Om mogelijkheden te vinden om het anders te doen, kun je op zoek naar verschil. En ik nodig je uit tot het actief opzoeken van verschil.
Stel jezelf bijvoorbeeld bij ieder overleg waar je aan deelneemt de volgende vragen:
- Waarover zijn mensen het hier meteen eens? Waarover zou ik het met hen oneens moeten zijn om spanning
te laten ontstaan? - Welk oordeel spreek ik niet uit omdat dit spanning zou geven?
- Welke vraag stel ik niet omdat dit spanning zou geven?
- Hoe is wat hier wordt beweerd ‘waar’ en hoe is dit tegelijkertijd ook ‘niet waar’?
Begin vervolgens te experimenteren in het overleg door eerst de vragen te stellen, waarvan je verwacht dat deze de minste spanning opleveren. Kijk vervolgens goed: hoe reageren mensen op je vragen? Wat doen ze ermee? Als de ruimte er is geef je ook je oordeel of stel je ter discussie waar iedereen het allang over eens lijkt te zijn. Opnieuw kijk je goed: welke interacties ontstaan er nu?
Verschil opzoeken in essentie
De tweede sleutel om conflict of ‘samen verschillen’ productief te kunnen maken, is dat je op een methodisch precieze manier de verschillen actief opzoekt. Actief verschillen opzoeken doe je door:
- niet te weten: je vertrekt in ieder gesprek vanuit de gedachte dat je iemand anders misschien lijkt te begrijpen, maar dat je die ander ongetwijfeld nog niet tot in detail begrijpt en dus blijf je doorvragen. Je doorbreekt het gegeven dat er bij sommige groepen wel en andere groepen geen kennis aanwezig is en als het ware op te gaan in wat je waarneemt (mimesis). Je gaat actief op zoek naar nieuwe situaties en daarmee nieuwe referentiekaders, waardoor je ontdekt wat je niet weet (resonantie);
- betekenisproductie te onderzoeken: je luistert niet alleen naar de inhoud van wat er gezegd wordt, maar je luistert en kijkt naar A-B-A’tjes en dus naar hoe mensen in interactie betekenis produceren. En je onderzoekt wie de constructeurs zijn, wat de constructen zijn en langs welke constructieregels er gekomen wordt tot die constructen;
- waarderend te onderzoeken: je gaat op zoek naar de meest nobele motieven van betrokkenen, je ‘normaliseert’ wat je aantreft en ‘ontschuldigt’ de betrokkenen expliciet.
- variëteit op te zoeken: je maakt minitheorietjes over de situatie en gooit deze weer weg;
- oordeelsvermogen in te zetten: je stelt jezelf drie vragen in overlegmomenten:
- Waarover zijn mensen het hier meteen eens? Waarover zou ik het met hen oneens moeten zijn om
- spanning te laten ontstaan?
- Welk oordeel spreek ik niet uit omdat dit spanning zou geven?
- Welke vraag stel ik niet omdat dit spanning zou geven?
- aannames ter discussie te stellen: je gaat op zoek naar de stille, verborgen en verdrongen aannames en neemt deze niet als vanzelfsprekend over.
Verschillen bestaan er in elke situatie altijd, maar deze verschillen worden pas niet-productief als ze worden verheven tot ‘geloofsstrijd’. Als het ene belang, en de ene redenering of praktijk meer ‘waar’ wordt dan de andere redenering of praktijk. Behulpzame vragen in geval van ‘geloofsstrijd’ zijn:
- Zouden al deze mensen met al deze belangen naast elkaar mogen en kunnen bestaan en functioneren?
- Zo ja, onder welke condities zou dat mogelijk zijn?
- En welke ethische ondergrenzen zouden er dan moeten zijn, willen betrokkenen deze verschillen blijven ervaren als ‘eerlijk’ en ‘rechtvaardig’?
Bron: Conflict eren
Door: Shirine Moerkerken