… In een land hier ver vandaan, leefde lang lang geleden eens een koning. Het land waarover hij regeerde, was een vreedzaam land met een boerenbevolking. De koning hield waanzinnig veel van aardappels. In alle mogelijke varianten: aardappelkroketjes, patatjes, rösti, puree, gepofte aardappels … Op een dag kreeg de koning het op zijn heupen. Hij vaardigde een decreet uit. Vanaf nu mochten er in zijn land alleen nog maar aardappels worden verbouwd. Hij liet omroepers op witte paarden het bericht verspreiden. De regels werden streng gehandhaafd. Wie niet meewerkte, kreeg te maken met … het MT.
Wat zou je doen?
Als jij in dat land zou wonen en boer was, wat zou je doen? Misschien begin je eens met een grapje: je noemt de koning patatjeskoning. Of sarcastischer: je zegt dat er ook oranje patatjes zijn als je graag wortels wilt verbouwen. Je kunt ook smoesjes bedenken: ‘Mijn grond is te droog voor aardappels.’ Als dat niet helpt, zoek je medestanders. Je organiseert een boerenoverleg en laat T-shirts drukken. Gecommuniceerd wordt er dan allang niet meer. Sommige boeren kweken in hun voortuin aardappels, maar hebben in hun achtertuin in een afgeschermd hoekje stiekem een veldje wortels of doperwten. Dat is spannend, want de ogen van de koning zijn overal.
Je kunt ook vertragen: je gaat heel langzaam over op aardappelteelt, niet voordat een commissie grondig heeft onderzocht dat jouw akkers geschikt zijn voor aardappels. Als je stem nog steeds niet wordt gehoord, ga je staken: ‘Doe het lekker zelf als je zo graag patatjes wilt.’ Opzettelijk tegenwerken kan ook. Je verspreidt een dodelijke en uiterst besmettelijke aardappelschimmel. Uiteindelijk ben je het zat. Je springt op je trekker en rijdt met gelijkgestemden naar het hof van de koning. Over ophaalbruggen en dranghekken heen. Het wordt oorlog. Bommen en granaten. Of je vertrekt. Naar een land waar ze wel van broccoli houden.
Op je werk is het niet anders
Op je werk doe je niet anders. Als je stem niet gehoord wordt, ga je saboteren tegen je collega die altijd te laat aan haar dienst begint. Je begroet haar met ‘goeiemiddag’. Of sarcastischer: ‘Zou teamleider Johan thuis ook zo de broek aan hebben?’ Goeie smoezen op je werk zijn, als er bijvoorbeeld een nieuw inkoopbeleid wordt uitgevaardigd en je bent het er niet mee eens: ‘Ik was niet bij de vergadering, ik heb nog zestig oude inkoopformulieren liggen en ben heel milieubewust.’ Als dat niet helpt, ga je roddelen. Perfecte vertragingstechnieken in organisaties zijn het oprichten van een taskforce of werkgroep. Opzettelijk tegenwerken door het nieuwe inkoopbeleid naar een ander mapje op intranet te slepen is ook heel effectief. Of je organiseert een staking. Liefst met hulp van de vakbond.
Als niks helpt, ga je weg. Tenminste, als dat kan. Als je niet vastzit aan je pensioenvoorwaarden. Je kunt ook mentaal vertrekken. Dat je jezelf hoort zeggen: ‘Ik hoef nog maar vijftien jaar.’ Of het wordt oorlog. Je gaat tekeer tegen je baas. Schop eens een relletje.
Of het nu in organisaties is of in de samenleving, overal waar wordt gesaboteerd, wordt er iets of iemand niet gehoord.
Bron: Tribaal kantoorgedoe
Door: Danielle Braun