Waarom loop je telkens tegen dezelfde dingen aan in je werk? Waarom is het zo lastig om je gedrag te veranderen? Waarom is het zo lastig van mening te veranderen en dus ander gedrag te tonen? Dit komt doordat aan onze gedragingen patronen ten grondslag liggen. Er zijn vier soorten patronen te onderscheiden. Hieronder worden ze beschreven.

Eerste patroon: instinct
Vroeger, toen wij nog in onze berenvellen op deze aarde rondliepen, was er niet veel anders dan eten of gegeten worden. We waren alleen maar bezig met het bevredigen van onze primaire behoeftes. We moesten vechten voor ons eigen leven en ons eten. We doodden anderen, of anderen doodden ons. We handelden voornamelijk instinctmatig. Ons instinct kenmerkt het eerste patroon.
In de huidige tijd maken we nog steeds gebruik van ons instinct. Wanneer een kind de straat oprent en er komt een auto aan, wat doe jij dan? De meesten zullen zoiets zeggen als: ‘Ook de straat oprennen, het kind bij de armen grijpen en van de straat halen.’ Vanuit een reflex handel je. Je denkt er niet bij na en doet het gewoon. Vaak gaat het hier om levensbedreigende situaties. We hebben dan ons instinct hard nodig om te overleven. Het gaat hier om lijfsbehoud. Je wilt letterlijk iemand of jezelf beschermen.
Bij alle patronen is er eerst een stimulus nodig en daarna volgt onze actie. Een stimulus is wat om ons heen gebeurt. In het bovenstaande voorbeeld is de stimulus het kind dat de straat oprent. De actie heet bij het eerste patroon een reflex. De reflex is het gegeven dat je de straat op rent en het kind bij de armen grijpt.
Tweede patroon: intellect
Het tweede patroon gaat over het intellect. We hebben het vermogen, het intellect, om ons denken in te zetten om afwegingen te maken in het moment. Zo kunnen we bepalen wat onze reactie wordt. We zitten hierbij gevangen in de patronen van ons denken en zijn alleen maar bezig met het in stand houden van ons ego. Wat is een ego? Het is de identificatie met ons verstand (Eckhart Tolle (2003), De kracht van het NU; in wordt nog uitgebreid aandacht besteed aan ons ego). Kort gezegd: we zijn een groot deel van de dag bezig ons ego te voeden.
Hoe? Door te hechten aan onze gedachtes. Door te geloven wat we zelf denken, waardoor we in waarheden gaan denken. En er vervolgens alles aan doen om onze eigen waarheid over te dragen op anderen om ons gelijk te halen. Dit patroon kenmerkt zich door in de aanval of in de verdediging te gaan. Je ego moet behouden blijven, dus je maakt je alleen druk om je ik. Je wilt gelijk hebben of krijgen, want anders gaat je ego te gronde.
Voorbeeld
Een voorbeeld: je zit in een vergadering en je hebt voorafgaand aan deze vergadering al besloten dat jouw idee door de vergadering heen moet komen. Tijdens de vergadering sta je daardoor niet open voor andermans mening. Je doet hooguit alsof. Je zorgt ervoor dat jouw mening het standpunt wordt van alle betrokkenen en je maakt je niet druk of het echt gedragen wordt. Je intellect, je gedachtes, hebben het van je overgenomen en beslissen voor je.
Idee: maar 1 keuze
Zowel in het eerste als het tweede patroon heb je het idee dat je maar één keuze hebt. Er gebeurt iets om je heen, de stimulus, en je hebt het gevoel dat je slechts op één manier kunt reageren. Je handelt zonder echt na te denken. Bij het eerste patroon handel je vanuit een primaire ingeving (je instinct), gevoed door meestal levensbedreigende omstandigheden. Bij het patroon aanvallen/verdedigen bepaalt je ego wat je doet. En je ego is alleen maar geïnteresseerd in aanvallen en verdedigen om gelijk te krijgen.
Bij beide patronen word je geleefd door je patronen. Je bent je patroon. Je bent je er niet van bewust dat er meerdere mogelijkheden zijn om je reactie te bepalen. Je zit als het ware gevangen in je patroon. Je ziet niet wat je aan het doen bent, wat de effecten zijn van je gedrag en wat je de ander of je omgeving aandoet. Bij het instinctmatig handelen is dit geen probleem. Het is alleen maar helpend dat je niet gaat nadenken als je een kind de straat op ziet rennen (nadenken kan fataal zijn). Bij het tweede patroon is het van belang te kijken of dit patroon wel effectief is. Want hoe effectief is het om je eigen standpunt door te drukken en je gelijk te halen?
Derde patroon: invoelen
Het derde patroon gaat over waardenbehoud. In dit patroon ben je niet meer alleen bezig met IK, maar met de ander en IK. Je begeeft je op gelijkwaardig niveau met de ander. Ben je in eerder genoemde patronen vooral aan het reageren op iets wat om je heen gebeurt, de stimulus, in dit patroon kies jij heel bewust je respons op de stimulus. Je reactie is dus een bewuste respons geworden. Het woord respons betekent een antwoord op een uitwendige prikkel. Dat is totaal iets anders dan reageren op. Je bent je hier bewust van het idee dat je zelf de vrijheid hebt om je eigen respons te kiezen op alles en iedereen om je heen. Dit is een van de essenties van persoonlijk leiderschap, en daarmee van effectief leidinggeven.
Voorbeeld
Een voorbeeld: iemand uit je team komt bij je met een heel verhaal dat zij en haar collega steeds gedoe hebben over een bepaald project en dat ze er niet uitkomen. Ze klaagt stevig over haar collega (ze zit dus in een slachtofferpositie). Jouw eerste neiging is om geïrriteerd te raken over dit klaaggedrag en te zeggen dat ze het zelf maar uit moet zoeken (jouw ongeduld speelt in dit geval op, gevoed door gedachtes als: waar maak je je zo druk over? Los je eigen problemen op). Als je hierin meegaat, geef jij je ego gelijk en blijf je denken dat iedereen in elkaar zit zoals jijzelf (patroon 2).
Hoe kun je dit vanuit patroon 3 aanvliegen? Je laat je eigen gedachtes en aannames niet de overhand krijgen. Je luistert oordeelvrij en gaat op basis van gelijkwaardigheid het gesprek in. Je voelt in wat nodig is om te zeggen of juist niet te zeggen. Je bedenkt dat iedereen anders is en dat jij als leidinggevende een luisterend oor wilt zijn voor je mensen.
Waarden leidend voor gedrag
Belangrijke waarden die je hier aanhangt zijn namelijk begrip en respect tonen. Deze waarden worden leidend voor je gedrag, waardoor je aangeeft dat jij je voor kunt stellen dat deze situatie lastig voor haar is. En dat je graag wilt helpen om te kijken hoe zij samen tot een goede oplossing kunnen komen. Wie weet stel je wel voor om met z’n drieën een gesprek te gaan voeren.
Voel je hier het verschil tussen patroon 2 en 3? Een compleet andere benadering, nietwaar? Dit derde patroon is het patroon waar jij als leidinggevende het ware verschil kan maken in je werk. Wanneer je werkelijk beseft dat jij altijd je respons kunt kiezen op elke situatie om je heen (je hebt een seconde de tijd om dat te doen), heb je de vrijheid gecreëerd om de leider te zijn die jij graag wilt zijn.
Vierde patroon: intuïtie
Het vierde patroon is gebaseerd op intuïtie. Dit is het patroon waarbij je tot intuïtieve ingevingen komt. Deze ingevingen ontstaan vaak plotsklaps. Ze ontstaan op momenten dat je in rust bent, dat je aan het dagdromen bent. Wanneer je verwoede mentale pogingen onderneemt om een intuïtieve ingeving te laten ontstaan, zal dit hoogstwaarschijnlijk juist niet lukken. Je intuïtie ontvouwt zich op momenten dat je het vaak niet verwacht. Het ontstaat. Het gebeurt. Meestal is niet te begrijpen waar het inzicht vandaan kwam.
Een voorbeeld
Een voorbeeld: je zit in een vergadering en er wordt gebrainstormd over nieuwe productideeën. Heel lang worden er over en weer ideeën over tafel gegooid. Jij moet even naar het toilet en ineens heb jij die briljante ingeving en weet je, vanuit je intuïtie, dat dit het is. Dit soort momenten ontstaan vaak als je loslaat, openstaat voor nieuwe dingen. Dan komen dergelijke ingevingen tot je. Het zijn flowmomenten, momenten dat alles vanzelf gaat, dat de tijd vliegt en dat dingen geen moeite kosten. Je bent dan heel goed in contact met jezelf, met je intuïtie.
Ook dit patroon kenmerkt zich door een stimulus – respons. De respons is hier echter geen bewuste actie zoals bij patroon 3. Bij patroon 3 laat het plaatje zien dat er ruimte is tussen de respons en de stimulus. Bij patroon 4 is er geen sprake van ruimte om te kiezen. Je wordt gekozen maar dan op een zeer effectieve manier.
Wat kun je met de vier patronen?
Wat kun je met het idee dat er vier patronen zijn? Het gaat hier om bewustwording. Dat je leert ontdekken in welk patroon je schiet, of in welk patroon je al bent beland. Pas wanneer jij leert zien wat je allemaal creëert, kun je heel bewust kiezen voor eventueel ander gedrag.
Belangrijk is je te realiseren dat wij het grootste deel van de tijd in patroon 2 werken en leven. Bedenk dat ook slachtoffer-, aanklager- of reddergedrag altijd in dit tweede patroon zit. Het zijn namelijk reactieve rollen, met reactief gedrag (het kenmerk van patroon 2).
Bron: De moed om te vertrouwen
Door: Marjan Haselhoff