Net als een individu volgt een taaksysteem herkenbare ontwikkelingsfasen in de beweging naar onafhankelijkheid of zelfstandigheid. Deze fasen zijn universeel voor taaksystemen, hoewel de taal en de verschijningsvorm van de ontwikkelingsfase van organisatie tot organisatie kan verschillen.
Geschatte leestijd: 3 minuten
Jongleren met verschillende soorten ballen
Om optimaal effectief te kunnen samenwerken moeten taaksystemen kunnen jongleren met vier verschillende soorten ballen ten dienste van het gezamenlijke resultaat:
- de inhoud van de taak;
- de procedures die het resultaat dienen;
- de onderlinge interactie;
- de energie in het team, voelbaar in de emoties die leven bij de leden.
Taaksystemen die effectief alle vier ballen in de lucht weten te houden, halen de beste resultaten in een inclusieve cultuur (alle leden hebben plek). Deze teams zijn volwassen. Daarvoor hebben ze wel een aantal logische groeistadia moeten Precies zoals we als mens het pad doorlopen van baby, dreumes, peuter, kind, puber, jongvolwassene, naar volwassene.
Zo werkt het ook voor een taaksysteem. De vier fasen (of vijf als men de afscheidsfase meetelt) van teamontwikkeling van Tuckman (1965) zijn bij de meesten wel bekend. Wheelan (1990) hanteert eveneens vier fasen, maar hanteert andere benamingen en verkent meer de diepte in de groepsdynamiek. De indeling van Tuckman is praktischer van aard.
T-P-I-G Systeem
Zelf hanteer ik een combinatie tussen deze twee perspectieven waardoor de interventies praktisch zijn, maar ook ten diepste aansluiten bij de dynamiek in het taaksysteem en niet te operationeel of plat worden. Gelukkig komen beide perspectieven in grote lijnen overeen – het blijft immers universele dynamiek in menselijke systemen.
T = taak
P = procedures
I = interactie
G = gevoel
Ontwikkelingsfasen
Dit zijn de ontwikkelingsfasen:
- Het systeem begint als jong kind, in die zin dat het heel afhankelijk is van het leidinggevend kader. Deze fase wordt ook de afhankelijkheidsfase (Wheelan, 1990) of de vluchtfase genoemd (Agazarian, 1997). Het team is afhankelijk van de leidinggevende voor kaders en structuur. Dat wat in de onderstroom werkelijk de dynamiek in het team bepaalt, is nog niet bespreekbaar: daar vlucht men van weg.
- Als het systeem zelf meer grip op de taak en interactie krijgt, groeit het systeem door naar een puberfase; aan alle kanten test het de grenzen in de relaties. Het is de fase waarin veel autoriteitsgevechten plaatsvinden: tussen de leden onderling en met de leidinggevende. Deze fase wordt daarom ook de vechtfase genoemd (Wheelan, 1990).
- Wanneer het systeem geleerd heeft relationele issues effectief – functioneel – aan te pakken en zodoende de beschikbare energie taakgericht weet in te zetten, bereikt het systeem een volwassen fase. In deze fase kan het team zelfstandig opereren. De samenwerking levert optimale resultaten op. Een andere term voor deze fase is dan ook de samenwerkingsfase (Wheelan, 1990).
- De tweede volwassen fase onderscheidt zich van de vorige fase in dat de oriëntatie van het team als geheel nu ook meer van de context kan bevatten. De rest van de organisatie, de maatschappij of andere stakeholders hebben nu een plaats in het bewustzijn en handelen van het team. Een andere term voor deze fase is de werkfase (Wheelan, 1990).
Leren & Reflectie
In welke ontwikkelingsfase bevindt het taaksysteem zich waarmee je werkt? Hoe zie je dat aan het gedrag van de leden in het taaksysteem?
Bron: Competente mensen incompetente teams
Door: Jobbeke de Jong