Ik fiets door het stationsgebied van Utrecht. Al ruim tien jaar wordt daar gebouwd. Het is nog lang niet af, maar langzaamaan kun je zien dat het prachtig wordt. Hier en daar al prachtig is. Het nieuwe Tivoli Vredenburg, het water dat terug is op de Catharijnensingel, de Rabobrug die twee stukken stad over het station heen verbindt, zelfs Hoog Catharijne wordt mooi.
Dat het mooi wordt, zie je nog niet zo heel lang. In die tien jaar zag ik vooral puinhopen, moest ik met mijn fiets steeds weer langs een andere route naar het station, werd de route van Catharijnesingel weer een keer een stukje verlegd om dat megaproject om het water terug te krijgen stap voor stap naderbij te laten komen. Jarenlang waren er steigers, bouwstof, opgebroken straten, afgeschermde bouwplaatsen. Nog steeds trouwens. In 2030 is het klaar. Van een grote bouwklus begrijpen we de omvang, de duur, de rommel op weg naar een prachtig resultaat. Is dat ook zo bij een cultuurverandering? Zelden, denk ik. Terwijl ook voor verandering geldt dat er dingen stukgaan. Ook in organisatieverandering gaat het over loslaten, opgeven, kwijtraken voor je er iets nieuws moois voor terugkrijgt. Terwijl organisaties eigenlijk ingewikkelder dingen zijn dan bouwprojecten. Die laatste kun je plannen en bakstenen praten niet terug. Organisaties bestaan uit mensen voor wie hun werk betekenisvol is. We maken iets stuk wat werkt en waar mensen aan gehecht zijn. Wat je ervoor terugkrijgt weet je vaak nog niet. Juist in dit soort veranderingen zou je tijd moeten nemen om met elkaar stapje voor stapje de verandering te realiseren.
Het gevolg is dat we in organisatieverandering vaak wel komen tot gedragsverstoring, maar niet tot gedragsverandering. Verstoring alleen ziet eruit als een verslechtering: je kunt niet meer doen wat je deed en het is er niet beter op geworden. Bovendien hebben mensen verstoring met al je routines snel weer opgelost. Olifantenpaadjes zijn, net als bij grote bouwwerken, zo gemaakt. Het werk moet immers wel door.
Realistisch veranderen, betekent gebruik maken van die kwaliteit om verstoring op te lossen om de verandering te realiseren. Zoals ik mij op de fiets realiseer dat elke keer het pad omleggen betekent dat het straks beter wordt, helpt het mensen als ze begrijpen dat de rommeligheid die in een verandering ontstaat straks naar een beter resultaat leidt. Maar dan moet je ze wel helpen om van gedragsverstoring echt gedragsverandering te maken. En daar moet je echt tijd voor nemen.
- Wil je Leike van Oss live meemaken? Schrijf je dan in voor de collegereeks Veranderkunde >>>