
‘Strategievorming is belangrijk. Raden van bestuur van grote organisaties trekken daar soms wel acht maanden voor uit. En dan reserveren zij acht weken om deze met alle divisiedirecties uit te werken, die op hun beurt zomaar acht dagen nemen om deze verder uit te werken met de managementteams van de businessunits. Het bizarre hiervan werd mij duidelijk toen ik een medewerker hoorde verzuchten: “En dan krijg ik in acht minuten te horen wat er het komende jaar allemaal door mij gerealiseerd moet worden!”’ Deze anekdote van Ben Verwaayen, de voormalig CEO van Alcatel-Lucent en British Telecom, is de perfecte illustratie van een van de belangrijkste faalfactoren in de dagelijkse realiteit van strategie-executie.
Dit is misschien wel de belangrijkste en meest voorkomende faalfactor voor alle type organisaties. Dit fenomeen komt het meest voor bij grote organisaties waar hoogopgeleide professionals zich graag bezighouden met sexy strategie- en conceptprojecten. Zodra het over executie gaat, draaien de ogen weg. De meeste hoogopgeleide medewerkers in deze organisatie zijn altijd te porren voor een nieuwe conceptuele discussie, maar de spanningsboog voor executie is kort. Zij zijn eerder geselecteerd op hun analytische en conceptuele competenties dan op actiegerichtheid. Dit type faalaanpak wordt ook wel het academische waterhoofd genoemd. Zie figuur 42, met de drie meest voorkomende archetypen faalaanpakken.