Werkgevers moeten volop inzetten op het verhogen van het welzijn van hun medewerkers, zeggen economen van ABN AMRO. Dat is nodig om mensen aan te trekken, vast te houden en de productiviteit te verhogen. Toch moeten leidinggevenden uitkijken dat zij niet doorschieten in ‘pleasen’.
Het gevaar van pleasen is dat leidinggevenden steeds maar meegaan in de wensen van hun medewerkers. Dat brengt de verhoudingen uit balans en kan er zelfs toe leiden dat mensen afhaken.
Cultuur van Rupsje Nooitgenoeg
Wanneer leiders veel geven en weinig nemen, krijgen mensen bijvoorbeeld makkelijk promotie of salarisverhoging zonder dat de prestaties daarnaar zijn. Mensen worden niet meer beloond om wat zij presteren, maar om de mate waarin zij ontevredenheid communiceren. Onbedoeld kan er zo een cultuur van Rupsjes Nooitgenoeg ontstaan. Dat trekt een wissel op de onderlinge verhoudingen.
Voor medewerkers die te veel nemen geldt dat zij de relatie uitputten. Daardoor stopt de leidinggevende uiteindelijk met investeren en zo gaat de professionele relatie kapot.
Het omgekeerde effect kan ook voorkomen: werknemers die het gevoel hebben continue bij de leidinggevende in het krijt te staan. Ze voelen dat de boel niet in balans is en compenseren dat bijvoorbeeld met extra hard werken.
Symptomen van verstoorde balans
Symptomen van een verstoorde balans tussen geven en nemen zijn: een hoog verloop, een cultuur waarin het gewoon is dat collega’s hun afspraken niet nakomen, dalende productiviteit en afnemende omzet.
Leiders kunnen dat voorkomen door het evenwicht te bewaken. Tussen salaris en inzet, extra loon (of extra vrij) en bijzondere prestaties, duidelijke kaders en autonomie.
Als geven en nemen goed in evenwicht zijn, voelen mensen gezonde binding met de organisatie waar zij werken. Dat zorgt voor goede onderlinge verhoudingen, voor continuïteit en productiviteit.
Door: Charlotte Van Asseldonk, De Talentenleider