De manier waarop we in Clean Language vragen stellen, bevordert het erkennen en verkennen van de belevingswereld van de ander, door de ander. Clean Language-gesprekken kunnen de cliënt verrassende en onverwachte informatie opleveren. De Clean Language LEID-structuur biedt de cliënt houvast, maar met deze structuur helpt de facilitator de cliënt ook om overzicht te houden. Je kunt het beschouwen als het toepassen van LSD (Luisteren, Samenvatten, Doorvragen) volgens Clean-principes.
De LEID-structuur ziet er als volgt uit:
- Luisteren
- Erkennen: ‘En … [kernwoorden van de ander]’
- Inzoomen: ‘En wanneer … [kernwoorden van de ander]’,
- Doorvragen: ‘[Clean vraag] [kernwoorden van de ander]?’
Uitleg van de LEID-structuur
Het gebruiken van de LEID-structuur is een specifieke manier om de Clean-vragen te stellen waardoor je nog preciezer de aandacht van je cliënt kunt richten. We lichten de vier onderdelen van LEID’en kort toe – luisteren, erkennen, inzoomen en doorvragen.
Luisteren
Voor de facilitator die Clean Language gebruikt, is luisteren de basis. In Clean verstaan we hieronder dat je luistert zonder oordeel en met aandacht. Dit doe je om de woorden van de ander zo min mogelijk te kleuren, maar wel zo goed mogelijk te onthouden en ze letterlijk terug te kunnen geven. Niet alleen woorden zijn belangrijk, ook houding, beweging en stemgebruik dragen boodschappen die gehoord en gezien kunnen worden. Clean luisteren betekent het waarnemen en opnemen van wat de ander verbaal en non-verbaal kenbaar maakt, zonder hieraan iets te veranderen. Het onthouden van kernwoorden kun je ondersteunen door het maken van aantekeningen. Hierbij zorg je er natuurlijk wel voor dat je aandacht niet verdwijnt in je papier, maar gericht blijft op de ander.
Erkennen
Clean erkennen van de ander betekent binnen de LEID-structuur het letterlijk teruggeven van kernwoorden, ondersteund door de non-verbale communicatie (intonatie, gebaren en spreektempo) van de ander. Daarom is de kernvaardigheid luisteren zo belangrijk. Bij het geven van de erkenning dat de ander gehoord en gezien is, voegt de facilitator geen eigen woorden toe (ook niet een verandering naar het eigen perspectief zoals: ‘En als ik je goed hoor, zei je …’). Door enkel de woorden van de ander te herhalen, kan de ander in de eigen belevingswereld blijven en deze verder verkennen. Het is ook mogelijk alleen de non-verbale uiting te erkennen.
Inzoomen
De facilitator kiest een woord of non-verbale uiting om verder te onderzoeken. In principe kan er ingezoomd worden op elk willekeurig woord of elke uiting van de ander. In de praktijk ‘leidt’ de ander die keus: we zoomen in op woorden die de ander informeren over zijn gewenste uitkomst. Ook woorden en gebaren waarop de ander nadruk legt of die meer informatie lijken te bevatten, zijn verder onderzoek waard.
Doorvragen
Om de ander te begeleiden bij de verdere verkenning, stelt de facilitator een Clean-vraag over datgene waarop is ingezoomd. Daarvoor gebruiken we de basisvragen.
Voor alle duidelijkheid: inzoomen en doorvragen heeft níét als doel dat de facilitator beter begrijpt wat de ander geuit heeft. Het gaat erom dat de cliënt zelf het begrijpt.
Casuïstiek
Een loopbaanvraag
C: Ik zit niet lekker in mijn vel, loop thuis wat vast en ik wil graag een andere baan. (Luisteren)
F: Niet lekker in je vel, en vastlopen thuis en je wilt graag een andere baan. (Erkennen)
En andere baan. (Inzoomen)
En wat voor andere baan is dat? (Doorvragen)
De facilitator zoomt hier binnen de LEID-structuur in op de nieuwe baan, omdat dit de gewenste uitkomst is. De cliënt geeft in de eerste zin aan een nieuwe baan te willen.
Een feestje
C: Ja, ik voel me heel ongelukkig op zo’n feestje. Ik wil het gewoon ook gezellig hebben. (Luisteren)
F: En feestje, ongelukkig, en je wilt het gezellig hebben. (Erkennen)
En gezellig. (Inzoomen: keus om de gewenste uitkomst van de ander verder te verkennen)
En wat voor gezellig is dat? (Doorvragen).
Oefeningen
Oefenen met luisteren en het herhalen van kernwoorden
Luister naar je gesprekspartner. Als je gesprekspartner uitgesproken is, herhaal je een aantal kernwoorden die genoemd zijn. Wees daarna stil en merk op wat er gebeurt.
Oefenen met aantekeningen maken
Luister naar het nieuws of een podcast en maak aantekeningen van wat er verteld wordt.
Schrijf exacte woorden op die gebruikt worden.
Reflectie: is het maken van aantekeningen een ondersteuning voor je of heb je andere manieren om de exacte woorden van de ander te kunnen onthouden en herhalen?
Oefenen met een oefenpartner met de vraag ‘En is er nog iets over …?’
- Bepaal wie facilitator is.
- De ander begint te vertellen.
Mogelijke onderwerpen: een eigen kwaliteit, wat je in het weekend gedaan hebt, …
- De facilitator herhaalt kernwoorden van de ander.
- De facilitator kiest één kernwoord om op in te zoomen.
- De facilitator vraagt door met: ‘En is er nog iets over (gekozen kernwoord)?’
Een variatie op deze oefening voor de LEID-structuur is dat de facilitator de laatste vraag vervangt door een willekeurige andere Clean Language-vraag.
Reflecteer zowel met je cliënt als zelf als facilitator na het gesprek:
- Hoe heb je het gesprek ervaren?
- Wat werkte goed voor je?
- Wat werkte niet zo goed voor je?
Stel je deze vragen ook zelf als facilitator.
Gebruik LEID-structuur in het dagelijks leven
- Luister aandachtig en zonder oordeel tijdens een gesprek met een ander.
- Merk op wat voor de ander belangrijk lijkt te zijn (bijvoorbeeld omdat de ander de nadruk legt op een bepaald woord door dat woord te herhalen of door intonatie).
- Geef wat kernwoorden van de ander terug.
- Herhaal het benadrukte woord om op in te zoomen.
- Vraag door met: ‘En wat voor (benadrukt woord) is dat?’ Of ‘En is er nog iets over (benadrukt woord)?’
- Met deze oefening help je de ander om de eigen situatie te verkennen.
Een groot verschil met het bekende Luisteren, Samenvatten, Doorvragen (LSD) is dat we niet parafraseren – in onze eigen woorden de boodschap van de ander herhalen – maar papegaaien.
Verdieping
Binnen Clean Language gebruiken we LEID dus als LEID-structuur. Een groot verschil met het bekende Luisteren, Samenvatten, Doorvragen (LSD) is dat we niet parafraseren – in onze eigen woorden de boodschap van de ander herhalen – maar papegaaien. We herhalen de letterlijke woorden van de ander. Zo bevestigen we de ander. De mens is een sociaal wezen en wordt mens in de omgang met anderen. Dat maakt erkenning van essentieel belang.
De rol van de facilitator is om de cliënt te helpen overzicht te krijgen en dingen uit te pluizen. Het LEID’en brengt structuur aan in het gesprek. Het geeft de cliënt inzicht in wat er gezegd is en brengt veiligheid. De structuur is transparant en creëert duidelijkheid voor zowel cliënt als facilitator. Door te erkennen en in te zoomen, breng je rust in de verkenning. Je neemt de cliënt aan de hand van zijn eigen woorden mee naar een volgend onderwerp. De cliënt kan dit onderwerp in de voorgaande zin genoemd hebben of al eerder in het gesprek. In dit laatste geval begin je de samenvatting met wat de cliënt als laatste heeft gezegd. Via het benoemen van kernwoorden van de cliënt werk je terug naar het eerder in het gesprek genoemde onderwerp.
Bron: Clean Language
Door: Michael Oskam, Madelon Sinnige