‘Goh, dan zal je wel heel veel discipline hebben.’ Ik glimlach en houd wijselijk mijn mond. Mijn gesprekspartner, iemand die ik help met het opstarten van haar bedrijf, kan zich niet voorstellen dat ik in 100 dagen een boek heb geschreven. Daar is inderdaad discipline voor nodig. Schrijfdiscipline. Maar als ik mezelf in vijf woorden moet omschrijven komt “gedisciplineerd” niet spontaan bij me op.
We nemen afscheid en ik wandel naar huis, terwijl ik hierover nadenk. Een tijdje terug las ik in een tijdschrift dat discipline net een spier is: je kunt het trainen. Bijvoorbeeld door naar de sportschool te gaan of door te mediteren. Door iets met regelmaat te doen, ontwikkel je discipline maar je hebt ook weer discipline nodig om iets met regelmaat te doen. Ga er maar aan staan.
Want hoe zorg je ervoor dat je op tijd de administratie bijhoudt, je marketingplan uitvoert, contacten onderhoudt en afspraken nakomt als je alleen jezelf hebt waar je verantwoording aan aflegt? Terwijl je stiekem niet zo’n gedisciplineerd persoon bent? Onrustig versnel ik mijn pas.
Discipline in agenda
Discipline en ik houden niet zo van elkaar. Ik heb altijd het gevoel dat ik van alles moet en niets mag als het D-woord om de hoek komt kijken. Daarom heb ik een tijd geleden besloten om discipline uit te besteden: we communiceren enkel nog via mijn agenda. Ik plan een week van tevoren wat ik op welke dagen van mezelf moet doen. Daarna word ik er door mijn digitale agenda vanzelf aan herinnerd. Met een beetje geluk doe ik het dan.
Ik ben net thuis als Roos aanbelt. Een paar keer per week heb ik “werk-dates” met collegazzp’ers. Het is een extra stimulans om er zeker van te zijn dat ik bepaalde to-do’s uitvoer. We starten de werkdag met zeggen wat de dagdoelen zijn. Door het tegen een ander te zeggen, doe je het eerder dan wanneer je het enkel tegen jezelf zegt. Op zulke dagen ben ik productiever dan wanneer ik in mijn eentje werk.
Roos begint haar werkdag met een moeilijk telefoongesprek. Ik start braaf met de correcties van een pdf-document dat vandaag af moet. Vlak voor de lunch bel ik een vrouwennetwerk terug voor een oriënterend gesprek: ze willen me inhuren voor een lezing. Roos stoeit intussen met een offerte. De tijd tikt vredig door en aan het einde van de middag is het duidelijk dat we dat we onze dagdoelen netjes gaan halen.
Spontani-tijd
“Wat heb je gisteren gedaan?” vraagt Roos als ik op het punt sta om de correcties af te ronden. Ik krijg een kleur. “Gisteren werkte ik een halve dag. Ik had spontani-tijd.” Roos kijkt alsof ik iets vies heb gezegd. “Je had… wat?” Ik verklap mijn geheim: om te voorkomen dat ik een nog grotere hekel krijg aan het D-woord, plan ik sinds kort een halve dag per week in voor spontaniteit.
“Maar als je het inplant, is het toch niet meer spontaan?”
“Nee, maar het is de enige manier om me geen werkslaaf te voelen.”
“Een zzp’er,” bedoel je. We grinniken en ik richt mijn aandacht weer op de correcties in de pdf.
Een laatste check voor het doormailen zorgt bijna voor een hartstilstand: alle notities zijn ineens verdwenen. Weg correcties. Meedogenloos stuurt mijn agenda mij een herinnering dat ik over een half uur naar acteerles moet. Roos heeft inmiddels haar jas aan, ze geeft zo een workshop. “Gaat het nog goed komen met je correcties?” vraagt ze bezorgd. “Geen idee,” zeg ik zuur.
Een uur verder is het duidelijk: ik moet anderhalve dag werk opnieuw doen. Gelukkig kan ik nog wel zien waar er precies correcties stonden. Acteerles red ik niet meer. Het is 23.30 als ik mijn laptop dichtklap. Ondanks mijn tegenslag is de deadline gehaald. Morgen kan ik aan de slag met het persbericht van een klant, precies zoals is gepland. Discipline en ik, we worden nooit vrienden. Maar we weten inmiddels hoe we met elkaar om moeten gaan.
Bron: NRC
Door Alexandra Smith, binnenkort verschijnt haar boek Zelfstandige mét plezier.
- Nu alvast meer lezen? Download het Whitepaper met de beste verhalen van Alexandra Smith >>>