Mensen observeren geen objectieve realiteit en nemen ook geen objectieve informatie tot zich, in plaats daarvan construeren ze en reconstrueren ze hun eigen werkelijkheid. Gaan we er echter van uit dat dit alleen in het hoofd van mensen gebeurt, dan zou er geen taal meer zijn. Om te kunnen communiceren moeten mensen ook gezamenlijk betekenis geven.
Vinden eigen perspectief
Constructie is het vinden van het eigen perspectief. In de vergelijking met andere perspectieven, in interactie dus, ontstaat een verruiming van de blik, van kennis en inzicht. Tenslotte lopen het eigen perspectief en het gedeelde perspectief in elkaar over. Bij interactie draait het om het uitwisselen van perspectieven en het ‘onderhandelen’ over betekenis (Wenger, 1998). Zonder deze perspectiefuitwisseling ontstaat een verstarring en zijn de mogelijkheden voor leren uiteindelijk beperkt.
Ging interactie in de onderwijscontext met name om de tegenstelling horizontale en verticale interactie, in het leren in en om organisaties is die tegenstelling niet of op een geheel andere manier (hiërarchische verhoudingen) van belang. Interactie in deze context draait met name om de vraag hoe veel je leert van de mensen in je omgeving.
Een manager die het probleem van een medewerker oplost, hoeft daar niets van te leren. Hij kan eigen betekenissen buiten spel zetten. Evenals een coach een coachee kan helpen inzicht te krijgen in specifieke situaties zonder dat dit effect heeft op de eigen ontwikkeling van de coach. Zowel de manager als de coach kunnen zich daarbij heel sociaal vaardig en ‘communicatief’ tonen. Dat is echter niet de interactie waar we hier op doelen.
Dezelfde manager en dezelfde coach kunnen ook in de interactie met de ander, zelf tot inzichten komen: ‘Hé, dat doet me denken aan een situatie die ik zelf recent heb meegemaakt!’ Of: ‘Hé, dat is een interessante manier om hiernaar te kijken.’ In dat geval heeft de interactie een leereffect (in dit geval voor de manager of coach) en over deze vorm van interactie gaat het hier. In het nadenken over en werken met het concept interactie in en om organisaties is een drietal aspecten verder uitgewerkt: het ‘daadwerkelijk’ in gesprek zijn, de link met praktische intelligentie en de interne dialoog (wij noemen dat hier intra-actie) als tegenhanger van interactie. Hieronder komen deze aspecten aan de orde.
Daadwerkelijk in gesprek zijn
Evenals bij de andere denkgewoonten spelen hier affectieve elementen een rol. Denk aan interesse en nieuwsgierigheid, openheid voor andere perspectieven, zelfvertrouwen dat jouw perspectief niet minder waard is als iemand een ander perspectief inneemt. Het begrip dialoog is verwant aan dit begrip van interactie (Burbules, 1993); dit biedt een waardevolle aanvulling, zeker op de emotionele en relationele kant van het begrip.
Etymologisch gezien verwijst dia naar ‘twee’, of ‘tussen’ en logos naar ‘spraak’ of ‘waarover gepraat wordt’. Waarmee dialoog dus verwijst naar het gesprek tussen twee mensen. Dat gaat over iets specifiekers dan interactie, het veronderstelt een relatie. In de kern gaat het over een sociale relatie waarin deelnemers betrokkenen worden. Burbulus noemt daarbij kenmerken als:
- concern: het is méér dan praten over een onderwerp, het gaat over het ‘zijn’
met onze gesprekspartners, over interesse en commitment; - trust: we moeten geloven wat de ander zegt;
- respect: er kunnen veel verschillen zijn tussen gesprekspartners, maar het proces kan doorgaan omdat er onderlinge achting is. Op een basale manier is iedereen gelijk;
- appreciation: er is een basale waardering voor ieders eigen kwaliteiten;
- affection: er speelt gevoel mee ten opzichte van en voor gesprekspartners;
- hope: het gaat hierbij niet puur om de emotie, maar om het idee, het geloof dat een dialoog mogelijkheden in zich heeft. Ook al weten we niet wat en of we er iets van zullen leren, toch is die inherente waarde er.
Praktische intelligentie
Zoals creatieve intelligentie in het verlengde ligt van het concept constructie, zo ligt praktische intelligentie in het verlengde van het begrip interactie. Het kan van daaruit een bron van inspiratie vormen om het begrip interactie meer handen en voeten te geven. Praktische intelligentie wordt door Sternberg (1986) gedefinieerd als intelligentie ‘that operates on real-world contexts’, door pogingen te ondernemen om de omgeving aan te passen aan onze wensen, onszelf aan te passen aan de omgeving of een beter passende omgeving te selecteren. Kijken we naar het onderliggende gedrag dan zien we de link met interactie zoals hierboven omschreven beter. Een paar voorbeelden:
- houdt een open mind;
- gaat naar de bron van de informatie;
- luistert naar alle kanten van een verhaal;
- maar ook: is verbaal vaardig, heeft een rijk taalgebruik, is begripvol, heeft sociaal bewustzijn, is sensitief voor de behoeften van anderen, is open en eerlijk.
Sociale vaardigheden en interactie
De verwevenheid van sociale vaardigheden en interactie is groot. In de praktijk merken we dan ook vaak dat mensen die veel interactie (als denkgewoonten) opzoeken, vaak mensen zijn met wie het prettig is een gesprek te voeren, of die zorgvuldig een vergadering leiden. Dit is geen een-op-een- of oorzaak-gevolgrelatie, slechts common sense en een bevestiging van de relatie tussen interactie en praktische intelligentie.
Immers iemand met interactie als denkgewoonte heeft daadwerkelijke behoefte aan andere perspectieven. In het gesprek merk je dus dat jouw inbreng voor hem of haar van belang is. Het voelt authentiek.
De relatie tussen interactie en praktische intelligentie wijst ook in een andere richting. Mensen die geen betekenisvolle vakgenoten of sparringpartners meer in hun omgeving hebben, wijzen dit gebrek ook wel aan als de oorzaak van verlies aan dynamiek, vast gaan zitten. Van praktisch intelligente mensen wordt verondersteld dat ze uiteindelijk de eigen interactie weten te organiseren.
Rondom interactie zie je echter ook wel verstilling optreden, in plaats van een actief zoeken naar andere mogelijkheden. Dat wijst erop dat de begrippen wellicht in elkaars verlengde liggen, maar zeker niet uitwisselbaar zijn.
Bron: Liefde voor leren
Door: Manon Ruijters