Hoe werken ervaren professionals door de bank genomen? Professionals zijn in de regel hoogopgeleid, ze hebben een vooropleiding op hbo- of wo-niveau waarin ze zich bekwaamd hebben in een bepaald vakgebied of beroep. Denk aan medisch specialisten of juristen, maar bijvoorbeeld ook aan organisatieadviseurs, docenten of ICT-professionals. Veel professionals maken op basis van hun vooropleiding deel uit van een beroepsgroep die de richtlijnen en gedragscodes bepaalt waar de professional zich aan dient te houden bij de uitvoering van het beroep.
Motivatie voor werk
Over het algemeen geldt dat professionals – voortvloeiend uit hun studie- en beroepskeuze voor een specifiek vakgebied – hun motivatie grotendeels halen uit geboeidheid voor de inhoud van het vak en de ambitie om daar heel goed in te zijn. Met hun verworven expertise willen ze graag betekenisvol zijn voor anderen, zoals een patiënt, een klant, een leerling, een burger. Juist omdat ze ‘het goede’ willen doen voor die ander, hechten ze er veel waarde aan dat ze zich competent en inhoudelijk deskundig voelen. ‘Degene voor wie je het werk doet’ nodigt de professional in die zin voortdurend uit om de eigen expertise up-to-date te houden en verder te ontwikkelen. Zo biedt elke casus weer nieuwe mogelijkheden om iets bij te leren.
Omdat professionals een hoge mate van vrijheid en autonomie toebedeeld krijgen, kunnen ze vaak zelf bepalen welke keuzes ze maken in de aanpak van hun werk. Dat gebeurt uiteraard niet zomaar, op basis van willekeur. Door enerzijds deel uit te maken van een beroepsgroep met beroepsnormen en codes en anderzijds door hun jarenlange werkervaring, bouwen ervaren professionals een set van overtuigingen, aannames en professionele waarden op over wat ‘goed werk’ is. Ervaren professionals ontwikkelen gaandeweg een sterke professionele identiteit en ze staan ergens voor.
Ervaren Professionals: typen professioneel werk
Als het voorgaande de indruk wekt dat ervaren professionals daardoor altijd een enorme vrijheid en variatie ervaren in hun werkzaamheden en hoe ze die aanpakken, dan is dat echter een overtrokken beeld. Voor veel professionals geldt namelijk dat hun werk voor een groot deel (ook) uit geprotocolleerde standaardwerkzaamheden bestaat. Denk aan de accountant die jaarrekeningen volgens bepaalde richtlijnen opstelt en daar niet ineens iets heel creatiefs van kan maken. Of de medicus die volgens bepaalde protocollen moet werken om aansprakelijkheid voor medische fouten zo veel mogelijk te voorkomen. Je zou het werk in die zin kunnen typeren als ‘hoogwaardig routinematig’ professioneel werk.
Anderzijds zijn er natuurlijk ook ervaren professionals die bij elke opdracht een hoge mate van creativiteit en innovatief vermogen aan de dag (moeten) leggen. Een professional van een R&D-afdeling die met collega’s smart oplossingen en productinnovaties ontwerpt, met gebruik van artificial intelligence, zal veel vaker ‘buiten de lijntjes kleuren’ dan de accountant. Om het onderscheid in verschillende typen professionals te verhelderen, spreekt Weggeman van routineprofessionals en innoverende professionals: R- en I-professionals.
R-professional en I- professional
De dominant routinematig werkende professional (R-prof) weet – volgens Weggeman – min of meer routinematig bepaalde kennis en vaardigheden op een zeldzaam hoog niveau toe te passen. Door dit bij voortdurende herhaling te doen, perfectioneert en overtreft hij de professionele standaarden en normen. Bestaande inzichten weet de ervaren professional zo steeds verder aan te scherpen en te verdiepen.
Dominant innoverend
Daarnaast is er de groep dominant innoverende professionals (I-profs): professionals die op basis van kennis, informatie, attitude, creativiteit en improvisatietalent voortdurend nieuwe kennis produceren. De I-prof is gericht op het bedenken van iets wat patronen doorbreekt, in plaats van op het verbeteren van iets bestaands. Door voortdurend te reflecteren op het eigen handelen en door op een andere manier naar vergelijkbare problemen te kijken, probeert de I-prof nieuwe oplossingen te bedenken voor bestaande en nieuwe problemen.
Zowel Weggeman als Maister stellen dat slechts 20 procent van de professionals in organisaties I-prof is, en ongeveer 80 procent R-prof. Gedurende de loopbaan blijken, volgens hen, veel professionals namelijk steeds meer naar R-prof te tenderen. Het risico ontstaat dat de R-professional uiteindelijk vooral goed is in iets wat niet meer gevraagd wordt (skilled incompetence, in het boek In de leerstand heb ik dit ook wel ‘obsoletie’ genoemd).
Beluister de Podcast met Isolde Kolkhuis Tanke
Bron: In de leerstand
Door :Isolde Kolkhuis Tanke