
Deugniet. Wat een heerlijk woord.
Zodra je het uitspreekt, verschijnt er een glimlach. We gebruiken het vaak liefdevol: “Ach, hij is ook zo’n deugniet.” Iemand die zich niet aan de regels houdt, het randje opzoekt, onverwacht uit de hoek komt. Ondeugend, charmant. Niet kwaad bedoeld.
Maar als je het letterlijk neemt, zeg je eigenlijk: iemand die níet deugt. En toch is het een geuzennaam geworden. Terwijl iemand die wél deugt — tja, daar hebben we niet eens een bijpassend woord voor. “Deuger” misschien? Klinkt een stuk minder gezellig. Eerder saai. Of erger nog: moralistisch. Je ziet de opgetrokken wenkbrauwen al voor je — en dat zet me aan het denken.
Waarom vinden we iemand die niet deugt stiekem leuker dan iemand die dat wel doet?
Misschien omdat we de deugniet herkennen in onszelf. De neiging om regels te buigen. De opwelling om iets te doen dat eigenlijk niet hoort. Die ene opmerking die nét te scherp was, maar o zo bevrijdend voelde. Deugnieten breken het patroon. Ze brengen reuring. En in een wereld vol procedures en voorzichtigheid is dat soms verfrissend.
Deugnieten aan de macht
Maar laten we eerlijk zijn: deugnieten zijn leuk — tot ze aan het roer staan.
Zodra ze leiding gaan geven, verandert de dynamiek. Wat eerst grappig of eigenzinnig leek, wordt onvoorspelbaar. Besluiten volgen elkaar op zonder overleg. Kritiek wordt weggewuifd. En die scherpe opmerkingen? Die zijn ineens niet meer zo onschuldig als ze jou raken.
Mensen gaan zich aanpassen. Ze houden zich in, laten dingen liggen, zeggen alleen nog wat veilig is. Niet omdat ze niks te zeggen hebben, maar omdat het veiliger is om te zwijgen. De ruimte voor tegenspraak verdwijnt.
Van buitenaf lijkt het misschien alsof alles goed gaat. Er is een duidelijke leider, het tempo ligt hoog, beslissingen worden genomen. Maar onderhuids brokkelt er iets af. Vertrouwen. Betrokkenheid. Openheid.
Tot er iets misgaat – en niemand meer iets durft te zeggen.
Leiderschap vraagt standvastigheid
Leiderschap vraagt iets anders.
Dan wil je iemand die nadenkt. Die zich afvraagt: wat is rechtvaardig? Wat is wijs? Wat heb ik in de hand – en wat niet? Iemand die handelt vanuit overtuiging, niet vanuit emotie of impuls. Die betrouwbaar is, voorspelbaar zelfs. Niet saai, maar standvastig.
Deugdzaam dus.
De stoïcijnen zagen deugd niet als iets wat je bént, maar als iets wat je doet. Elke dag opnieuw. Geen etiket, maar een houding. Je bent geen ‘deuger’ omdat je de juiste mening hebt, maar omdat je bereid bent bij jezelf te rade te gaan: was dit rechtvaardig? Heb ik mij beheerst? Was dit moedig? Klopte het?
Vragen die niet altijd comfortabel zijn, maar die je wel op koers houden. Voor jezelf, en voor de mensen om je heen.
Dit patroon – de verheerlijking van deugnieten – speelt zich af op alle niveaus van de samenleving. Kijk naar de media: welke politici krijgen de meeste aandacht? Vaak niet degenen met de meest doordachte plannen, maar die met de scherpste oneliners. Sociale media versterken dit nog eens. Een gebalanceerde nuance verdwijnt in de tijdlijn, terwijl een provocerende uitspraak viral gaat.
In organisaties zien we hetzelfde mechanisme. De manager die het hardst praat in vergaderingen wordt gezien als ‘leiderschap material’, ook al zijn de werkelijke prestaties magertjes. De consultant die indruk maakt met jargon krijgt de opdracht, niet degene met het simpelste – maar beste – voorstel. We hebben een cultuur gecreëerd waarin zichtbaarheid belangrijker lijkt dan effectiviteit.
Nu overdrijf ik natuurlijk een beetje. Er zijn genoeg leiders die wél beide kanten kunnen – zichtbaar zijn én daadwerkelijk goed leidinggeven. Maar eerlijk: die lijken mij in de minderheid. En het punt blijft dat ons systeem de verkeerde eigenschappen lijkt te belonen.
En dat terwijl de veranderaars vaak in de marge opereren. Stil, consistent, volhardend. Ze bouwen aan iets wat langer meegaat dan één krantenkoers of kwartaalcijfer. Maar zij passen niet in het mediaformat van snelle updates en pakkende quotes.
We hebben een woord voor iemand die niet deugt — en daar zit, gek genoeg, iets lichts en charmants in. Maar voor iemand die wél deugt, kennen we eigenlijk geen goed alternatief. Geen woord dat uitnodigt, dat iets losmaakt. Terwijl het juist die mensen zijn die we nodig hebben. Leiders die kalm blijven als het spannend wordt. Die niet alles naar zich toetrekken, maar koers houden op wat klopt. Niet uit plichtsgevoel, maar omdat ze weten wat er op het spel staat — voor henzelf én voor de mensen om hen heen.
Misschien wordt het tijd dat we opnieuw kijken naar wat we waarderen in leiderschap.
Niet alleen bewondering voor wie het hardst roept of het podium het beste bespeelt, maar juist voor degene die standhoudt, ook als niemand kijkt. Degene die deugt, zonder dat het opvalt. Degene die blijft, waar anderen afhaken.
Hoe herken je zo’n leider? Let op degene die vraagt stelt in plaats van alleen antwoorden geeft. Die toegeeft wanneer iets niet werkt. Die consistent is in kleine dingen — want dat voorspelt hoe ze zijn in grote dingen. Die anderen naar voren schuift en zelf een stapje terug doet als dat nodig is.
En als je zelf wilt leiden op die manier? Begin klein. Houd je aan afspraken, ook als niemand het controleert. Zeg wat je denkt, ook als het ongemakkelijk is. En stel jezelf af en toe de stoïcijnse vragen: was dit rechtvaardig? Heb ik mij beheerst? Was dit moedig? Klopte het?
Want als dat type leider geen naam heeft, dan kunnen we er maar beter zelf een worden.
Bron: Stoïcijns leiderschap
Door: Fief Macrander