Wanneer je op weg bent naar een goede kickstart van je samenwerking is het niet alleen van belang de ‘waarom’-, ‘wie’-, ‘wat’-, ‘hoe’-vragen te beantwoorden, maar moet je je ook buigen over de vraag wat de samenwerking moet opleveren.
Formuleer zo concreet mogelijk welk effect je met elkaar wilt bereiken. Houd het niet bij een algemene doelstelling als ‘we willen gezondheid bevorderen’, maar bedenk welke effecten daarachter schuilgaan. Welk gezondheidsbegrip hanteer je? Is je uitgangspunt daarbij epidemiologisch of kijk je vanuit ‘positieve gezondheid’? Wil je ziektes als diabetes of hartfalen terugdringen of effectiever behandelen, moeten mensen minder vaak naar de specialist of misschien langer thuis blijven wonen? Of gaat het om minder eenzaamheid en meer eigen regie? En welke stappen moet je eerst zetten, voordat je de volgende stap kunt zetten? Als je bijvoorbeeld de gezondheidsverschillen wilt verkleinen, moet je wellicht eerst aan gezondheidsvaardigheden werken.Effecten op 2 niveaus
Casus: Wie doet wat en hoe komen we daar?
In een achterstandswijk werken twaalf partijen samen met behulp van een zogenoemd ‘doelen-inspanningen-netwerk’. Het moet beter in de wijk, maar wat willen de partners eigenlijk precies bereiken? Wat moet de samenwerking opleveren? Mensen moeten sneller aan het werk: maar hoe snel dan, en naar hoeveel minder bijstandsgerechtigden wordt gestreefd? Hoe kunnen we de wijk gezonder maken? Moet er in de preventieve fase meer tot stand komen? De mensen die dit doelen-inspanningen-netwerk vormgeven, hebben in de voorbereidende fase de tijd genomen om de hoofd- en subdoelen secuur te formuleren. Ook zijn er spelregels geformuleerd over hoe professionals in de wijk met elkaar samenwerken, hoe zij optimaal gebruikmaken van de beschikbare expertise, kennis uitwisselen en regie voeren rond probleemgezinnen. Wie doet wat en hoe komen we daar? Dat heeft bijgedragen aan het succes in deze wijk.Concreter worden over effect: van ambitie naar doelen en inspanningen
Als je tot afspraken wilt komen, helpt het vaak dat je inzichtelijk maakt wat je wilt bereiken. Maar je moet zeker ook afspreken wat ieder aan die doelen bijdraagt. Je kunt hiervoor gebruikmaken van het ambitie-inspanningenmodel (zie figuur 4.1). Dit model is geïnspireerd op het ‘doelen-inspanningen-netwerk’ (DIN) uit het boek Programmamanagement, sturen op samenhang van Theo van der Tak en Gert Wijnen (zie de boekentips achter in dit boek). Je kunt figuur 4.1 kopiëren en invullen, maar ook downloaden op www.vanideetotafspraak.nl. Je kunt het werkblad kopiëren en invullen. Je vult het ambitie-inspanningenmodel als volgt in.- Bovenaan plaats je de gedeelde ambitie, samengevat in de belangrijkste trefwoorden.
- Daaronder, op het tweede niveau, geef je aan wat de belangrijkste doelen zijn die daaraan bijdragen. Het gaat om zogenoemde ER-doelen: doelen die eindigen op ‘er’. Denk aan: sneller, korter, gezonder, inclusiever, minder enzovoort.
- Vervolgens kijk je hoe je die doelen kunt kwantificeren. Daar wordt vaak het acroniem SMART voor gebruikt (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden).
- Tot slot geef je aan welke inspanningen je gaat doen die bijdragen aan die doelen. Daarbij geef je per partner aan wat zijn bijdrage is.
Het is een hele exercitie om dit samen te doen, maar het helpt om te komen tot een gezamenlijk beeld. Met deze exercitie expliciteer je wat de afspraken precies inhouden en wat er precies wordt gevraagd van de partners.
Wil je meer leren over samenwerken tussen organisaties? Schrijf je in voor Collegereeks Samenwerken in Netwerken en hoor meer van Wilfred Opheij.
Bron: Samenwerken: Van idee naar afspraak
Door: Tim Dees en Wilfred Opheij