Tegenwoordig worden teams niet alleen statistisch onderzocht of als onderdeel van een geïsoleerd experiment, maar ook in het echte leven en tijdens hun functioneren. De resultaten zijn vaak onthullend. De uitdrukking ‘het gaat niet om wat je zegt maar hoe je het zegt’ is inmiddels een onomstotelijk bewezen bewering.
Sociometrie Lichaamstaal (dertig jaar geleden helemaal hip) en andere non-verbale vormen van communicatie tussen mensen blijken wel degelijk van belang te zijn. Veel van de eeuwenoude biologische gebarenpatronen die mensen al gebruikten voordat talen ontstonden domineren nog steeds ons leven. Alex Pentland, directeur van het Human Dynamics Laboratory van MIT, en zijn teamleden hebben met behulp van zogenaamde sociometers gegevens gegenereerd over communicatiepatronen en teamproductiviteit bij bestaande organisaties. Sociometers zijn draagbare elektronische sensoren die communicatiepatronen meten – waaronder de hoeveelheid directe persoonlijke interactie, gespreksduur, fysieke nabijheid tot andere mensen en fysieke activiteitenniveaus. Ze maken daarvoor gebruik van sociale signalen in stemkenmerken, lichaamsbeweging en relatieve locatie. Ze meten de gebezigde taal, hoe men zich tot anderen in de groep richt en hoeveel mensen er luisteren en praten. Essentieel voor dit onderzoek is dat sociometers zijn ontworpen om de aard van de interactie tussen mensen vast te leggen en niet de inhoud. Ze leggen vast hoe mensen communiceren, niet waar ze het over hebben. Pentland en zijn team laten zien dat hoe teamleden communiceren een net zo belangrijke voorspeller van teamsucces is als vele andere, sterk gewaardeerde factoren tezamen – waaronder intelligentie, persoonlijkheid, vaardigheden en inhoud van discussies. Volgens Pentland doen goed functionerende teams het volgende:- Ze communiceren regelmatig: in een gemiddeld projectteam blijkt een keer of tien communiceren per gewerkt uur de optimale hoeveelheid voor goede teamprestaties.
- Teamleden praten en luisteren evenveel: de conversatie vindt in gelijke mate onder alle leden plaats. Ter vergelijking: slecht presterende teams hebben last van teams binnen teams. Zij hebben leden die praten of luisteren, maar niet allebei.
- Ze communiceren informeel: de beste teams besteden de helft van hun tijd aan communiceren buiten de formele bijeenkomsten of aan onderlinge gesprekjes tijdens teamvergaderingen. Informele communicatie zorgt over het algemeen voor betere teamprestaties. Bij een onderzoek naar teams bij callcenters, bleken de energie en de onderlinge contacten van teamleden buiten de formele vergaderingen om de beste indicatoren voor de productiviteit van een team. Deze twee factoren verklaarden tevens het verschil in financiële opbrengsten tussen teams.
- Ze zoeken ideeën en informatie buiten de groep: de beste teams leggen consistent, zij het niet continu, contact met diverse bronnen buiten het team – met name bronnen met vaardigheden of kennis die niet aanwezig zijn bij de teamleden zelf. Vervolgens nemen de teamleden wat ze hebben geleerd mee terug en delen dit met de andere teamleden (en dat laatste is net zo belangrijk). Met name zeer goed presterende teams beschikken vaak over een bewust gekozen ‘connector’: een persoon die deze nuttige externe bronnen in de gaten houdt en weet wie binnen het team een relatie met die personen heeft. Wanneer nuttige informatie van deze bronnen wordt verkregen, zorgt deze connector voor het analyseren van die informatie zodat die vervolgens kan worden geïntegreerd in de expertise van het team.
- Ze passen hun communicatiepatronen aan: tot nu lijkt het misschien zo dat communicatie binnen een team vastligt dankzij de aard van de leden, een soort van biologische dispositie. In feite is het zo dat succesvolle teams gebruikmaken van flexibele communicatiepatronen – ze leren om te communiceren en communiceren om te leren. Communicatiepatronen die het beste werken zijn empirisch omschreven, geperfectioneerd en vervolgens overgedragen op andere teamleden.