Vrije toegang tot internet op de vaste of flexibele werkplek wordt door de meeste Nederlandse werknemers niet als grondrecht gezien. Zij tonen in grote mate begrip voor eventuele inperking. Dit blijkt uit representatief onderzoek onder ruim 500 werknemers bij de overheid en in het bedrijfsleven in Nederland in de leeftijd van 18 tot 65 jaar.
Vooral laagopgeleiden tonen in grote mate begrip voor het beperken van vrije internettoegang. Ongeveer de helft van hoog opgeleide werknemers in Nederland ageert echter wanneer hen de situatie van inperking wordt voorgelegd.Met de groei van internet als bron voor informatie en middel voor communicatie in zowel zakelijk en privéverband, nemen diverse werkgevers maatregelen om oneigenlijk gebruik van het internet binnen de eigen organisatie te voorkomen. Naast onethische websites of amusementspagina's valt daar regelmatig ook het voor privédoeleinden surfen over het web onder. Werkgevers proberen dit laatste te voorkomen door bijvoorbeeld webmail, social media en nieuwsblogs te blokkeren.
Hoogopgeleiden
Driekwart van de Nederlandse werknemers maakt voor het te verrichten werk weleens gebruik van internet. Vooral hoogopgeleiden doen dit massaal. Onder laagopgeleiden gebruikt de helft van de werknemers internet ten behoeve van het eigen werk. Werkgevers stellen echter niet alle mogelijkheden die internet biedt zomaar ter beschikking.
Op de vraag of de werkgever op de werkplek directe internettoegang biedt, geven zeven van de tien werknemers aan dat ze vrij kunnen surfen over algemeen geaccepteerde websites. Vooral social media – zoals Facebook, Hyves, Twitter en Youtube – en webmail worden geblokkeerd. Maar ook nieuws-, winkel- en vergelijkingssites blijken in sommige organisaties niet oproepbaar.
De reden voor deze inperking is volgens werknemers gevarieerd van aard. Soms is er een protocol opgesteld als een gevolg van eerder misbruik binnen de organisatie. Maar vooral veiligheid, geheimhouding en bescherming van bedrijfsinformatie zijn veelgenoemde redenen. Ook het voorkomen van tijdverspilling door privégebruik is volgens werknemers een bedrijfsargument om bepaalde websites af te schermen. Op de vraag of werknemers op hun werkplek internet ook voor privédoeleinden inzetten, geeft de helft toe dat inderdaad te doen. De andere helft houdt het puur zakelijk tijdens werktijd.
Verschil
Op de vraag wat werknemers die op dit moment vrije internettoegang op hun werkplek hebben ervan vinden als er een volledige of gedeeltelijke inperking zou worden toegepast, komt per opleidingsniveau een duidelijk verschil in houding naar voren. Ongeveer de helft van alle werknemers met vrije internettoegang is negatief over inperking, waarbij vooral hoogopgeleiden zich roeren.
Motivatie, inspiratie en persoonlijke ontwikkeling worden volgens hoogopgeleiden door vrije internettoegang op de werkplek vergroot. Hoogopgeleiden voelen zich eerder gewantrouwd en gecontroleerd door de werkgever als toegang tot internet wordt begrensd. Zij staan door maatschappelijke ontwikkelingen op een mix van privé en werk, ook tijdens kantooruren. Inperking van internet hoort daar volgens hen niet bij.
Vooral bij lager opgeleide werknemers is er veel begrip voor inperking van de internettoegang. Zij kiezen over het algemeen een afhankelijke opstelling: 'dat moet mijn baas zelf weten', 'prima, maar dan wordt het wel hun nadeel' en 'terecht, want je zou misbruik kunnen maken van de situatie'.
Geaccepteerd
Opvallend is dat werknemers die op dit moment geen (volledige) internettoegang op hun werkplek hebben, hiervoor vrijwel unaniem begrip tonen. Reacties als 'terecht', 'hartstikke goed', 'begrijpelijk' en 'geen probleem mee' vormen een groot deel van het totaal aantal meningen. Slechts een enkeling maakt bezwaar; 'ik mag het niet, maar hoger geplaatsten wel', 'soms is het onpraktisch' en 'het is lastig omdat ik internet niet ter ondersteuning van mijn werk kan gebruiken'. De begrenzing van internettoegang is bij deze groep werknemers duidelijk geaccepteerd. Zij zien het niet als grondrecht.
Tweederde van alle werknemers is het (helemaal) oneens met de stelling ‘mijn werkgever mag mij nooit confronteren met mijn internetgebruik op mijn werk’. Slechts een kwart van alle werknemers is het hier (helemaal) mee eens. Vooral jongere (tot 25 jaar) en oudere werknemers (van 55 t/m 64 jaar) hechten veel waarde aan hun privacy ten aanzien van hun surfgedrag op het werk. Zij zijn het vaak (helemaal) eens met deze stelling. Huidige toegang tot internet dan wel opleidingsniveau hangen niet samen met instemming op deze stelling.
Gewantrouwd
Uit het onderzoek komt naar voren dat inperking van internettoegang afhankelijk van de aard van het werk wordt geaccepteerd dan wel verworpen. Met de stelling 'het blokkeren van gebruikelijke websites door de werkgever vind ik een vorm van censuur die niet bij Nederland past' zijn werknemers met volledige internettoegang het vaker eens dan werknemers met beperkte of geen internettoegang.
Het onderzoek is uitgevoerd door Research- & Consultancybureau MarketResponse onder 500 Nederlanders in loondienst bij de overheid of binnen het bedrijfsleven in de leeftijd van 18 tot 65 jaar.