Omdat (bedrijfs)economen normatieve vragen negeren, hebben zij zich – paradoxaal – voor de neoliberale kar laten spannen. ‘Efficiënt organiseren’, veelal gedefinieerd als het enkelvoudige doel ‘winst maken’, werd de maatstaf in ondernemingen.
Door de dominantie van deze beperkte en normatieve visie op de onderneming ontstaat een overmatige aandacht voor regelgeving en verdwijnt de aandacht voor duurzame economische ontwikkeling. Aandacht voor netwerktheorieën en reflectie maakt nieuwe perspectieven mogelijk.
In 1979 verwonderde Herbert Simon zich dat zijn Behavioural Theory of the Firm zo weinig navolging had gehad in de economie, dit in tegenstelling tot de bedrijfskunde. In zijn speech bij de uitreiking van de Nobelprijs van de economie stelde hij dat economen vast leken te houden aan een beperkte vorm van rationaliteit en dat ze weigerden maatschappelijke dynamiek mee te nemen in hun modellen. Ze beperken zich tot de rationele mens die slechts geleid door eigenbelang zoveel mogelijk op basis van eenduidige informatie besluiten neemt op een vrije markt.
De financiële crisis heeft het gedachtegoed van Simon weer in de belangstelling gebracht. De rol en de beperkte neoliberale vooronderstellingen van de economische wetenschap staan ter discussie (e.g. Turner, 2009, De Graaf en Williams, 2009). De normatieve vooronderstellingen van de economie beïnvloeden sterk economische analyse en besluitvorming. Binnen een beperkt rationele benadering (Ryan e.a., 2010) en een neoliberale ideologie kwamen financiële modellen steeds meer los te staan van de reële economie (Stiglitz, 2010).
Dit heeft niet alleen de macro-economie, maar ook het denken over ondernemingen beïnvloed. Het leidt bijvoorbeeld tot de nadruk op prestaties in ‘concrete’ en meetbare eenheden en het verzwijgen van normativiteit van keuzes.
Lees dit hele artikel van Frank Jan de Graaf (zie foto) in M&O door het hieronder gratis te downloaden.