Verschillende diersoorten gaan anders om met vertrouwen. We kunnen in dit geval vertrouwen en veiligheid direct met elkaar verbinden. Veel diersoorten hebben overlevingsstrategieën ontwikkeld om de groep veilig te houden. Vertrouwen in elkaar is hiervoor van levensbelang.
Zo hebben bijvoorbeeld stokstaartjes een duidelijk herkenbare verdeling van taken. Als een groepje op jacht gaat naar insecten, is er altijd een wachter die de omgeving in de gaten houdt en waarschuwt voor gevaar. Elke populatie heeft ook zijn eigen slaaptraditie: per groep verschillen de uren waarop de dieren wakker zijn. Dieren die van groep wisselen, passen zich aan aan het tijdsschema van de nieuwe groep. Samen zorgen ze ervoor dat er eten is en dat ze veilig blijven.
Hechte vriendschap geeft voordeel
Onderzoek wijst uit dat hechte vriendschapsbanden evolutionair voordelig zijn voor veel sociale zoogdiersoorten. Onderzoekers Jan Engelmann en Esther Herrmann deden onderzoek naar vriendschapsrelaties bij chimpansees. Ze berekenden eerst de hechtheid tussen chimpansees door gedrag te observeren. Daarna deden ze een test: chimpansees konden eten naar zichzelf of naar een andere chimp sturen. De vrienden stuurden vaker eten naar elkaar, erop vertrouwend dat de ander zou delen. Dit toont aan dat chimpansees speciale vormen van vertrouwen ontwikkelen met vrienden – net als mensen.
Dat dit niet uniek is voor de diersoort die het meest op mensen lijkt, blijkt uit andere onderzoeken over de waarde van goede relaties. Zo toonden onderzoeken bij bavianen aan dat individuen met sterke sociale vriendschappen gezonder zijn, minder stress ervaren, langer leven en meer nakomelingen hebben. Ook bij vrouwelijke dolfijnen, olifanten en hyena’s zijn nauwe vriendschapsrelaties waargenomen die overleving en voortplanting bevorderen. De vriendinnen bieden elkaar bescherming, versterken elkaars sociale positie en helpen met de zorg voor jongen.
Deze bevindingen suggereren dat het aangaan van hechte, vertrouwensvolle vriendschapsbanden niet uniek is voor de mens, maar evolutionaire wortels heeft die teruggaan tot onze vroegste zoogdiervoorouders. Vertrouwen in hechte relaties is dus evolutionair bepaald en heeft belangrijke voordelen.
Onbewust vertrouwen
Biologische processen in de hersenen en de directe waarde van vriendschapsrelaties laten goed zien dat vertrouwen niet exclusief is voor dieren. Wellicht kun je zelfs spreken van natuurwetten. Als iets een natuurwet is, dan is het universeel en altijd geldig. Natuurwetten verklaren waarom iets gebeurt, ze leggen de onderliggende oorzaak-gevolgrelatie bloot. Als je de voorwaarden kent, kun je beter voorspellen wat er gaat gebeuren. Vertrouwen vertaalt zich onder andere in het je prettig voelen of juist niet, in de omgang met anderen. Deze processen spelen zich onbewust af in je hersenen. Je hebt hier geen vat op. Het overkomt je.
Als iemand zich heel prettig voelt in de nabijheid van iemand anders – dus als er sprake is van gevoelens van verbondenheid, geborgenheid of liefde – is er in de hersenen een toename van het hormoon oxytocine te zien. Mensen met hoge concentraties oxytocine vertrouwen anderen sneller, meer en langer dan mensen met lage concentraties. Oxytocine wordt daarom ook wel het ‘knuffelhormoon’ genoemd.
Natuurlijk evenwicht
De amygdala in ons brein speelt een belangrijke rol bij primaire emoties en instinctreacties, zoals vechten of vluchten. Testosteron is een hormoon dat soortgelijk is aan oxytocine en ook door de amygdala wordt beïnvloed, alleen net andersom: het verlaagt het gehalte oxytocine. Hierdoor worden overmatige empathische gevoelens verminderd. Dit is een belangrijk natuurlijk evenwicht, want studies hebben ook laten zien dat mensen met een hoog gehalte oxytocine te goed van vertrouwen kunnen zijn en te grote risico’s nemen.
Negatieve relaties en wantrouwen hebben ook een duidelijk effect op onze hersenchemie en neurotransmitters. Bij negatieve sociale ervaringen maakt ons brein meer van het stresshormoon cortisol aan. Langdurige verhoogde cortisolwaardes kunnen schadelijke effecten hebben op onder andere de hippocampus, het deel van de hersenen dat betrokken is bij het geheugen. Daarnaast remt wantrouwen de productie van dopamine, het gelukshormoon dat zorgt voor een gevoel van plezier en motivatie.
Ook de aanmaak van oxytocine wordt afgeremd bij negatieve relaties. Verder kunnen lagere serotonineniveaus ons vatbaarder maken voor depressies. Tot slot activeert meer noradrenaline ons stresssysteem, wat angst en prikkelbaarheid in de hand werkt. Kortom, wantrouwen en negatieve relaties houden ons brein in een constante staat van stress, wat uiteindelijk onze fysieke en mentale gezondheid kan aantasten.
Samengevat
Vertrouwen in sociale relaties is niet uniek menselijk, maar heeft biologische en evolutionaire wortels. Diverse diersoorten laten patronen van vertrouwen zien en ontwikkelen hechte vriendschapsbanden. Dit heeft een belangrijke invloed op de kwaliteit van leven.
- Hormonen als oxytocine, testosteron, cortisol, dopamine en serotonine spelen een cruciale rol bij menselijk vertrouwen en wantrouwen.
- Oxytocine bevordert, testosteron remt vertrouwen af. Cortisol door stress vermindert vertrouwen.
- Dopamine daalt bij wantrouwen, serotonine bij negatieve relaties. Dit kan gezondheidsschade veroorzaken.
- Biologische en evolutionaire patronen en processen laten zien dat vertrouwen natuurwetmatigheden kent. Natuurwetten zijn altijd en overal geldig. Als je de voorwaarden kent, kun je beter voorspellen wat er gaat gebeuren.
Beluister de podcast: 360 graden vertrouwen met Jan van der Spoel
Bron: 360 graden vertrouwen
Door: Jan van der Spoel