Je bent niet je gedachten, je hebt gedachten! Van het derde deel van het brein hebben we de meeste last: het rationele brein, de neocortex, het mensenbrein. Of, zoals we het bij 360talk, noemen: het muppetbrein. Dit rationele brein onderscheidt ons van dieren, onder andere door onze planningsvaardigheden, anticipatie, tijdswaarneming en empathisch vermogen. Heel nuttig om je presentatie goed te timen en doelmatig te werk te gaan, minder prettig zijn de irrationele gedachten die dit deel van het brein produceert. Wij noemen die gedachten muppets, naar de mopperende Waldorf en Statler: die twee oude mannetjes van The Muppet Show die vanuit de coulissen altijd oordelen over de voorstelling.
Waldorf en Statler als metafoor
Zij zijn een goede metafoor voor de irrationele, oordelende gedachten die je bij het presenteren in de weg kunnen zitten. Deze The Muppet Show-iconen kletsen steeds door de show heen met vaak negatief commentaar. Precies wat ons rationele brein ook doet, het houdt ons brein druk met beperkende gedachten: Je kan het niet, je bent niet snel genoeg, je bent niet slim genoeg, je bent niks waard, je verpest het. Die gedachten halen je uit je flow en je optimale presentatiemodus. En dus moet je de muppets vóór je presentatie tot rust zien te manen.
Als het je lukt om je muppets te kalmeren, breng je jouw overactieve rationele brein tot rust en straal je dit uit naar je publiek. Je presentatie is in het nu, zonder hindernissen uit het verleden. Dat is fijn voor het brein van je publiek, zij zien dan: Hé, het klopt wat hij zegt; wat hij uitstraalt en vertelt is hetzelfde.
Herken de muppets
De muppets verdwijnen niet bij de volgende podiumgang. Maar je hoort en herkent ze wel: O, daar is die ene leraar, vader, moeder, vriendje, broer of zus weer die lelijk heeft gedaan in het verleden. Als je dat weet en ze herkent, kan je jezelf de vraag stellen: Is dit nu wel van toepassing? Of is dit een oud gedeelte van mijn innerlijke software dat in opstand komt? Als je daar het antwoord op hebt, hoef je nog maar één ding te doen: stoppen met vechten tegen de gedachte.
Normaal gesproken ga je de strijd met de muppets aan: je staat te presenteren, doet iets onder druk en die beperkende gedachte komt en hup daar ga je. Jezelf op je kop geven, balen, vechten tegen de gedachte, jezelf harder pushen en ga zo maar door.
Vraag: als je nu zou praten tegen je jongere zelf ben je dan streng en veeleisend of zacht en begripvol?
Dat wil je juist niet op het podium. Als je voor een groep staat, wil je laten zien dat je jezelf bent en ontspannen bent. Dat doe je niet als je vecht, vlucht of bevriest. Wat moet je dan doen? Die muppetgedachte ga je niet bevechten, maar je gaat het liefde geven. Het is je achtjarige zelf die in opstand komt. Misschien heb je kinderen, of ken je kinderen – daar doe je ook niet lelijk tegen als ze iets raars zeggen of iets spannend vinden. Je achtjarige zelf geef je geen klap, want dan wordt het erger. Je moet er zacht voor zijn: Ik hoor dat je er bent, ik ben nu volwassen, ik heb hier eigenaarschap over en ik zorg dat je veilig bent.
Je hebt hard gewerkt, ontspan, we doen het samen …
“Ik ben niet slim genoeg, dat is de muppet die altijd weer over mijn schouder moppert. Ik kom uit een gezin waar veel gedoe was, dus in mijn fundament zat al onveiligheid. Toen ging ik ook nog naar een school waar een leraar dezelfde boosheid liet zien die ik van thuis kende. Het resultaat? Een onveilig gevoel voor mijn reptielenbrein, waardoor ik lastig kon leren en presteren in het schoolsysteem. Een opmerking van een docent op mijn veertiende, dat het nooit wat met mij zou worden, kwam op een extra kwetsbaar moment en sindsdien neem ik deze beperkende gedachte mijn leven lang mee. Ook ik moet, na járen professioneel op het podium staan, nog elke keer deze muppet omarmen en hem met liefde tot kalmte manen tot de show over is.” – Jonas
Het brein snappen we nu, de voorbereiding is in gang gezet en dan wordt het echt leuk. Dan is er ruimte voor flow.
Bron: Zelfverzekerd spreken