Meer en meer blijkt dat het adagium “nooit meer oorlog” niet langer als drager van de Europese gedachte werkt. Babyboomers en zeker voor de generatie voor hen kennen de verschrikkingen van Tweede wereldoorlog. Voor hen zijn niet meer argumenten dan deze nodig voor het in stand houden van een Europese Unie. Maar er leeft nu een generatie voor wie oorlog iets van de televisie is, iets dat ver weg gebeurd. Niet iets dat hun bestaan direct bedreigd. Het liedje “als de bom valt” dateert alweer van 1983 en zelfs daarin wordt de angst voor een nieuwe oorlog op de hak genomen. Het hebben van een collectieve vijand of een gedeelde angst is echter vanuit een sociologisch oogpunt gezien van grote betekenis.
In het Vierfasenmodel dat wij in ons boek Europa heruitvinden gebruiken om de ontwikkeling van de Europese samenwerking te duiden wordt deze gedeelde beleving onder socialisatievermogen opgevoerd. Socialisatievermogen als een van de vier vermogens van een organisatie. Deze vermogens zijn voor een organisatie nodig om te bestaan en dienen als meetlat van succes.De vier vermogens zijn:
- het materieel vermogen, de hoeveelheid bezittingen
- het commercieel vermogen, het vermogen om transacties te doen
- het socialisatievermogen, het vermogen om alle betrokkenen deel te laten uitmaken van de organisatie
- het denkvermogen, het vermogen om het intellectueel vermogen in de organisatie te mobiliseren.