‘Het probleem met u is dat u altijd iets stoers en stevigs zegt, maar op het moment dat de argumentatie dan wat verder moet of dat je er intellectueel over moet doordenken, dan haakt het nogal eens bij u.’ Dit verwijt van Alexander Pechtold tijdens het Verantwoordingsdebat 2009 wilt u natuurlijk niet naar het hoofd krijgen. U hebt tenslotte een sterk en doordacht standpunt. Daarom moet u op zoek naar argumentversterkers.
Maar op welke manieren kunt u uw standpunt dan het beste onderbouwen? Aan de harde kant hebt u feiten en cijfers, aan de zachte kant voorbeelden, vergelijkingen en gevoelens. Zorg dat u ze allemaal aan uw kant hebt.
Onbetwistbare feiten
Feiten zijn feiten, daar kan niemand omheen. Dat dacht u. Is de uitspraak ‘Het is nu eenmaal een feit dat medisch specialisten overbetaald worden’ een feit? Of een mening? Strikt genomen kunt u met feiten nooit aantonen dat iets waar is. Wel dat iets niet klopt. Want hoeveel witte zwanen moet u gezien hebben voordat u zeker weet dat er geen zwarte zwaan bestaat?
Kennedy wist daarvan: ‘I don’t think it’s possible for mister Nixon to state the record in distortion of the facts with more precision than he just did.’ Vergeet het dat u een debat op feiten kunt winnen. In het debat tellen de feiten mee, maar geeft de interpretatie van de feiten de doorslag.
Wie feiten in het debat wil, moet erg zeker van zijn zaak te zijn. In Amerika gaan kandidaten door de mangel van FactCheck, een organisatie die politici wil afrekenen op hun uitspraken: Obama en McCain namen het in verkiezingsdebatten niet zo nauw met de waarheid. Als u feiten wilt gebruiken, vermeld dan altijd de bron. Zo voorkomt u voortijdige vraagtekens van uw tegenspelers.
Harde cijfers
‘Uit onderzoek moet nog blijken dat we gelijk hebben’ is een rake parodie onder debaters. Cijfers kunt u overal vinden, maar uw tegenspeler kan dat ook. Met cijfers krijgt u moeilijk een voet aan de grond in het debat en het publiek zit ook niet te wachten op een pingpongwedstrijd van getallen. Bovendien hebt u geen behoeft e aan kritische vragen als: wat is in de cijfers begrepen? Hoe actueel zijn de cijfers? Hoe is er gemeten?
Cijfers zijn vooral interessant als u ze in verhouding zet. De Iraanse president Ahmadinejad in het verkiezingsdebat over uraniumverrijking tegen zijn rivaal: ‘Jullie moesten bedelen om drie centrifuges. Er draaien nu zevenduizend centrifuges. Amerika is bang voor ons.’
Sprekende voorbeelden
‘Ik kan mijzelf net zo goed voor heel Nederland uitkleden,’ zegt Mieke, en voegt de daad bij het woord in de SP-commercial tegen bezuinigingen in de zorg. De oude vrouw krijgt namelijk toch iedere dag een andere verzorger op bezoek. Het publiek heeft weinig op met antibezuinigingsbetogen, maar een naakte bejaarde maakt alles ineens voelbaar. Dat bespaart u een hoop woorden.
Het effect van een voorbeeld werkt als het oproepen van een krachtige getuige. Die staat gebrand op het netvlies. Zien is geloven.
- Zorg dat u altijd meer dan één voorbeeld bij de hand hebt, om te voorkomen dat u op één voorbeeld wordt gepakt.
- Hoe meer details een voorbeeld omvat, hoe geloofwaardiger voor het publiek.
- Breng uw voorbeelden niet absoluut (‘Het beste bewijs is het voorbeeld dat …’) maar bescheiden: ‘Het is maar een
- voorbeeld.’
Wilt u uzelf als voorbeeld noemen? Het publiek is geneigd mensen te geloven die aan den lijve hebben ondervonden wat ze beweren. Hoog op de lijst van technieken om een betrouwbare indruk te maken, staat de persoonlijke ervaring. Wie zelf iets heeft meegemaakt, weet waarover hij praat en wekt vertrouwen: ‘Toen in mijn eigen bedrijf vorig jaar …’ Het zou tamelijk bot zijn als een tegenstander uw persoonlijke ervaring als onbenullig afdoet.
Krasse vergelijkingen
‘Als ik de heer Kelder ervan zou willen beschuldigen dat er in zijn redactielokalen net zoveel cocaïne wordt gebruikt als bij andere kantoren koffie wordt verwerkt, wil ik dan een discussie over het cocaïnegebruik in het algemeen initiëren of wil ik dan Kelders reputatie beschadigen?’ aldus strafpleiter Moszkowicz.
Met een sterke vergelijking of metafoor kunt u een hele vracht argumentenin één beeld samenvatten. De war on terror is niet meer dan retoriek, maar legitimeert een aanpak met militaire middelen. Als het beeld krachtig en origineel genoeg is, waagt niemand in het debat de vergelijking onderuit te halen. Ook al weet iedereen dat elke vergelijking ergens mank gaat, het is per slot van rekening slechts een vergelijking.
Na het zuur komt het zoet, het dak repareren als de zon schijnt, Nederland is ziek – de meeste vergelijkingen zijn clichés. Durf origineel te zijn. De Amsterdamse wethouder die kraken vergeleek met het stelen van een fiets, moest daar snel van afstappen. Maar crisismaatregelen vergelijken met het verschuiven van de dekstoelen op de Titanic doet het altijd goed. Spijt van zijn vergelijking had de debater die mannenbesnijdenis vergeleek met ‘het knippen van de nagels’. Zijn opponent bij
interruptie: ‘Ik durf hier op het podium mijn nagels wel te knippen. Ik daag u uit om …’
Echte gevoelens
Het is in het debat geen uitgemaakte zaak wat zwaarder weegt: feiten of gevoelens. Bedien u daarom altijd van beide. Als vicepresidentskandidaat Richard Nixon veel kritiek krijgt omdat hij op illegale wijze geld zou hebben verkregen, moet hij zich op televisie verantwoorden. Daar stelt hij glashard door niemand te zijn gefinancierd, behalve door iemand die hem een cockerspaniël heeft geschonken voor zijn dochters. Geëmotioneerd vertelt hij dat zijn kinderen zo dol op hond Checkers zijn dat hij er niet aan denkt om die terug te geven. Dit is de Checkers Speech gaan heten. Een man met een brok in de keel, die praat over kinderen en dieren – tegen zoveel gevoel kan niemand op.
Bron: Overtuigend debateren
Door: Peter van der Geer, Sharon Kroes