Vrouwen moeten meer bluffen op het werk, zo hoorde Japke-d. Bouma van een blufexpert. Ze probeerde het meteen uit.
Als ik deze column nou eens zou beginnen met de woorden dat ik supergrappig ben, dat ik twee wekelijkse columns heb in de beste krant van Nederland, dat ik een succesvol bestsellerauteur ben, een awesome rockstar en een retegoeie eindredacteur – nee hè? Dan zouden jullie toch zeggen: het klópt allemaal wel, maar mag het een onsje minder?
Ik heb precies hetzelfde. Ik hou niet van opscheppen. Het maakt je niet groter, maar juist kleiner, is mijn overtuiging.
En toch hoor ik overal mensen opscheppen, en dan vooral mannen. Jullie moeten het maar zeggen als het niet klopt hoor, maar ik heb zelden volwassen vrouwen gezien die in bomen klimmen om indruk te maken, die urenlang oreren hoe ze een primeur lospeuterden of hoe ze hun staafmixer een tientje goedkoper kregen. Hoe ouder mannen worden, hoe erger het ook lijkt te worden met dat gebluf.
Klopt, zei mijn goede vriend A. toen ik hem er laatst naar vroeg: mannen bluffen meer dan vrouwen en daar beginnen ze op het schoolplein al mee – ‘ik heb een piemel, mijn piemel is groter, ik heb twee piemels’, dat werk. Vooral mannen met broers zijn er volgens hem goed in. „Zelfs op schrikdraad plassen heeft mij er niet van weerhouden ermee door te gaan. Dat zegt genoeg.”
Klopt, zegt ook Caro van Roon als ik haar erover bel. Mannen bluffen vaker dan vrouwen. Zoveel vaker zelfs, dat ze drie jaar geleden besloot om blufcursussen voor vrouwen te gaan geven om de achterstand op kantoren wat weg te werken.
Waaróm mannen meer bluffen dan vrouwen? Van Roon denkt dat het een combinatie is van hormonen en opvoeding. Van vrouwen wordt vaker verwacht dat ze het gezellig houden, mannen worden aangemoedigd elkaar uit te dagen. Mannen hebben daardoor vaak een enorme ervaring met afwijzing – als je 1.000 keer bent afgewezen, kan de 1.001ste keer er ook nog wel bij. Maar belangrijker: vrouwen wéten vaak niet eens dat het loont om te bluffen.
Want dat is de naakte waarheid, en ik viel ook even van mijn stoel toen ik het hoorde: mensen die bluffen krijgen meer salaris en hogere baantjes, zegt Van Roon – en de mensen die geduldig afwachten tot ze gevraagd worden, worden tien jaar later verlept achter een kantoorplant gevonden. Al die keren ogenrollend wachten tot mijn mannelijke collega’s klaar waren met hun stoere verhalen was dus het domste wat ik had kunnen doen. Ik had er juist bovenop moeten springen.
Toen ik dat tot me liet doordringen hoorde ik allemaal kwartjes vallen. Maar ik vroeg me ook af of nou wel zo’n goed idee is als vrouwen nu óók nog gaan bluffen. Want als iedereen bluft, wie zégt dan nog dat het bluf is? Kunnen we niet beter de mannen op een cursus ‘stoppen met bluffen’ sturen?
Van Roon wenst me veel succes. Mannen gaan niet naar een cursus bescheidenheid, denkt zij. Zelfs op haar cursus ‘bluffen voor mannen’ kwam geen hond opdagen, want dat kunnen ze al, denken ze.
Natuurlijk, het mooiste zou zijn als vrouwen en mannen meer met elkaar over dit onderwerp gaan praten en van elkaar zouden leren, zegt Van Roon. Maar tot die tijd kan het écht geen kwaad als vrouwen zich wat minder bescheiden opstellen en wat vaker duidelijk zeggen dat ze goed zijn in hun werk. Dus vooruit dan maar.
Weten jullie al dat ik steengoed ben in mijn werk?
Tips via @Japked op Twitter.
Door: Japke-d. Bouma
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op nrc.nl >>>