Optimisme is van oudsher, vanuit het Latijn (optimum = het beste), het geloof in het beste. Ooit ging het dan wellicht om het geloof in de beste van alle mogelijke werelden te leven (Philippa et al., 2003-2009). En natuurlijk is er dan ook de tegenpool: pessimisme (afgeleid van het Latijnse pessimum = het slechtste).
Optimisme, optimisten, pessimisten en realisten
Tegenwoordig gebruiken we deze termen veel meer in een afgezwakte vorm: het geloof hebben in een goede of juist in een slechte afloop. Of de neiging alles positief te zien. In het algemeen zijn optimisten mensen die de werkelijkheid met een positieve bril op benaderen. Vanuit een insteek waar hoop, vertrouwen, veerkracht en positiviteit de boventoon voeren. Pessimisten zijn daarentegen juist eerder geneigd de toekomst of de werkelijkheid donkerder en grauwer te benaderen. Ze leggen de nadruk op dat wat ontbreekt, op dat wat beperkt en op dat wat vervelend is. En benadrukken de slechte kanten en verwachten tegenslag. Daarnaast hebben we dan nog de realist. En weet je wat zo grappig is? Zowel optimisten als pessimisten noemen zichzelf ook regelmatig ‘realist’. Dat woord draagt het al in zich: iedereen denkt dat zijn waarheid dé realiteit is, de échte waarheid.
Even voor de goede orde: pessimisten zijn geen realisten, maar optimisten zijn óók geen realisten. Beiden hebben een (onbewuste) voorkeur voor een bepaalde kleur van hun bril. Waarmee ze de informatie in de wereld om hen heen onbewust filteren en kleuren. Hoe we naar gebeurtenissen kijken, wordt bepaald door onze overtuigingen en ervaringen die we hebben opgedaan in ons verleden. En ook door hoe we ons op dit moment voelen én simpelweg ook gewoon door hoe ons brein werkt.
Die spreekwoordelijke bril kleurt zo ons verhaal van de werkelijkheid. En dat verhaal bepaalt of we ons goed voelen en ook of we gemotiveerd dan wel gefrustreerd zijn. En dus: of we tot actie overgaan.
Kortom:
Een pessimist ziet een donkere tunnel.
Een optimist ziet het licht aan het einde van de tunnel.
Een realist ziet de vrachttrein aankomen.
De treinconducteur ziet drie mafkezen midden op de rails staan.
Bron onbekend
Optimisme aan het werk
‘Optimisme’ is, net als ‘geluk’, een woord waar iedereen al snel een gevoel bij heeft. En, ondanks de positieve betekenis roepen deze woorden daarbij ook vaak een allergische reactie op. Dat komt vooral door het idee voortdurend met een blije grijns rond te moeten lopen en overal een ‘silver lining’ aan te moeten plakken. Zelfs als het leven alleen maar citroenen uitdeelt.
Optimisme aan het werk zetten betekent zeer zeker niet voortdurend een blij ei zijn, zorgeloos, vrolijk en goedgehumeurd zijn. Of (bijna) 100 procent van de tijd gelukkig zijn. Want: sowieso is optimisme niet een-op-een gelijk te stellen aan geluk. Geluk is in principe een gevoel dat we hebben, maar dat is optimisme niet. Dus: wat is het dan wel?
Optimisme is een mindset, een set van overtuigingen en een verklaringsstijl die ertoe leiden dat optimistische mensen meer goeds dan slechts verwachten als het gaat om de toekomst. Optimisten beschouwen daarnaast hun doelen als bereikbaar en zijn oplossingsgericht ingesteld. En door realisme toe te voegen, sluiten zij obstakels en tegenslag niet uit, maar hebben ze een soort basisovertuiging dat ze uiteindelijk van die negatieve ervaringen terugveren en waar mogelijk obstakels kunnen overwinnen.
Aspecten van optimisme
Optimisme heeft verschillende aspecten in zich:
- Het heeft onmiskenbaar te maken met een positief gekleurde verwachting van de toekomst: dat die toekomst niet zo slecht zal zijn. Misschien zelfs best wel goed, of de best mogelijke. Of het nou om de rest van het leven gaat of om een bepaald doel dat behaald moet worden of een actie die nodig is. Optimisten zijn ervan overtuigd dat ze zelf, tot op zekere hoogte, invloed kunnen uitoefenen op hoe zaken lopen.
- Daarnaast heeft optimisme ook te maken met hoe iemand betekenis geeft aan ervaringen en gebeurtenissen in het heden en in het verleden. Optimisme (met pessimisme hiernaast als tegenpool) is dan in feite de manier waarop we wat we meemaken beleven, uitleggen en verklaren. Waarbij optimisten aandacht naar positieve aspecten uit laten gaan en focussen op die zaken die helpen versterken in plaats van beperken.
Positieve psychologie
Optimisme zoals ik in het boek Optimisme aan het werk bespreek, is gebaseerd op optimisme zoals de positieve psychologie (de psychologie die zich richt op het floreren van mensen in plaats van op hun disfunctioneren) het begrip hanteert: Optimisme is een mindset die wordt gekarakteriseerd door hoop en vertrouwen in een goede toekomst en in succes. Die mentale houding wordt gecombineerd met de wijze waarop we de werkelijkheid en de wereld om ons heen interpreteren. Namelijk vanuit een basisvertrouwen dat je zelf een positieve invloed kunt uitoefenen op de situatie en op hoe je reageert op die situatie en vanuit een geloof dat je meer goede dan slechte dingen zullen overkomen.
Optimisme en pessimisme zijn verschillende denkmodellen die je het beste op een spectrum kunt beschrijven, want ze kennen verschillende gradaties. En daarbij is zelfs dit spectrum niet uitputtend qua typeringen.
Bron: Optimisme aan het werk
Door: Juul van den Boomen