Overtuigingen zijn generalisaties over datgene wat mensen als waar en onwaar beschouwen met betrekking tot zichzelf, de ander en de wereld. Waarden gaan over idealen, overtuigingen betreffen opvattingen over hoe je je hoort te gedragen.
Overtuigingen zijn operationaliseringen van je waarden en zijn veelal gebaseerd op lessen van ouders, je (sociale) omgeving of opleiding.In vergelijking met waarden zijn overtuigingen concreter en meer bewust aanwezig.
Voorbeelden van overtuigingen zijn: ‘Ik vertrouw op mijzelf’, ‘Ik neem mijn eigen plek in’, ‘Ik moet alles onder controle houden’, ‘Afspraak is afspraak’ en ‘Ledigheid is des duivels oorkussen’. Het helpt als je je eigen overtuigingen kent. Deze zijn makkelijker te achterhalen dan je waarden. Iemand die goed naar je luistert en doorvraagt op wat jij van jezelf moet en wat je niet mag, kan je hierbij helpen. In het ‘moeten’ hoor je hoe iemand vindt dat het hoort, hier schuilen vaak overtuigingen achter.
Verruimende en beperkende overtuigingen
Er zijn verruimende overtuigingen die je helpen en beperkende overtuigingen die je belemmeren. De verruimende overtuigingen geven je stevigheid om te handelen en je kunt ze inzetten of vertalen naar andere situaties. Het onderzoeken van je beperkende overtuigingen en nagaan of deze gelden voor dit moment in je leven kan je letterlijk lucht geven. Er komt ruimte voor nieuwe overtuigingen als oude overtuigingen afgezwakt worden.
Het kan ook zo zijn dat een overtuiging je in de ene situatie helpt en in de andere beperkt. Een voorbeeld is de overtuiging ‘Ik moet hard werken’. In een situatie waar de schouders eronder moeten, werkt die goed. Terwijl ze je in een situatie waarin je de tijd moet nemen en juist moet ontspannen, kan hinderen.
Overtuigingen filteren de perceptie. We denken dat we zien wat we zien, maar we zien vaak wat we denken. Overtuigingen geven richting, maar ze kunnen ook ‘verblinden’.
Als je kijkt naar de overtuiging dat je hard moet werken, zie je vooral het resultaat van mensen om je heen die hard werken. Mensen die het op een andere manier doen en bijvoorbeeld meer rust nemen, beoordeel je negatiever. Meestal ben je verontwaardigd of verrast als mensen de dingen niet doen zoals jij vindt dat het hoort … Als je dit voelt, weet je meteen dat bij jou onder de waterlijn een overtuiging geraakt wordt.
Onder overtuigingen liggen jouw waarden
Overtuigingen verschillen per persoon, ook al heb je dezelfde waarde. Het kan helpen om naar de waarde te kijken die onder iemands overtuiging ligt. Kijk maar eens naar de waarde professionaliteit in de volgende figuur.
Voor de één is de overtuiging die bij de waarde professionaliteit past: ‘Ik moet op tijd komen en ik moet mijn zaakjes goed op orde hebben.’ Voor de ander zijn zaken als inhoudelijke kwaliteit en de finesses van een bepaalde theorie belangrijker. Daardoor kunnen misverstanden ontstaan. Deze operationalisering verander je makkelijker dan de onderliggende waarde.
Dat komt doordat overtuigingen middelen of gewoonten zijn om je doel (jouw waarde) te bereiken. Het helpt dus om overtuigingen los te koppelen van waarden.
Reflectie
Onderzoek samen met jouw collega’s jullie overtuigingen over je adviesrol.- Neem een concreet voorbeeld uit de werksituatie waarbij het wringt en beschrijf op papier hoe je hiermee in de praktijk omgaat. Let op: het gaat niet om hoe het idealiter zou moeten, maar om hoe je in de werkelijkheid handelt. Bespreek hierna per collega hoe je het hebt aangepakt.
- Luister naar elkaars ‘moetens’ en ‘het hoort zo’s’ en vraag door. Wissel, zodat ieder aan bod komt.
- Welke overtuigingen liggen aan jullie handelen ten grondslag? Welke keuzes maken jullie? En op grond waarvan?
Normen
Als het over waarden en overtuigingen gaat, denk je ook al snel aan normen. De begrippen normen en overtuigingen liggen dicht bij elkaar. Overtuigingen zijn meer jouw mening en daarmee meer toegeëigend. Om het onderscheid te verhelderen, definiëren wij een norm als richtsnoer voor je handelen. Bij de waarde professionaliteit kan een norm zijn dat je na ieder gesprek een verslag stuurt naar je gesprekspartner.
‘Je moet een bestuurder laten weten wanneer er iets speelt dat zijn directe belang raakt, ook al is het absoluut niet leuk. Nare boodschappen brengen is onderdeel van de professie. Je moet hierin helder en direct zijn, je baseren op feiten en adviseren met een duidelijk perspectief op handelingsopties.’
Gert Jan Scheurwater, secretaris van de universiteit en directeur strategic development (TU Delft)
Onderzoek je denken en handelen
Zoals we zagen, bepalen je overtuigingen voor een deel je handelen en je interpretatie van de situatie. Je neemt iets waar, koppelt dit aan je overtuigingen en handelt hiernaar. Dit proces noemt Chris Argyris de inferentieladder. De ladder laat zien hoe snel je voorbarige conclusies trekt op basis van je waarneming, zonder tussenliggend bewust denkproces. Vaak staan we nauwelijks open voor meerdere interpretaties van gebeurtenissen en zien we slechts onze eigen interpretatie. Je beklimt de ladder vanaf de onderkant.
De ladder werkt als volgt:
- Observatie: je zit in een vergadering met een projectteam en je ziet dat de projectleider steeds op haar telefoon kijkt.
- Selectie: van alles wat je ziet in de vergadering, is dit waar jouw oog steeds op valt. Dat is een gevolg van jouw eigen selectieve waarneming.
- Aanname: omdat ze steeds op haar telefoon kijkt, neem je aan dat de projectleider niet bezig is met wat er in de vergadering gebeurt.
- Conclusie: je trekt de conclusie dat zij niet geïnteresseerd is in dit onderwerp.
- Overtuiging: als je dit vaker achter elkaar ziet gebeuren, dan kun je tot de overtuiging komen dat de projectleider het project niet belangrijk vindt. Dit betekent dat je steeds let op gedrag dat jouw opvatting bevestigt.
- Actie: het kan zijn dat je tot actie overgaat en er iets van zegt, geïrriteerd de kant van de projectleider op kijkt of in de wandelgangen je verontwaardiging uitspreekt. Je weet echter niets over haar motieven om op haar telefoon te kijken.
De ladder werkt bovendien versterkend als je ziet dat dit gedrag zich herhaalt tijdens volgende meetings. Je wordt dan bevestigd in jouw overtuiging dat de projectleider niet geïnteresseerd is, dus jouw interpretatie klopt (denk je …).
Herhalende loops
Hier ontstaan twee zich herhalende loops. In de eerste loop, de pijl aan de rechterkant van de ladder, filter je door jouw overtuiging de werkelijkheid. Je gaat meer op de projectleider letten en zoekt signalen die op haar ongeïnteresseerdheid wijzen. Als je met deze blik naar iemand kijkt, dan vind je dergelijke signalen makkelijk — ‘we zien wat we denken’. We noemen dit een loop, omdat je overtuiging weer invloed heeft op de volgende keer dat je waarnemingen selecteert. Een tweede loop, de pijl aan de linkerkant, ontstaat vanuit jouw acties. Door jouw blikken en vragen kunnen situaties ontstaan waarin de projectleider zich ongemakkelijk gaat voelen en dat leidt mogelijk tot een extra bevestiging van jouw overtuigingen.
Hoe kom je hieruit? Allereerst door je eigen aannames, conclusies en overtuigingen te blijven bevragen en toetsen. Stop even en onderzoek op welke sport van de ladder je staat. Dan daal je de ladder af: op welke observaties zijn jouw aannames gebaseerd? Wat denk je en waarom? Het is interessant om te kijken of je bepaalde sporten van de ladder vaak overslaat of heel snel neemt. Het helpt om je redeneertrant uit te leggen
aan iemand in je omgeving, die hoort snel genoeg of jouw redenatie klopt en kan er andere waarnemingen, aannames of conclusies naast zetten.
Verder kun je nieuwe informatie van buiten jezelf verzamelen, bijvoorbeeld door te onderzoeken of het project eigenlijk wel belangrijk is of door de projectleider buiten de vergadering zo open mogelijk te vragen waarom ze zo vaak op haar telefoon kijkt. Je kunt ook feedback geven door het gedrag en de indruk die het jou geeft te benoemen. Je grijpt dan in op de loop aan de rechterkant van de figuur door actief op zoek te gaan naar feitelijke informatie.
Reflectie
Onderzoek een praktijksituatie door de ladder af te lopen en te analyseren wat er gebeurt. Hoe kun je uit je eigen denkloop komen?Bron: Advieskunst