Verantwoorden betekent rechtvaardigen: met redenen aangeven waarom iets juist is. Een gangbare uitspraak als ‘Dat neem ik niet voor mijn verantwoording’ wil zeggen: dat kan ik niet rechtvaardigen in mijn positie. Verantwoorden is dus bij uitstek een taak van de morele actor die in vrijheid keuzes maakt op basis van goede redenen. Morele verantwoordelijkheid is het hebben van de verplichting tot het verantwoorden van het eigen gedrag.
Dubieuze praktijken en morele verantwoordelijkheid
Bij dubieuze praktijken stellen we herhaaldelijk twee vragen: wie is er aansprakelijk en wie is er op aan te spreken? Tussen die twee vragen bestaat een subtiel verschil, en ook hier is het onderscheid tussen juridisch en ethisch relevant. Onder juridische aansprakelijkheid verstaan we wettelijke vervolgbaarheid wegens veroorzaakte schade, bijvoorbeeld bij een verkeersovertreding of bij het verstrekken van verkeerde informatie. Onder morele aansprakelijkheid verstaan we de verplichting van een actor om zich voor zijn handelen te verantwoorden. Om het ethische en juridische goed te scheiden zullen we bij morele aansprakelijkheid voortaan spreken van morele verantwoordelijkheid. Het hebben van morele verantwoordelijkheid betekent dus het hebben van een verplichting tot het rechtvaardigen van eigen keuzes, van eigen gedrag.
Morele verantwoordelijkheid en aanspreekbaarheid
Is een actor met morele verantwoordelijkheid ook aanspreekbaar? Dat heeft te maken met de houding van de actor, met de vraag of de actor openstaat voor het aanspreken door anderen. We kunnen in dit verband onderscheid maken tussen een defensieve, een coöperatieve en een anticiperende houding, als variant op Bovens (1990).
- Bij een defensieve houding erkent de actor wel het hebben van een zekere morele verantwoordelijkheid, maar hij wenst hier verder niet over te spreken, zeker niet publiekelijk. De actor is passief.
- Bij een coöperatieve houding is de actor bereid morele verantwoordelijkheid af te leggen. Indien hem gerechtvaardige vragen gesteld worden, is hij bereid daarop te antwoorden. De actor is reactief.
- Bij een anticiperende houding loopt de actor op zijn omgeving vooruit: hij neemt morele verantwoordelijkheid door op eigen initiatief verplichtingen na te komen (Van Luijk en Schilder, 1996). De actor is proactief, zie tabel 24.
Al kun je het ook overdrijven en je verantwoordelijk voelen voor zaken waar je nauwelijks voor verantwoordelijk kunt zijn, zoals Erik Menkveld mooi laat zien:
Verantwoordelijkheid
Causaal en contributief
In de meest simpele en beschrijvende vorm staat verantwoordelijk voor oorzakelijkheid of causaliteit: ‘Ik stootte het glas van tafel en nu is het gebroken’, dus ik ben verantwoordelijk voor het gebroken glas. Een stap verder gaat toegeschreven of contributieve verantwoordelijkheid: wat is de relatie tussen de persoon en de daad? Stootte ik het glas van tafel uit lompheid (dan is de schade moreel verwijtbaar) of omdat ik voorkwam dat de baby van tafel rolde (dan is de schade een morele bijzaak).
Drie betekenissen
In bredere zin heeft verantwoordelijkheid (ook internationaal) drie betekenissen:
- Juridisch: ‘Ik ben aansprakelijk voor de wet’ (accountability).
- Organisatiekundig: ‘Ik heb de beslissingsbevoegdheid in deze kwestie’ (authority).
- Psychologisch: ‘Ik voel me verantwoordelijk voor wat er gebeurt’ (responsibility).
Functioneel en persoonlijk
Verantwoordelijkheid kan functioneel zijn en dan is ze verbonden met de rol en positie die ik inneem in een organisatie of netwerk (betekenis 1 en 2). Verantwoordelijkheid kan ook persoonlijk zijn en is dan specifiek verbonden aan de mentale of fysieke kenmerken van mijn persoon (betekenis 3).
Passief en actief
De relatie die ik heb met verantwoordelijkheid kan zeer uiteenlopend zijn. Dit varieert van ‘Ik word verantwoordelijk gehouden zonder dat ik het daar mee eens ben’ tot ‘Ik voel me verantwoordelijk en neem die verantwoordelijkheid ook zonder dat ik daar een objectieve reden voor kan geven’. De houding ten opzichte van verantwoordelijkheid loopt van passief-ontkennend tot actief-bevestigend. Aan de passieve kant worden we aansprakelijk gesteld door een forum; aan de actieve kant zetten juist de eigen overtuigingen aan tot handelen.
Morele verantwoordelijkheid
Alle drie de betekenissen van verantwoordelijkheid en ook de drie ethische perspectieven komen terug bij morele verantwoordelijkheid. Als ik verantwoordelijk ben, kan het mijn taak, bevoegdheid of plicht zijn (beginselen) ervoor te zorgen dat bepaalde zaken worden gedaan of bereikt (gevolgen) en aangenomen wordt dat ik daartoe in staat ben, dat ik daartoe de draagkracht, kwaliteit of inzet heb (deugden). In het verlengde daarvan kunnen we ook drie soorten verantwoordelijkheid onderscheiden.
Morele notie bij verantwoordelijkheid
Vanuit de drie klassiek perspectieven – deugden, beginselen en gevolgen – zijn drie vormen van verantwoordelijkheid te onderscheiden (Kekes, 1995; Van Es, 2004). Bij elke vorm van verantwoordelijkheid past een extra morele notie.
1. Vanuit het perspectief van deugden is dit verantwoordelijkheid voor ontwikkeling: ik neem als actor verantwoordelijkheid voor mijn karakter (als individu) of cultuur (als collectief) en de wijze waarop zich dat ontwikkelt. Dit veronderstelt historische zelfkennis: hoe heeft mijn karakter zich ontwikkeld? Het veronderstelt ook zelfbewustzijn: wat is mijn huidige karakter? En het veronderstelt verbeeldingskracht: waar wil ik zijn in de toekomst? Ik kom tot een moreel besluit op basis van welbewuste identiteitsvorming. Bij ontwikkelingsverantwoordelijkheid hoort de extra morele notie van receptiviteit. Als actor sta ik op ontvangen: ik kijk en luister goed naar anderen, geef ze ruimte en probeer ze te begrijpen. Dat vergroot mijn vermogen tot interpreteren en samenwerken en leert me ook veel over mezelf, wat mijn identiteitsvorming ten goede komt.
2. Vanuit het perspectief van beginselen is dit verantwoordelijkheid van toenadering: respecteer de morele overtuigingen van de ander, maar breng ook je eigen morele overtuigingen duidelijk naar voren, zodat toenadering van beide kanten mogelijk wordt. Kom tot een moreel besluit op basis van reciprociteit:ik redeneer als actor niet alleen vanuit mijn eigen situatie, maar ook vanuit de situatie van de ander en verwacht dat de ander dit eveneens doet voor mij. Wat vinden we met elkaar gepast of rechtvaardig? Bij toenaderingsverantwoordelijkheid hoort de extra morele notie van vrijheid, concreet te zien als experimenteerruimte. Als actor claim ik ruimte voor onbevangen kijken, improvisatie en creativiteit, zodat ik kan experimenteren met alternatief gedrag dat die toenadering juist bespoedigt. Die ruimte geldt voor mij en ook voor de ander.
3. Vanuit het perspectief van gevolgen is dit handelingsverantwoordelijkheid: als actor neem ik verantwoordelijkheid voor mijn handelen en dus ook voor de positieve en negatieve effecten ervan op anderen. Ik neem het krediet dat mij toekomt en ik accepteer het debet dat mij ten deel valt. Tot een moreel besluit kom ik op basis van congruentie: positieve en negatieve gevolgen pas ik gelijkvormig aan: ik geniet van de winst maar ik vergoed ook de schade. Bij handelingsverantwoordelijkheid hoort de extra morele notie van probabiliteit: de schatting van de waarschijnlijkheid dat mijn gedrag dit gevolg heeft gehad. Actoren verkeren met elkaar in systemen van interdependentie: vaak wordt een gevolg veroorzaakt door een samenspel van factoren. Dit nuanceert mijn handelingsverantwoordelijkheid maar laat haar niet verdwijnen. Tabel 25 zet deze vormen van verantwoordelijkheid naast elkaar.
Informele en formele groepen kennen daarbij nog een extra dimensie. Je morele verantwoordelijkheid nemen als individu in of tegenover een groep kan grote spanningen met zich mee brengen. De keuzes die individuen dan maken zijn bijzonder verschillend. De film Involuntary brengt dit gereserveerd en overtuigend in beeld.
Involuntary: verantwoordelijkheid nemen bij groepsdruk
Involuntary (2008) van Ruben Ostlund vertelt vijf verhalen naast elkaar over dezelfde thematiek. Hoe nemen we al dan niet verantwoordelijkheid bij groepsdruk? De oude Villmar is jarig. Hij raakt door het vuurwerk gewond aan zijn oog. Maar hij houdt zich groot: hij wil het feestje niet bederven. Tot hij in elkaar zakt en met de ambulance wordt afgevoerd.
Leffe gaat met zijn oude vriendenclub op vakantie. Door de drank laat hij zich door hen verleiden tot naakt dansen en orale seks. Nee, hoor, er is niets aan de hand, zegt hij tegen zijn vrouw die hem een uurtje opzoekt, dat was eenmalig. Dezelfde avond is het weer raak.
Twee pubermeisjes poseren voor de webcam, drinken teveel en komen in verkeerd gezelschap. Als de een laveloos op de grond ligt en er gevaar voor haar dreigt, maakt de ander zich zonder meer uit de voeten.
Een actrice vernielt per ongeluk iets aan het toilet in de touringcar. Ze zegt daarover niets, maar de eigenaarchauffeur merkt dat er is iets stuk is. Hij eist dat de dader zich meldt, anders rijdt hij niet verder. De actrice zegt weer niets. Na uren wachten en spanning meldt zich een vader met een jonge zoon, die bekent het gedaan te hebben. De chauffeur rijdt weer door.
Een lerares ziet haar collega een lijfstraf toepassen op een leerling. Ze protesteert even, maar laat het dan lopen. Later spreekt ze haar collega er publiekelijk op aan in de leraarskamer. Dat ontmoet weinig bijval. Hij is daarna onder vier ogen bedreigend. De volgende dag blijkt de lerares in een andere context een overdreven aandachttrekker en regelaarster.
Wat doen mensen onder groepsdruk? De film biedt ons al een spectrum:
- zichzelf wegcijferen ten behoeve van de groep;
- met tegenzin toegeven aan de groep maar de groep later wel goedpraten;
- weglopen met de anderen en je vriendin in de steek laten;
- niets meer durven zeggen, je verstoppen in anonimiteit en een ander ervoor laten opdraaien;
- je niets van de groep aantrekken en voortdurend alles verbaal regelen, ook als het niet nodig is.
Bron: Professionele ethiek
Door: Rob van Es