In coaching is zicht krijgen op een vraagstuk vaak moeilijk met alleen woorden. Juist daarom biedt Werken met vloerankers een concrete, visuele werkvorm die inzichten tastbaar maakt. Je zet symbolen zoals een kussen, steen of briefje met een naam neer in de ruimte. De coachee neemt op verschillende plekken positie in: die van zichzelf, van de ander(en), of als toeschouwer vanaf de zijkant. Zo ervaart hij gevoelens, patronen en verhoudingen direct in het lichaam.
Deze werkvorm past perfect in de praktische en veelzijdige aanpak die Anne de Jong en Marielle Rumph in hun boek De bekendste methodieken voor no‑nonsense coachen presenteren. In dit boek geven zij coaches een toegankelijke gereedschapskist met zes kernmethodieken, onder andere systemisch werk, Voice Dialogue en oplossingsgericht coachen, waarmee je precies in zulke situaties effectief kunt ingrijpen.
Een opstelling met vloerankers
Een werkvorm waarbij je meer zicht krijgt op een vraagstuk van je coachee, is het neerzetten van een opstelling met vloerankers. In plaats van personen die in familieopstellingen als stand-in worden gebruikt, kun je in een coachingssessie symbolen gebruiken.
Een kussen, een steen, of papiertjes met namen van betrokkenen erop. Je laat de coachee afwisselend staan op zijn eigen positie (1), op posities van de andere betrokkenen (2), of vanaf de zijkant, waar je met afstand kijkt naar de symbolen of woorden (3). Op de eerste positie spreekt de coachee voor zichzelf, wat ervaart en voelt hij op deze plek?
Inzetten van vloerankers in de vorm van een kussen, een steen of papiertjes met namen van betrokkenen erop. Als coach laat je de coachee afwisselend op zijn eigen positie staan (1), op posities van de andere betrokkenen (2), of naast ‘het veld’ staan (3).
Positie 1: wat ervaar en voel je op deze plek?
Positie 2: wat ervaar en voel je op de plek van belangrijke anderen of onderwerpen?
Vragen
Hoe is het hier? Wat ervaar je? Wat zie je om je heen? Hoe voelt dat? Zou je iets willen zeggen?
Als coach kun je ook zelf op de tweede positie gaan staan, en samen met je coachee die op de eerste positie staat de communicatie interactief maken.
Positie 3: coach en coachee beschouwen de andere posities en vertellen elkaar wat er in hen opkomt.
Aandachtspunten
Benoem duidelijk waar de symbolen voor staan: hier staat je manager, of hier staat je vader en daar je moeder. Hier staat de verslaving, daar sta jij. Gebruik eventueel kernzinnen gebaseerd op de basisprincipes: ordering en plek, recht en plicht om erbij te horen, balans in geven en nemen.
Op de tweede positie staat hij op de plek van een symbool en leeft hij zich in een ander lid van het systeem in. Bij beide posities kun je als coach vragen: ‘Hoe is het hier? Wat ervaar je? Wat zie je om je heen? Hoe voelt dat?’ Het staan en ervaren op de tweede positie geeft de coachee informatie over het innerlijk van de ander. Zo ontstaat uiteindelijk meer begrip en realiteitszin. Als coach kun je ook zelf op de tweede positie gaan staan en samen met je coachee die op de eerste positie staat de communicatie interactief maken. In de derde positie ben je als coach samen met de coachee toeschouwer.
Maak duidelijk onderscheid tussen de posities om verwarring te voorkomen. Benoem hardop waar de symbolen voor staan: ‘Hier staat dus je manager’, of ‘Hier staat dus je vader en daar je moeder’.
Anja heeft een vriendin bij wie ze af en toe het gevoel heeft dat het niet lekker loopt. Misschien wil Anja meer van de vriendschap dan haar vriendin, of misschien is er iets wat de vriendin irriteert. Anja weet heel goed dat ze deze vriendschap wil behouden. Ze voelt dat er zoveel goeds tussen hen is. Maar wat is dat rare gevoel toch waarbij ze zich aanpast en wat kleiner maakt?
De coach legt twee papiertjes neer. Op één papiertje schrijft ze ‘ik’ en op het andere schrijft ze de naam van de vriendin: Maaike. Anja staat op haar eigen brieÇe en de coach gaat op de plek van Maaike staan. Anja vertelt dat ze zich ineens wat bangig voelt en de neiging krijgt naar achteren te lopen. Ze denkt eigenlijk dat met verder naar achteren lopen er meer afstand komt en dat Maaike dat prettig vindt. De coach op de plek van Maaike ervaart iets anders: Anja moet zich niet zo klein maken en gewoon zeggen wat ze wil. Duidelijk zijn graag. Sterker nog, ze moeten naast elkaar staan, dan is de vriendschap veel gelijkwaardiger. Anja probeert dit uit en als ze samen naast elkaar staan, ervaren beiden meer rust. Ze kijken samen vooruit, en af en toe naar elkaar. Ze schieten in de lach.
Later geeft Anja aan dat het klopt: ze moet zich niet kleiner maken en ook niet zomaar afstand nemen. Ze gaat bedenken in welke vorm ze kan zorgen dat ze meer ‘naast Maaike kan komen te staan’.
Door: Anne de Jong, Marielle Rumph