Inmiddels ben je hopelijk doordrongen van het feit dat perfectionisme een disfunctioneel gedragspatroon is met ernstige gevolgen. In de afgelopen decennia hebben we steeds meer geleerd over hoe groot die consequenties zijn. Dat geldt voor de wetenschap, maar ook voor veel individuen. Hoeveel mensen ken jij in je omgeving die last hebben van hun perfectionisme? Of van het perfectionisme van hun collega’s, leidinggevenden, partners of ouders? En hoeveel last heb je er zelf van? Als we met elkaar dus eigenlijk best weten hoe schadelijk perfectionisme is, dan zou je denken dat de populariteit van dit gedragspatroon minder wordt. Maar niets is minder waar. In dit artikel zul je lezen hoe perfectionisme wereldwijd toeneemt en welke oorzaken daaraan ten grondslag liggen.
Lineaire groei
De Britse psychologen Thomas Curran en Andrew Hill waren de eerste onderzoekers die zich verdiepten in de vraag of perfectionisme aantoonbaar vaker voorkomt dan voorheen. In een grootschalige kwantitatieve studie analyseerden ze gegevens uit vragenlijsten die door in totaal veertigduizend respondenten waren ingevuld.
Deze respondenten waren studenten uit de Verenigde Staten, Canada en Groot-Britannië, en de gegevens werden verzameld in de periode tussen 1989 en 2016. Curran en Hill concludeerden op basis van hun analyse van deze grote hoeveelheid data, dat perfectionisme in de afgelopen dertig jaar lineair is toegenomen. Deze toename geldt bovendien voor de drie soorten perfectionisme die je in het boek De Perfectieparadox kunt lezen. Zowel self-oriented perfectionism, socially-prescribed perfectionism als other-oriented perfectionism, deze drie vormen worden in hogere mate gerapporteerd door de huidige generatie dan dertig jaar geleden. En deze toename werd gevonden bij alle respondenten, zowel bij mannen als bij vrouwen en bij respondenten uit alle drie de landen waar de vragenlijsten werden uitgezet.
Deze groei van perfectionisme in de afgelopen decennia staat niet los van de groei in mentale problemen. Dit wordt bevestigd in onderzoek van de World Health Organization (who), die in 2017 rapporteerde dat depressie, angststoornissen en suïcide stijgende is in alle regio’s ter wereld.
Onderliggende trends
Waar komt nu deze groei vandaan? Zijn er onderliggende, maatschappelijke trends die we kunnen onderkennen en die mogelijk invloed hebben op de groei van perfectionisme? Curran en Hill verdiepten zich hierin en kwamen tot drie maatschappelijkculturele ontwikkelingen die invloed hebben op de toename van perfectionisme.
Neoliberalisme
De eerste ontwikkeling is het neoliberalisme, dat in de drie genoemde landen (en vele andere westerse landen) gedurende de afgelopen dertig jaar een grote invloed heeft gekregen. De essentie van het neoliberalisme als politieke overtuiging is dat de overheid zich dient terug te trekken op gebieden van maatschappelijk belang. De rol van de overheid is het faciliteren en creëren van mogelijkheden voor marktpartijen om diensten te leveren die voor iedereen in de samenleving van belang zijn. Marktwerking, ook als het gaat om het leveren van collectieve voorzieningen, heeft de voorkeur boven een actieve rol van de overheid. De bemoeienis van de staat maakt plaats voor onderlinge concurrentie vanuit de overtuiging dat dit leidt tot de beste kwaliteit en de laagste prijs.
Ook in Nederland heeft het neoliberalisme de afgelopen decennia een grote invloed verworven. Denk daarbij aan de invoering van het zorgstelsel met verzekeraars als grote marktpartijen, maar ook aan de privatisering van overheidsbedrijven zoals energieleveranciers, de post, de gaswinning. De gerichtheid op het leveren van meetbaar resultaat, de hoge prioritering van efficiency en de nadruk op bedrijfseconomische prikkels zien we ook terug in het onderwijs, waar de derde geldstroom steeds belangrijker is geworden.
Competitie als norm
In deze maatschappelijke context wordt onderlinge competitie steeds meer de norm voor individuele groei en ontwikkeling. In plaats van onderlinge solidariteit wordt het accent (bewust of onbewust) meer gelegd op het behalen van individuele goede prestaties en hoge cijfers, en wordt de onderlinge competitie tussen leeftijdgenoten gestimuleerd. Iets bereiken is belangrijk voor het ontwikkelen van eigenwaarde en de onderlinge competitie is vaak van jongs af aan al aan de orde. Dat geldt voor prestaties op school, studie en werk, maar ook voor de onderlinge sociale vergelijking als het gaat om het bezit van kleding en spullen, het maken van reizen en de status van jonge mensen. Met die nadruk op onderlinge competitie is het niet verwonderlijk dat gemeenschapszin plaatsmaakt voor onderlinge sociale vergelijking. Curran en Hill concluderen op basis van studies dat jongeren niet alleen in toenemende mate ontevreden zijn met wat ze hebben, maar ook meer ontevredenheid ervaren over wie ze zijn. Met uiteindelijk een negatief oordeel over hun lichaamsbeeld en een gevoel van sociale vervreemding tot gevolg.
Succes is een keuze
Een belangrijk gevaar van het neoliberalisme ligt in het meritocratische uitgangspunt ‘Je krijgt wat je verdient’. De basis hiervan is dat iedereen de mogelijkheid heeft om een gelukkig en succesvol leven te leiden, als je er maar hard voor werkt. Alles is mogelijk voor wie zijn best doet. Geluk is een keuze, en als het je niet lukt om te voldoen aan het ideaalbeeld dat je voor ogen hebt, dan ligt de conclusie voor de hand dat je niet alles gegeven hebt wat je in je had.
De consequentie van deze gedachtegang is dat je bent wat je bereikt hebt. Je eigenwaarde hangt daarmee af van de status, de baan, de opleiding, het salaris en de materiële of immateriële welvaart die je hebt verworven. In zo’n maatschappij is het begrijpelijk dat de druk om goede cijfers te halen en hoge prestaties neer te zetten cruciaal wordt voor het welbevinden van het individu. Zo zelfs, dat het niet slechts gaat om de inspanning en het werk dat je hebt verricht, maar dat alleen het resultaat telt. Niet langer is het proces de moeite waard, niet de weg telt, maar wat die oplevert. En dat resultaat heeft direct invloed op de ervaren eigenwaarde.
Andere waarde
Vanuit dit uitgangspunt krijgen ook school en opleiding een andere waarde. Niet langer is de opleiding gericht op de ontwikkeling van de talenten en mogelijkheden van het kind. De resultaten en verwachte bijdrage van de opleiding aan de te bereiken sociaal-economische status worden steeds belangrijker. Zo wordt de studiekeuze van jonge mensen in toenemende mate beïnvloed door de vraag ‘Wat kun je ermee bereiken?’ De vraag welk arbeidsmarktperspectief er is, wordt belangrijker dan de mogelijkheden en de interesses van de jongere zelf. In dit verband is het niet vreemd dat vakken als maatschappijleer, geschiedenis en levensbeschouwing onder druk staan en dat de ontwikkeling van creatieve vakken en sport onderwijs minder aandacht krijgt. De relatie tussen deze algemene vorming en de economische waarde is immers minder eenvoudig te leggen.
We zien deze ontwikkelingen ook in het onderwijs in Nederland. Het belang van cijfers, toetsing, voortgang en de bijdrage van vakken aan het bereiken van een steeds hoger niveau van onderwijs neemt toe. En de gerichtheid op de bijdrage van een studie om aan een goede baan te komen, wordt steeds groter ten koste van de ruimte die er is voor vorming en ontwikkeling tot een zelfstandige volwassene die een bijdrage levert aan een samenleving op basis van persoonlijke talenten en drijfveren.
Keerzijde
In een maatschappij waarin zoveel waarde wordt gehecht aan sociaal-economische status en materiële bijdrage boven de sociale cohesie en het samen leven, en waarin bovendien deze meritocratie wordt gelabeld als eerlijk en rechtvaardig, is het begrijpelijk dat jongeren zelf, maar ook hun ouders, steeds hogere eisen stellen aan zichzelf en hun prestaties. Immers, als het gevoel bestaat dat je eigenwaarde afhangt van wat je bereikt, dat je bent wat je doet, dan is de motivatie hoog. De Vlaamse hoogleraar Paul Verhaeghe schreef in 2014 daarover in zijn boek Identiteit: ‘De dwang tot succes en geluk blijkt een keerzijde te hebben: het lijdt tot een verlies aan zelfbesef, tot desoriëntatie en vertwijfeling. De mens is eenzamer dan ooit en betekenisvol leven is diepgaand problematisch geworden.’
De druk die jonge mensen ervaren, ondervinden ook hun ouders en verzorgers, die zich verantwoordelijk voelen voor het begeleiden van hun kinderen naar volwassenheid. De rol die ouders daarin spelen is een derde factor van belang.
De rol van ouders en opvoeders
Voor ouders en verzorgers leidt de geschetste maatschappelijke ontwikkeling tot een dubbele last. Van hen wordt niet alleen verwacht dat zij zelf slagen in deze ratrace om prestaties en succes, maar ook nog dat zij hun kroost begeleiden naar minstens een zelfde statusniveau. Het idee dat je kind kan slagen of mislukken drukt zwaar op de verantwoordelijkheid van de ouders. Hun zelfvertrouwen als opvoeder wordt daarmee afhankelijk van wat het kind bereikt.
Geen wonder dat ouders in de afgelopen decennia steeds meer tijd zijn gaan besteden aan het begeleiden van hun kinderen bij het huiswerk. En legio zijn de voorbeelden van ouders die trachten het schooladvies voor hun kinderen te beïnvloeden of verhaal gaan halen bij de coach van de sportvereniging als hun zoon of dochter niet wordt geselecteerd voor het hoogste team.
Meer tijd voor controle
Uit onderzoek van Stephan Collishaw blijkt dat ouders in de afgelopen jaren weliswaar meer tijd besteedden aan hun kinderen, maar dat de toegenomen aandacht van ouders voor hun kinderen zich vooral uit in het controleren en monitoren waar het kind uithangt en wat het doet. De toegenomen aandacht en tijd uit zich niet in interesse voor de ideeën en belevingswereld waarin het kind zich bevindt. Dit gedrag van ouders, dat vooral in dienst staat van het behalen van prestaties en op het monitoren van het gedrag van hun kinderen, is gerelateerd aan het Anxious Rearing Model waarover je kunt in hoofdstuk 6 van het boek De Perfectieparadox.
Deze curling ouders, die bezorgd zijn over de ontwikkeling van hun kroost en hun kinderen proberen te beschermen tegen falen en mislukkingen, dragen daardoor (onbedoeld) bij aan de toename van het perfectionisme van hun kinderen. Voor een gezonde ontwikkeling tot evenwichtige volwassene is natuurlijk zorg en opvoeding nodig. Maar ook liefdevolle verwaarlozing, zoals ontwikkelingspsycholoog Dolph Kohnstamm dat noemde. Als tegenwicht tegen de neiging onze kinderen te perfectioneren, en hun juist recht te geven op hun eigen tijd en wijze om op te groeien. Die liefdevolle verwaarlozing is moeilijker dan we misschien denken. Het begrip spreekt veel ouders aan, als een vorm van toestemming om maar een beetje ‘aan te rommelen’ en onze kinderen de gelegenheid te geven hetzelfde te doen.
Dat klinkt verleidelijk en aanlokkelijk, en het zou veel ouders verlossen van stress en een gevoel hun kinderen in de hand te moeten hebben. En hen daarmee ontslaan van de verantwoordelijkheid voor het slagen of falen van hun kind. In de maatschappelijke context bezien vergt deze liefdevolle verwaarlozing echter een aanhoudende alertheid van ouders en verzorgers, omdat zij zich aangekeken en aangesproken voelen op het gedrag en de prestaties van hun kind.
Bron: De Perfectieparadox
Door: Marjon Bohré