Van stress tot burn-out. Hoe zit het nou echt? In de media, op verjaardagen en in ander onderling contact komt de term burn-out heel vaak voor. Sommige mensen spreken wel heel snel van een burn-out, en er is ook bij professionals een behoorlijke discussie gaande over wanneer je nu eigenlijk van een burn-out kunt spreken.
Dat belangrijke punt adresseren Wilmar Schaufeli en ik in ons boek De burn-out bubbel. We kwamen onder andere tot de conclusie dat het goed zou zijn als we de term burn-out zouden reserveren voor ernstige vormen van overspannenheid, zoals in de officiële richtlijnen voor artsen wordt aangegeven. Als we die aanhouden, dan zou het betekenen dat een burn-out altijd de zorg van een gz-psycholoog behoeft. De behandeling is dus niet het terrein van bijvoorbeeld coaches of de huis- of bedrijfsarts. Daarvoor is de problematiek te ernstig. Iemand met een burn-out heeft zich namelijk meestal stelselmatig en gedurende een langere tijd over de kop gewerkt.
Signalen negeren
Duidelijke signalen, zowel lichamelijk als psychisch, om gas terug te nemen, heeft de patiënt genegeerd. Dat heeft vaak een dieperliggende oorzaak, en het is belangrijk om die, ter voorkoming van herhaling, te onderzoeken en aan te pakken.
Met een ernstige burn-out ben je maanden, soms wel een jaar of langer uit de running. Je accu is helemaal leeg en kan alleen in een rustig tempo weer worden opgeladen. Of zoals Florien Vaessen het in haar boek Op de bank. Hoe ik ziek werd van mijn werk (2016) beschrijft: ‘Ik wist niet dat een mens zo moe kon zijn. Zo moe dat het pijn doet. De eerste weken dat ik ziek was, lag ik vooral te slapen. Toen ik weer een beetje op de been was, of in elk geval elke dag opstond en me aankleedde, stond ik versteld van mijn plotselinge totale gebrek aan energie. De accu was helemaal leeg. Ik moest er vaak niet aan denken om de twee minuten naar de bakker in het dorp te fietsen, of zelfs maar de telefoon op te nemen. Ik kon geen vijf regels lezen. Was bekaf na een minipraatje aan de deur met een collectant. Ik kan het me nu nauwelijks meer voorstellen, maar zo was het echt.’
Onderscheid stress en burn-out
In de richtlijn voor bedrijfsartsen wordt het bovenstaande onderscheid als volgt toegelicht:
- Bij spanningsklachten ben je zodanig beperkt in je sociale of beroepsmatige functioneren dat je bepaalde rollen – zoals de werkrol – niet goed meer kan vervullen. Je bent nog aan het werk, maar het gaat allemaal wel moeizaam.
- Bij overspannenheid zijn de spanningsklachten dermate ernstig dat het niet langer meer mogelijk is om de werkrol te vervullen. Je komt dus thuis te zitten. Kenmerkend daarbij is het gevoel van controleverlies; de voorgeschiedenis bij overspannenheid is circa twaalf weken.
- Bij burn-out gaat het om een relatief lange voorgeschiedenis van overbelasting waarbij de klachten langer dan zes maanden bestaan.
Je ziet dat burn-out hier wordt gezien als een ernstige vorm van overspannenheid, maar de grens tussen de twee is lastig aan te geven. Het gaat dan ook niet zozeer om een verschil in klachten als wel om de duur ervan. In het onderstaande kader zien we wat de criteria voor een burn-out zijn volgens de richtlijn die door huisartsen, bedrijfsartsen en psychologen is overeengekomen.
Van stress tot burn-out: Neem klachten serieus
Blijft natuurlijk de vraag of je gegeven de definitie en invulling daarvan over een burn-out kunt spreken als bijvoorbeeld student, scholier of gepensioneerde. Je ziet dat bij de criteria bij punt c staat: ‘beroepsmatig en/of sociaal functioneren’. Terwijl in de regel vooral ‘werk’ als belangrijkste bron wordt genoemd. Die discussie is nog niet afgerond. Ik sluit me voor nu aan bij het standpunt van de meeste huisartsen en bedrijfsartsen die we hebben geïnterviewd: burn-out is een ernstige vorm van overspannenheid. Hoe je overspannen bent geworden of een burn-out hebt gekregen, maakt dan niet zoveel uit. Wel dat als je een aantal van bovenstaande klachten ervaart, deze serieus neemt en ermee naar je huisarts of bedrijfsarts gaat.
Bron: Handboek Stress te Lijf
Door: Jan Jaap Verolme