Een riskante context voor destructief leiderschap is die van 24 uursorganisaties. Daar zijn situaties en omstandigheden waar formeel leiderschap ontbreekt of op afstand aanwezig is, waardoor er ruimte is voor informeel leiderschap. De groepsleden staan er alleen voor: zij verrichten taken die veelal een levensreddend karakter hebben. Dit gaat gepaard met een sterke onderlinge loyaliteit.
In gezelschap en afhankelijk
Voorbeelden van dergelijke 24 uursorganisaties zijn ziekenhuizen, de diensten in de veiligheidsregio (ambulance, politie en brandweer), huisartsenposten, instellingen waar cliënten wonen en leven, zoals de ouderenzorg en gehandicaptenzorg maar ook psychiatrische inrichtingen, forensische zorginstellingen en gevangenissen. Ook meldkamers en verkeersleidingposten voor bus, tram, metro, treinen en vliegverkeer zijn organisaties die 24 uur per dag en zeven dagen per week operationeel zijn: de centralisten sturen de diensten ‘buiten’ aan. Vaak is er in die organisaties in de dagdiensten wel leiding aanwezig, maar in de avonden, nachten en de weekenden enkel in piketdiensten en bij calamiteiten.
Diensten zoals meldkamers, huisartsenposten, ambulance en brandweer kennen een ritme van ‘waakzaam nietsdoen’ en dan onregelmatig ‘in actie komen’, ook wel uitrukken genoemd. Medewerkers moeten werken in deze inherent tegenstrijdige context. Ook de koopvaardij, marine en operationele eenheden van Defensie zijn organisaties waar medewerkers voortdurend en langdurig — zonder veel te doen te hebben — in elkaars gezelschap verkeren en erg afhankelijk zijn van elkaar. Dit geldt eveneens voor vliegend personeel dat op lange afstanden overnacht in hotels ter plaatse en dan na een rustperiode weer terugvliegt.
Totale instituties
Een studie van de socioloog Erving Goffman uit 1962 beschrijft de werking van 24 uursorganisaties als een systeem met totalitaire kenmerken. Het systeem werkt destructief leiderschap in de hand onder de mensen die daarin werkzaam zijn. Vanwege het gesloten karakter noemt Goffman deze organisaties ‘ totale instituties’, ze zijn een wereld van totalitaire regimes in het klein. 24 uursorganisaties vertonen volgens Goffman overeenkomsten met:
- de ascese van de kloostergemeenschap;
- de uniformiteit en gelijkheid van de soldatengemeenschap;
- de collectieve solidariteit van de gesloten groep, het celibaat, de armoede en zelfrestrictie;
- het kweken van elites op kostscholen.
Totale instituties zijn volgens de socioloog letterlijk ‘niet van deze wereld’. Wie in het klooster gaat ‘neemt afscheid van de wereld’. Wie in de gevangenis verdwijnt, ‘wordt uit de samenleving verwijderd’. Wie militair wordt zal over ‘de burgermaatschappij’ spreken als over een andere wereld. En brandweermannen zien zichzelf als helden.
Kweken van elites
Een voorbeeld van het kweken van elites zien we in studentencorpsen, waar asociaal gedrag loont. Wie kan wegkomen met asociaal gedrag wint aan status. Hoe extremer het gedrag, hoe meer kans op statuswinst. Hoe hoger de status, hoe meer leiderschapskwaliteiten iemand in de groep worden toegedicht. Ermee weg kunnen komen heeft nog een tweede functie. Het maakt binnen de groep duidelijk wie te vertrouwen is — lees: wie hier niet over spreekt — en wie niet. Wie de eigen groepsnorm breekt en uit de school klapt, is niet loyaal aan de groep. Hoe verder groepsleden meegaan in de groepsloyaliteit, hoe extremer de groepswaarden kunnen worden. Mensen zijn sociale wezens, ze hebben elkaar nodig om te overleven. Dat maakt hen bereid tot groepssolidariteit.
De destructieve werking in 24 uursorganisaties komt niet zozeer door het gedrag van een leider met destructieve persoonlijkheidskenmerken, maar zit in het hele systeem. Het systeem is pathologisch ingericht. Goffman beschrijft totale instituties als duidelijk begrensde, doorgestructureerde systemen, bevolkt met manipulerende en gemanipuleerde individuen. Het zijn gesloten werelden waarin ieder zijn spel speelt, bewust of naïef, maar uiteindelijk vergeefs.
Het doel van de studie van Goffman is de omgang tussen mensen demaskeren, het masker eraf trekken, door te laten zien welke functie de maskerade vervult voor de speler en voor zijn omgeving. Dit is een vorm van een werkelijkheidsanalyse zoals ik in mijn methode voor organisatieontwikkeling hanteer. ‘Sociologisch gezien is de informele organisatie de eigenlijke organisatie, het samenlevingsverband dat geanalyseerd moet worden’ (Lammers et al., 2000 p.110).
Grenzen neergehaald
Waarin verschillen 24 uursorganisaties van 8 uurs-organisaties? Goffman wijst erop dat de moderne maatschappij fundamenteel zo is ingericht dat we meestal slapen, werken en ons vermaken op verschillende plaatsen, met een verschillende groep deelnemers, onder een verschillend gezag en zonder een alomvattend rationeel plan. Het centrale kenmerk van totale instituties is dat de grenzen die deze drie levenssferen scheiden, zijn neergehaald:
- Alle aspecten van het leven voltrekken zich op dezelfde plaats onder hetzelfde gezag.
- Iedere fase van de dagelijkse activiteiten van de leden wordt uitgevoerd in het onmiddellijke gezelschap van een groot aantal anderen, die gelijk worden behandeld en dezelfde dingen samen moeten doen.
- Alle facetten van de dagelijkse activiteiten zijn strak geschematiseerd. In een dergelijke context wordt het persoonlijke, het ego, vaak onbedoeld tenietgedaan, ‘gemortificeerd’. Een uniform draagt bij aan het verhullen van individuele verschillen en het eigene van een persoon.
Hoe de mortificatie werkt
Hoe deze mortificatie werkt, zien we tijdens de opleidingsperiode van soldaten,¹⁸ op de politieacademie, maar ook bij de ontgroeningsrituelen van studenten en in de opleiding en vorming van medici. Dit gaat als volgt:
- Er vindt ontzetting plaats uit persoonlijke rollen en afkomst: iedereen is gelijk.
- Er gelden strikte entreeprocedures, zoals ontgroening, kleding dragen van de institutie, het uniform.
- Persoonlijke bezittingen worden afgenomen en in bewaring genomen.
Vanaf dag één moet de nieuweling invoegen in de interne sociale rangorde: in militaire dienst waren dat de ‘bollen’, ‘fillers’ en ‘oude stompen’. Het leeftijdsverschil tussen de eerste en de laatste was twaalf maanden. - De nieuweling krijgt corvee en moet verplichte, nutteloze bezigheden uitvoeren.
- Privacy ontbreekt: slapen, douchen, toiletten, het is allemaal open en collectief.
- De nieuweling wordt onderworpen aan gehoorzaamheidstests, zoals ‘handboek soldaat’ voorschrijft en krijgt te maken met opgelegde activiteiten in — niet zelf gekozen — groepen met gedwongen interpersoonlijk contact (bijvoorbeeld samen dronken worden of zelfs verkrachting). Doel van dit alles is inkapseling in het systeem.
Een eigen privilegesysteem
De 24 uursorganisatie kent een eigen privilegesysteem. Dat bestaat uit:
- Huisregels.
- Klein aantal duidelijk omschreven beloningen of privileges in ruil voor gehoorzaamheid, zoals plaatsen om te werken en te slapen.
- Straffen door tijdelijk of voorgoed privileges in te trekken.
- Secundaire aanpassingen in de vorm van trucs, het klappen van de zweep kennen, zo nauw niet kijken, foefjes, kunstjes, weten waar je moet zijn.
- Code voor sociale controle (om aanpassingen niet aan staf te melden) met een duidelijk onderscheid in: ‘verklikkers’, ‘verlinkers’, ‘kontkruipers’, ‘bruinwerkers’ of ‘goeie kerels’.
- Verbroederingsproces: ‘maatjesvorming’.
Hoe dit in de praktijk werkt, staat beschreven in het boek Brand in Amsterdam (Schaap, 2021) over de 24 uurssamenleving in de kazernes van de brandweer.
Bron: Destructief leiderschap
Door: Joost Kampen