Clean Language vergt van jou als facilitator dat je een open luisterhouding hebt en je oordelen en aannames uit het gesprek houdt – ook je aannames over wat goed is voor de cliënt. We noemen dit een Clean-attitude. De aandacht in het gesprek ligt steeds volledig bij de cliënt en zijn innerlijke wereld.
Deze manier van werken nodigt de ander uit de eigen belevingswereld en eigen unieke betekenisgeving te onderzoeken en, indien gewenst, te veranderen. De cliënt bepaalt het doel en de route ernaartoe en de facilitator volgt de cliënt. We realiseren ons dat heel veel begeleidings- of coachingsmethodieken dit ook nastreven. Clean Language onderscheidt zich doordat ze dit daadwerkelijk weet te realiseren. De methodiek biedt de beoefenaar namelijk een structuur en een set vragen. De Clean-vragen zijn zo geformuleerd dat ze de aannames en (voor)oordelen van de facilitator daadwerkelijk uit het gesprek filteren.
Uitleg
Veel mensen die in gesprek zijn met een ander, zijn ondertussen in hun hoofd bezig met het formuleren van een volgende vraag of van hun mening of eigen verhaal, of maken alvast een boodschappenlijstje voor als ze later naar de supermarkt gaan.
Leeg hoofd
In Clean Language streven we ernaar om als het ware met een ‘leeg’ hoofd naar de ander te luisteren. Echt luisteren betekent dat je je aandacht richt op de woorden en het gedrag van de ander. Ongetwijfeld roepen de uitingen van de ander reacties bij je op, maar in Clean Language houden we die buiten het gesprek.
Clean Language werkt hiervoor met een beperkt aantal vragen waarin de door de cliënt gebruikte kernwoorden worden verweven. De vragen zijn zo geformuleerd dat de cliënt in de eigen belevingswereld blijft en gestimuleerd wordt deze verder te onderzoeken. In de vragen is geen ruimte voor de aannames of belevingswereld van de facilitator. Zo blijf je ‘Clean’, wat betekent dat je je voortdurend bewust bent van het onderscheid tussen jouw ervaring en die van de ander. Je verkent het perspectief van de ander zonder oordeel of vermenging met jouw eigen perspectief. Wanneer je consequent de Clean-structuur en -vragen gebruikt, ontstaat als vanzelf een open luisterhouding, die gericht is op het ruimte geven aan en faciliteren van de ander.
Beluister de podcast over Clean language
Clean en accepterend
Het is van belang dat ook de non-verbale houding van de facilitator Clean en accepterend is. Dit vergt van de facilitator een rustige, aandachtige houding. Tijdens het gesprek dient de facilitator non-verbaal aan te sluiten bij het gedrag van de cliënt, oftewel afstemmen op de houding en dynamiek van de ander. Zo maakt hij duidelijk dat de cliënt steeds bepaalt wat er gebeurt. Alles wat de facilitator doet, staat ten dienste van de cliënt en diens doel of gewenste uitkomst.
Een belangrijk uitgangspunt van Clean Language is dat ieder mens zijn eigen betekenis geeft aan zijn ervaringen, zowel die in de buitenwereld als die in de eigen binnenwereld. In wetenschappelijke termen: zelfs als er een objectieve werkelijkheid bestaat, zijn wij mensen niet in staat deze objectief waar te nemen. In de filosofie spreekt men van constructivisme (2019) of fenomenologie.
Verschillen in betekenis
Verschillen in beleving en betekenisgeving ontstaan door ervaringen, door de tijd heen. Deze verschillen beïnvloeden onze waarneming en ons denken. Iemand die aan de kust is opgegroeid, zal sneller de nuances in eb en vloed waarnemen. Ook zal hij bij het woord ‘zee’ minder snel aan vakantie denken dan iemand die de zee met name ziet tijdens de zomervakanties.
Dit gegeven vergt van jou als facilitator het vermogen om te accepteren dat er meerdere perspectieven op ‘hetzelfde’ kunnen bestaan. In de begeleiding betekent dit dat je jouw beeld even ‘opzijzet’. In Clean Language gaan we nooit uit van onze eigen invulling of een gedeeld referentiekader.
We brengen nadrukkelijk een scheiding aan tussen de feitelijke informatie die de ander deelt én onze associaties daarbij – onze eigen belevingswereld. Naarmate je langer met Clean Language werkt, ontwikkel je een eigen manier om deze scheiding aan te brengen. Zo zijn er facilitatoren die (in gedachten) een flap-overvel hebben voor hun eigen ideeën en een flap voor de informatie van de cliënt.
Empathie
Deze nadrukkelijke scheiding heeft ook gevolgen voor de manier waarop je als facilitator met empathie omgaat. Vanzelfsprekend kan het je raken als een cliënt heftige ervaringen deelt. De neiging kan dan zijn om nadrukkelijk vanuit je empathie te reageren. Als Clean-facilitator doen we dit niet. We erkennen deze heftige ervaringen op dezelfde manier als alle andere informatie van de cliënt. In Clean werk je namelijk met het gehele systeem. Wanneer je heftige emoties nadrukkelijk veel aandacht zou geven, bepaal jij als facilitator wat er meer of minder toe doet. Daarnaast is het uitgangspunt dat het de cliënt meer helpt wanneer je geraaktheid als facilitator niet leidend is in het proces.
Naast je eigen emoties houd je als facilitator ook je eigen ideeën over wat een goede oplossing voor de ander is en hoe de verandering tot stand zou moeten komen uit de begeleiding. Toch merkt de cliënt de betrokkenheid van de facilitator in een Clean-begeleiding. Deze komt tot uiting in de nadrukkelijke aandacht voor alle informatie van de cliënt.
Bron: Clean language
Door: Michael Oskam, Madelon Sinnige