Dat leiderschap losstaat van – en superieur is aan – management is een fabel. En dat is slecht voor management, en nog erger voor leiderschap.
In die modieuze voorstelling van zaken zijn leiders degenen die het juiste doen en managers degenen die dingen goed doen. Dat lijkt te kloppen, totdat je probeert het juiste te doen zonder dit goed te doen.
Als ceo van de Royal Bank of Canada stond John Cleghorn erom bekend dat hij op weg naar het vliegveld zijn kantoor belde om een defecte geldautomaat te melden. De bank had duizenden van die apparaten. Was dit een geval van micromanagement? Nee, hij gaf het goede voorbeeld.
Het beste leiderschap is soms gewoon goed uitgevoerd management. Heb je weleens een manager gehad die niet leidde? Dat moet vreselijk ontmoedigend zijn geweest. En hoe zou het zijn om te worden geleid door iemand die niet managet?
Zulke leiders hebben geen voeling met de wereld: hoe kunnen ze weten wat er speelt? Om met Jim March van de Stanford-opleiding bedrijfskunde te spreken: ‘Als leider moet je loodgieter én dichter zijn.’ Leiderschap mag dus niet losstaan van management. We moeten beseffen dat het twee aspecten van hetzelfde werk zijn. We hebben de buik vol van leiders met afstandsbediening, die niets zien, behalve het ‘grote geheel’. In werkelijkheid wordt dat grote geheel ingevuld met de kleine acties
van geaarde ervaring.
Je hebt vast wel horen zeggen dat we te veel gemanaged en te weinig geleid worden. Er is eerder sprake van het tegendeel: te veel hoogdravend leiderschap, te weinig bezielend management. Ik zet de twee naast elkaar: aan jou de keus.
Bron: Mintzberg in essentie
Door: Henry Mintzberg