Als leidinggevende is de kans groot dat je te maken krijgt met ziekte en verzuim binnen je team. Het kan om een griepje gaan of vormen aannemen waarbij werken voor langere tijd niet mogelijk is. Het verschil hiertussen is niet altijd direct duidelijk. Ik zie leidinggevenden in de praktijk regelmatig worstelen met medewerkers die klachten ervaren en zich ziekmelden. Uitspraken als ‘hem hoef je niet te bellen want hij is écht ziek’ of ‘hij heeft vast wel klachten, maar stelt zich ook weleens aan’, zijn mij als Adviseur Arbeid en Gezondheid niet vreemd. Toch laten ze mijn wenkbrauwen omhoog schieten. Het maakt pijnlijk duidelijk dat het doorgronden van verzuim en daarna correct inschakelen van een Adviseur Arbeid en Gezondheid lang niet altijd goed gaat. Wanneer betekent ziek ook arbeidsongeschikt? En wat doe je als iemand ziek maar arbeidsgeschikt is? Dat lees je in deze blog.
Ongezonde brildragers
De begrippen ziek, gezond, arbeidsgeschikt en arbeidsongeschikt worden op werkvloeren vaak door elkaar gehaald. Laten we er daarom een definitie op na slaan. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) ben je gezond als er sprake is van volledig fysiek, geestelijk en sociaal welbevinden. Gezond zijn bestempelen zij dus niet alleen als het ontbreken van ziekte. Iemand met een bril of gehoorapparaat zou per definitie uitgesloten worden van gezond zijn. Maar zij zijn prima in staat om te gaan werken zolang ze die bril of dat gehoorapparaat gebruiken. Met andere woorden, het is niet zo gek dat het soms lastig is om te duiden wat de situatie is van een medewerker en of hij of zij ziek of gezond is. Liever hebben we het daarom niet over zieke of gezonde medewerkers, maar over arbeidsgeschiktheid of -ongeschiktheid.
Ziek maar arbeidsgeschikt
Er zijn genoeg situaties te bedenken waarin een medewerker arbeidsongeschikt is door ziekte. Bijvoorbeeld als iemand in het ziekenhuis is opgenomen. Duidelijker kan het niet dat iemand dankzij reële klachten niet aan het werk kan. Toch is er ook een groep mensen die net zo goed reële klachten ervaart, volgens de definitie van de WGO dan ook écht ziek is, maar niet per definitie arbeidsongeschikt is. Deze medewerkers hebben naast de beperkingen die ze ervaren mogelijkheden om aan het werk te gaan, al dan niet in aangepaste vorm. Denk aan iemand met knieklachten die zittend werk kan uitvoeren.
De ervaring leert dat deze groep echter niet altijd makkelijk naar het werk te bewegen is. Bij De Arbodienst vergelijken we het vaak met de plek waar je in een auto zit. Natuurlijk zijn er binnen deze groep medewerkers mensen die voorin of zelfs achter het stuur zitten, betrokken zijn bij de rit en zelf navigeren. Ofwel, zij denken op eigen initiatief na over de werkzaamheden ze nog kunnen doen. Toch zitten medewerkers met reële klachten maar ook met arbeidsmogelijkheden achterin de auto en zijn minder betrokken bij hun re-integratie. Juist op hen heb je als leidinggevende de meeste invloed, want gedrag speelt hierin een grote rol. En daar kun je mensen bewust van maken en op aanspreken.
Kwestie van maatwerk
Maar hoe doe je dat? Het begint met het serieus nemen van iemands klachten en hier oprechte interesse in tonen. Dat maakt het ook makkelijker om te bepalen waar iemand in die auto zit. Sommige mensen die op de achterbank zitten, hebben enkel een duwtje in de goede richting nodig. Door ze bewust te maken van de werkmogelijkheden, komen ze daarna vaak zelf met ideeën. Soms zitten mensen echter verder achterin. Dan is er meer stimulans nodig. Op deze plek zijn mensen geneigd om voor elke oplossing die je aandraagt met een nieuw probleem te komen. Voor deze groep is het verstandig om ze op dit gedrag te wijzen. Uiteraard vergt dat oefening. Uitspraken zoals ‘Ik merk dat je zelf niet met ideeën komt’, ‘Ik heb het gevoel dat je niet gemotiveerd bent om aan het werk te gaan’ of ‘Ik zou graag zien dat je zelf met ideeën komt over wat je nog wel kan oppakken’, zijn goed om hierbij te gebruiken. Hiermee geef je de ander ruimte om op een open manier in te gaan op de punten die je aanhaalt.
Naast wijzen op gedrag, is het ook belangrijk om te onderzoeken waarom iemand achterin zit en niet voorin. Is er een onderliggend conflict met een collega? Zijn er thuis problemen waardoor iemand niet naar het werk wilt? Vindt hij of zij het gewoon spannend om weer aan het werk te gaan? Door ook naar de reden van gedrag te vragen, is het makkelijker om mee te denken over een passende oplossing.
Andere bril
Als het om ziek zijn gaat, hebben we allemaal een ander referentiekader. Daarom zou het op werkvloeren niet moeten gaan over of iemand ziek of gezond is, maar over of en hoe iemand (nog) van betekenis kan zijn. Het is niet altijd makkelijk om hier een antwoord op te vinden. Zeker als medewerkers zelf (nog) niet voorin de auto zitten. Het is maatwerk en vraagt om met een andere bril naar verzuim of ziekte te kijken. Daar kun je medewerkers in begeleiden door samen de situatie te doorgronden. Al dan niet met hulp van een Adviseur Arbeid en Gezondheid. Dan is er vaak meer mogelijk dan je denkt.
Door: Simone Kolkman, Adviseur Arbeid en Gezondheid en teamleider bij De Arbodienst