Deze inventarisatie van frustraties van communicatieadviseurs bevat specifiek de onderwerpen die op de route naar een strategische positie voor de communicatieadviseur problemen, vragen en ergernissen oproepen. Tegelijkertijd zijn deze pijnpunten een roep om verbetering. Op nummer één, met stip, staat dan ook het ontbreken van een serieuze positie in de organisatie: communicatieadviseurs krijgen niet het respect en de erkenning die zij verdienen als volwaardige gesprekspartner. Veel van de daaropvolgende onderwerpen hangen eigenlijk als deelonderwerpen onder deze majeure zorg over de positie. Ter illustratie voeg ik bij elk onderwerp een selectie van citaten toe.
Voor veel lezers zullen de onderwerpen en bijgevoegde uitspraken zeer herkenbaar zijn. (Met dank aan onder andere SRM, Young Logeion, communicatiecollega’s, lezers en deelnemers aan de enquête over de tweede druk van het boek De Communicatieadviseur.)
1 – Gebrek aan positie en respect
‘Op mijn visitekaartje staat “communicatieadviseur”, maar in de praktijk ben ik gewoon communicatiemedewerker.’ ‘Ik moet alleen dingen maken en feestjes organiseren.’ ‘In het MT mag ik even mijn plan presenteren en dan kan ik weer gaan.’ ‘Ik word niet serieus genomen door collega-afdelingen.’ ‘De directie luistert wel naar Marketing en niet naar Corporate Communicatie.’ ‘In vergaderingen word ik als communicatieadviseur in de rol van secretaresse gedwongen en mag ik het verslag maken.’ ‘Ik word neerbuigend behandeld, als dom blondje, het communicatiemeisje.’
2 – Te veel ad hoc en te laat
‘Communicatie is altijd sluitpost.’ ‘Ik word pas ingeschakeld als alles al is beslist. Waarover moet ik dan nog adviseren?’ ‘Hebben ze maandenlang gedaan om tot een beslissing te komen en dan mag ik in een paar dagen de communicatie en het draagvlak regelen!’ ‘Bij veranderingen praat de directie eerst met de organisatieadviseur, dan pas met de communicatieadviseur.’ ‘Heeft een manager weer eens een oprisping en moet ik meteen iets leuks bedenken.’ ‘Geen tijd voor strategie.’ ‘Aapje doe es een kunstje.’ ‘Opdrachten worden over de schutting gegooid.’
3 – Gebrek aan informatie
‘Ik heb/krijg veel te weinig informatie uit de directie.’ ‘Ik zit niet in het MT dus ik heb geen informatie.’ ‘Ik krijg niet automatisch info, moet overal zelf achteraan, er altijd om vragen.’ ‘Maar één keer per maand heb ik een gesprek met de directeur, die dan begint met “zoals je weet …”.’ ‘Opdrachtgevers weten altijd zoveel meer dan ik.’ ‘Zonder kennis en informatie kan ik mijn werk
niet doen.’
4 – Onmogelijke opdrachten
‘Opdrachtgevers hebben veel te optimistische en onrealistische verwachtingen over hoe communicatie werkt. Ze denken daar veel te simpel over.’ ‘Ze denken dat iedereen op non-informatie over de organisatie zit te wachten en dan meteen fan wordt.’ ‘Ik krijg onmogelijke opdrachten: ik moet voorkomen dat een journalist een artikel plaatst of dat het op social media komt.’ ‘We kunnen toch geen protest tegenhouden, alsof het er niet is?’ ‘Communicatie moet zorgen dat medewerkers zich aan de kernwaarden houden, terwijl de directie zelf die kernwaarden aan haar laars lapt.’
5 – Communicatiemiddel als ingang voor advies
‘Een adviesgesprek begint altijd met de vraag om een communicatiemiddel: ze willen een website, poster, bijeenkomst.’ ‘Hoe houd ik zo lang mogelijk de middelen nog van de tafel?’ ‘Hoe kan ik nou helikopteren als het gesprek alleen maar over een communicatiemiddel gaat?’ ‘De middelenproductie vreet alle tijd, dan is er geen ruimte meer voor strategisch advies.’ ‘Hoe kan ik duidelijk maken aan geadviseerde dat ik als communicatieadviseur geen uitvoerend werk doe?’ ‘Wanneer ik eenmaal ja heb gezegd tegen het maken van een middel blijven ze me zien als uitvoerder.’
6 – Dominante opdrachtgevers
‘De opdrachtgever is altijd hoger in rang dan ik, dus voel ik me ondergeschikt.’ ‘Ik voel onzekerheid door mijn functie, rang, salarisgroep, leeftijd.’ ‘Ik word steeds overrompeld door het kennisverschil met opdrachtgevers.’ ‘Ik stoor me aan politieke spelletjes en machtsstrijd. En ik stoor me aan autoritaire opdrachtgevers die vinden dat ik gewoon moet doen wat zij willen.’ ‘Door zenuwen stel ik domme vragen. Veel vragen stellen roept irritatie bij opdrachtgever op.’ ‘Ik laat me onder druk zetten. De opdrachtgever heeft maar vijf minuten en dan ga ik toch aan het gesprek deelnemen.’ ‘Na afloop weet ik altijd wat ik had willen zeggen.’ ‘Ik heb me zo goed inhoudelijk voorbereid, maar alles wordt van tafel geveegd.’
7 – Iedereen denkt verstand van communicatie te hebben
‘Opdrachtgevers hebben geen idee hoe communicatie echt werkt.’ ‘Communicatie wordt niet gezien als een specialistisch vak.’ ‘Iedereen denkt: wat Communicatie doet, dat kan ik ook.’ ‘Opdrachtgevers denken dat ze wel even een goede tekst kunnen schrijven. Of ze hebben al een schetsontwerp voor de site gemaakt.’ ‘Waarom wordt communicatie simpeler gezien dan ICT en Juridische zaken?’ ‘Wie ooit een mailtje met een persbericht van zijn sportclub heeft verstuurd, denkt meteen alles te weten van hoe je met de media omgaat.’
8 – Te snel ja zeggen
‘Ik zeg veel te snel: kom maar hier met die opdracht.’ ‘Te gemakkelijk probleem overnemen van opdrachtgever: hoe hou ik het aapje van mijn schouder?’ ‘Je wilt aardig zijn en later heb je daar spijt van.’ ‘Mij toch weer zoals altijd laten bombarderen tot secretaresse van de bijeenkomst: “Jij maakt toch het verslag?” ‘Na het adviesgesprek ben ik kwijt wat we nu precies hebben afgesproken.’ ‘Ik wil niet wegduiken voor probleemeigenaarschap, dat lijkt alsof ik niet genoeg betrokken ben.’
9 – Ze hebben geen beeld van wat Communicatie doet
‘Directies en opdrachtgever weten niet wat wij als afdeling Communicatie allemaal doen.’ ‘Het lijkt wel of ik steeds weer moet uitleggen wat communicatie is.’ ‘Komt weer die vraag: “Waar zijn jullie in hemelsnaam allemaal mee bezig?”’ ‘Ze zeggen dat we niks doen aan de reputatie van de organisatie.’ ‘Collega-organisaties doen het altijd beter en anders.’
10 – Advies uitgevoerd krijgen
‘Opdrachtgever zegt ja, maar doet nee.’ ‘Ik moet alles zelf doen.’ ‘Mijn plan is goedgekeurd, maar daarna blijft het stil.’ ‘Als puntje bij paaltje komt, vinden ze communicatie toch niet zo belangrijk als ze eerst deden voorkomen.’
Deze litanie aan klachten en wensen wekt misschien de indruk dat het werk voor communicatieadviseurs één groot tranendal is. En dat het volksdeel opdrachtgevers uitsluitend bestaat uit notoire hufters en bitches. Maar let wel: dit is de inventarisatie van de problemen waar communicatieadviseurs tegen aanlopen; waar zij oplossingen voor zoeken en van willen leren. Zie daarom de aangedragen punten vooral als verstandige suggesties voor hoe je een goede communicatie adviseur kunt zijn en welke vaardigheden goed werken in adviesgesprekken. In nagesprekken over de frustraties komen veel positieve, bruikbare tips en successen op tafel. Wat het geschetste beeld wel duidelijk maakt, is de hardnekkige disconnectie van communicatieadviseurs met opdrachtgevers.
Bron: De Communicatieadviseur
Door: Karel A. Winkelaar