Wat voor werk doe je? Waar woon je? Heb je kinderen? Wat zijn je hobby’s? Hoe oud ben je? Vragen die we elkaar stellen op een feestje of een eerste kennismaking op het werk. Voor de een voelen zij als een leuke manier om iets over jezelf te vertellen, voor de ander zijn zij bijzonder confronterend en pijnlijk. Een vriend die langere tijd ziek thuis zit, gaat met tegenzin naar zijn favoriete sportschool omdat de receptioniste daar altijd enthousiast roept: hoe gaat het met solliciteren? Het kost hem te veel energie om de situatie uit te leggen, maar elke keer steekt de vraag hem weer en gaat hij over zichzelf twijfelen. Doe ik er wel toe als ik geen werk heb? Tel ik wel mee? Maar ook als je (ongewenst) kinderloos bent of net in scheiding ligt kunnen deze vragen je aan het wankelen brengen. Vooral als mensen je gaan zien in het licht van deze vragen en op basis van je antwoord besluiten dat je ‘interessant’ of ‘saai’ bent, ‘zielig’ of ‘succesvol’. Je krijgt labels opgeplakt die een uitspraak doen over je identiteit. Op basis daarvan oordelen gesprekspartners of je de moeite waard bent om mee door te praten of niet.
Wat-heid en wie-heid
Filosoof Hannah Arendt observeerde dat wanneer we erachter proberen te komen wie iemand is, we snel vervallen in een opsomming van wat iemand is. Leeftijd, beroep, geslacht, woonplaats…. Hoe lang we de opsomming ook maken, het unieke van de ander kun je er niet mee overbrengen of ‘vangen’. Daarom zei ze: ‘Op de vraag wie ben je, luidt het beste antwoord nog altijd: sta mij toe een verhaal te vertellen’. Dat is de enige manier om de ander als mens te ontmoeten en leren kennen. Filosoof Joke Hermsen bouwt voort op Arendt en pleit voor een samenleving waarin we elkaar gaan zien in elkaars ‘wie-heid’ in plaats van elkaars ‘wat-heid’. Zij maakt zich zorgen over de manier waarop we elkaar ‘verdingen’ in de manier waarover we over de ander denken, schrijven en praten. Of het nou in het klein is door op een feestje ongeïnteresseerd af te druipen als iemand vertelt geen werk te hebben of op grotere schaal door in de krant te schrijven over ‘vluchtelingen’ in abstracte termen en cijfers of in beleidsstukken te schrijven over ‘doelgroepen’ zonder deze te kennen. Het mechanisme is hetzelfde: mensen krijgen niet de ruimte om hun verhaal te vertellen en worden niet gekend en gezien in hun wie-heid – als mens. Alleen al verhalen vertellend, hakkelend en zoekend naar woorden, kun je de ander écht leren kennen als mens. Een ‘goed’ verhaal is dan ook niet af of gepolijst, maar vooral echt, oprecht en wezenlijk.
Verhalen delen met een vreemde
Dit voorjaar organiseerden wij voor de Rijksoverheid dialoogsessies over de toekomst van Nederland na corona waar alle Nederlanders zich voor konden aanmelden. In het eerste deel van het gesprek vroegen we de aanwezigen: kun je het verhaal vertellen van wat er voor jou de afgelopen periode in de knel gekomen is of juist ontkiemd is? Eerst deelden mensen hun verhaal met één ander en daarna met de rest van de groep. We vroegen na het horen van alle verhalen: wat heeft je geraakt in de verhalen van de ander? Het was bijzonder om te zien hoe snel er een diep en wezenlijk contact ontstond tussen de mensen die over hun persoonlijke verhaal in gesprek gingen. En hoe zij naast geraakt ook verrast werden door de verhalen van anderen. Vervolgens vroegen we iedereen: stel dat er een krantenartikel over jouw verhaal zou worden geschreven, wat zou de kop dan zijn? Het geven van een titel aan het eigen verhaal is een manier om er zelf eigenaar van te blijven. Narratieve coach Chené Swart noemt dit ook wel ‘auteurschap’ over je eigen verhaal.
Opvallend is dat de verhalen ook op de beleidsmakers die, na afloop van de dialogen, onderdelen van de verhalen in de gespreksverslagen teruglezen een sterke werking hebben. Ze helpen om mensen in hun wie-heid in plaats van hun wat-heid te blijven zien. Het gaat niet meer over getallen en groepen, maar over mensen. Zelfs in deze indirecte vorm werkt de kracht van verhalen dus door. Ze gebruiken daarom citaten uit de interviewverslagen als illustratie bij hun beleidsteksten en PowerPoints.
Iedereen vertelt graag zijn of haar verhaal, ook al denk je misschien dat je geen verhaal hebt. Het is een wezenlijke manier om gezien en gehoord te worden.
Verhalen delen met een bekende
Ook met mensen die je al kent, omdat je met ze samenleeft of werkt, kan het de moeite waard zijn om elkaar uit te nodigen een verhaal te vertellen dat weer helemaal iemands ‘wie-heid’ in het volle licht zet. Zeker als de ‘wat-heid’ er wat voor gekropen is… Iedereen kent wel zo’n moment waarop je met je opa, oma, moeder of oom ineens in een gesprek belandt waarin die persoon iets vertelt over zichzelf ‘van vroeger’. Iets dat je nog niet wist, en waardoor je in een klap dat bekende vertrouwde familielid niet meer alleen ziet als ‘betrouwbare oom die alles voor elkaar heeft’, maar ook als ‘onzekere achttienjarige die een jaar lang reisde omdat hij niet wist wat hij wilde met zijn leven’ die hij ook is (of was). Dat verandert in een klap de band. In een werk-setting zijn heidagen of teambijeenkomsten bij uitstek momenten om mensen uit te nodigen om dit soort verhalen te delen en iets meer te laten zien van ‘wie’ zij zijn. Er zijn vele vormen om dat invulling te geven. Van een check-in waarbij ieder een favoriet stuk speelgoed meeneemt, tot een oefening waarbij mensen elkaar interviewen over hun school en werkloopbaan of een ‘vertel me iets dat weinig mensen van je weten’-uitwisseling.
Onlangs vroegen we bij een kennismaking mensen om verhalen te delen over momenten of ervaringen in het leven die voor hen een levensles hadden opgeleverd. Iedereen stond versteld van hoe je op een korte tijd het gevoel van sterke verbondenheid en zelfs intimiteit kan creëren in een groep van mensen die elkaar vooraf niet kenden. Het zijn allemaal vormen die mensen in staat stellen iets meer te delen van wie zij zijn in de vorm van een anekdote of verhaal.
Uitnodigen tot het vertellen van een verhaal
Iedereen vertelt graag zijn of haar verhaal, ook al denk je misschien dat je geen verhaal hebt. Het is een wezenlijke manier om gezien en gehoord te worden en in contact en relatie te zijn met elkaar als mensen. Bovendien wil iedereen als het eropaan komt ook graag het verhaal van een ander horen – ook al lijkt het in eerste instantie of je niks gemeen hebt met diegene. Het vraagt echter wel iets om een setting te creëren waarin mensen ook daadwerkelijk het gevoel hebben dat zij hun verhaal kwijt kunnen – op hun manier. En om ervoor te zorgen dat er ook met aandacht en oprechte interesse naar het verhaal geluisterd wordt.
Elkaar ‘toestaan’ een verhaal te vertellen is dus wat anders dan het ‘toelaten’.
Daarom is het van belang om expliciet ruimte te maken voor het delen van verhalen (in een vorm die past bij de verteller) en een luistersetting te creëren. Hoe ‘sta je’ -om in Hanna Ahrendt’s woorden te blijven- ‘iemand toe’ een verhaal te vertellen? Soms denken we dat we laten zien dat we met aandacht luisteren door samen te vatten en vervolgvragen te stellen. Echter: met volle aandacht in stilte luisteren kan juist heel goed werken in een verhalensetting. Daarom werken we soms met vormen waarin we mensen uitnodigen om alleen ruimte te maken voor het verhaal en niet door te vragen. Een slotvraag als ‘wat raakte je in het verhaal van de ander?’ helpt om wel iets terug te geven van wat je gehoord hebt en daarmee het gevoel dat het verhaal écht gehoord is te onderstrepen. En dat is belangrijk: een verhaal doet er pas toe als een ander het hoort.
Elkaar ‘toestaan’ een verhaal te vertellen is dus wat anders dan het ‘toelaten’. Dat laatste duidt op een passieve handeling van ‘het laten gebeuren’. Terwijl het werkelijk delen van verhalen het nodig heeft dat we het voor elkaar ‘mogelijk maken’ of iemand in staat stellen te vertellen. Bijvoorbeeld door die ander actief uit te nodigen zijn of haar verhaal te delen. De een staat misschien te springen, de ander heeft wat aanmoediging nodig. De ene persoon voelt zich op zijn gemak bij taal, en ander praat liever met beweging of beeld… Iemand toe te staan zijn of haar verhaal te vertellen op diens eigen manier geeft ruimte.
Door: Joeri Kabalt
Deze blog is onderdeel van een serie in het kader van een nieuw boekproject over de rol van ‘verhalen(d) werken’ bij persoonlijke, organisatorische en maatschappelijke ontwikkeling, van Saskia Tjepkema, Joeri Kabalt, Luc Verheijen, Martijn van Ooijen, Koen Weber en Lieve Scheepers.