene kant prima gaat en we op heel veel plekken in de wereld, op buurtpleintjes, in directiekamers en klaslokalen vredig samenleven, is er tegelijkertijd op veel plekken spanning door onze gevoelde en feitelijke verschillen en ongelijkheid. Een ongelijkheid die bovendien met de dag lijkt te groeien.
Mensen hebben de hang naar hetzelfde en volgen tegelijkertijd de impuls naar het andere. Daarom reizen we naar de andere kant van de wereld om nieuwe ervaringen op te doen, vergapen we ons aan vreemde dansen en rituelen, genieten we van exotisch eten en duiken we gretig op technologieën van elders. Maar wel in de verwachting dat we weer thuis kunnen komen in onze vertrouwde routine.
Diversiteit: Allemaal anders
Mijn uitgangspunt is dat we nu eenmaal verschillend zijn. Dat we dat soms wel en soms niet leuk vinden. Denk aan je partner: het is soms heel leuk dat hij of zij met iets anders komt dan jij had bedacht en soms is het vreselijk irritant. Als we heel eerlijk zijn, vinden we diversiteit vooral leuk als het een variatie is op onszelf. Maar werkelijk andere ideeën, meningen en overtuigingen vinden we vaak vooral irritant. Zeker als ze knagen aan ons wereldbeeld, ons gedrag, onze overtuigingen en onze manier van leven. Diversiteit kan ons uit balans brengen, verschillen kunnen ons diep raken. Dan willen we vechten en muren bouwen. En soms moet dat ook. Maar vaak is het niet nodig.
Veel diversiteit geeft meer reuring, meer kansen, meer uitdagingen en ook meer problemen. Geen diversiteit geeft routine, gemak, indutten, en geen enkel uitzicht op vernieuwing of verandering. Botsingen en contacten tussen groepen mensen en culturen zijn de voornaamste bron van dynamiek en creativiteit in de wereld. Zonder dat zou het maar een saaie boel zijn. Culturen nemen nieuwe en onbekende vaardigheden, begrippen, denkvormen, gerechten, muziekvormen, talen en religies van elkaar over. Nieuwe ideeën zijn zowel verleidelijk als bedreigend. De vernieuwing van buiten roept vaak weerstand op en geeft onzekerheid over de eigen identiteit. Andere ideeën kunnen een groep versterken, maar ook ontwrichten en in conflict brengen.
Bron: Jam Cultures
Bron: Jitske Kramer