Ego. Iedereen heeft een ego, maar wat is het precies? De term ego kun je omschrijven als een bepaald zelfbeeld dat je in het verleden geholpen heeft om je op een specifieke manier te positioneren ten opzichte van de omgeving. Een mens heeft meerdere ego’s waar hij op terug kan vallen.
Een goed voorbeeld van een ego is ‘de aardige’: de aardige streeft er altijd naar om door zijn omgeving aardig gevonden te worden en zich zo te positioneren. Dat wil hij bereiken door aardig naar anderen te doen. Hij is goed in staat om anderen te waarderen en te complimenteren. Het is echter de vraag of de aardige je ook écht aardig vindt. Het kan namelijk zijn dat hij je helemaal niet aardig vindt (dat maakt hem in sommige gevallen niet uit). Als jij hém maar aardig vindt. Opvallend is dat dit ego harde confrontaties uit de weg gaat. De aardige zal ook niet snel ‘nee’ tegen mensen zeggen, want dat zou kunnen betekenen dat deze mensen hem niet meer aardig vinden.
Wat is de reden voor dit ego?
Reden 1: creatie
Waarom doet de aardige dit allemaal? Wat is de opbrengst? Er zijn twee redenen om dit gedrag te vertonen. De eerste reden is omdat de aardige aardig is en oprecht anderen wil complimenteren met als doel de ander te laten groeien. De drijfveer achter zijn gedrag is creatie. Het ego is dan in zijn kracht en vormt een verlengstuk van je authenticiteit:
- De richting is van binnen naar buiten.
- Je bent iets.
- Je wilt iets in je omgeving creëren.
- De creatiedrijfveer is daarmee leidend.
- Je staat voor iets (waarde).
- Het een prettige bijkomstigheid dat dit door je omgeving herkend wordt, al is het niet noodzakelijk. Je ego is daarmee niet leidend in je gedrag.
- Ì Je zet hoogstens je ego’s strategisch in omdat je weet dat deze je kunnen helpen iets te creëren
Reden 2: er nog toe doen
De tweede reden is dat de aardige wil voorkomen om niet aardig gevonden te worden. Hij houdt er namelijk een belangrijke (blokkerende) norm op na: als je niet aardig gevonden wordt, lig je eruit. Dan doe je er niet meer toe. Dus hij móét wel aardig doen. De drijfveer achter zijn gedrag is angst. De opbrengst is daarmee ‘er nog toe doen’ en dat bereikt de aardige door de erkenning van de omgeving veilig te stellen. Het ego is dan een reactie op de omgeving:
- De richting is van buiten naar binnen.
- Je wilt voorkomen dat de omgeving je positie aantast.
- Je móét gedrag vertonen dat dit voorkomt.
- Dat doe je (meestal onbewust) door je ego in te zetten.
- Daarmee is de angstdrijfveer leidend.
- ‘Gevonden worden’ is je intentie. Het doet er niet toe of je het bent. Je zo te positioneren is noodzakelijk.
- Je ego is leidend.
Je ziet dus dat je een ego kunt inzetten als verlengstuk van een creatie of om positieverlies te voorkomen.
Doelstelling van een ego
We weten dat je gelukkig wordt als je het bewijs krijgt dat je ertoe doet. De doelstelling van een ego is zichzelf op een specifieke manier te positioneren ten opzichte van de ander, waardoor het ego het bewijs neemt dat het ertoe doet (zie paragraaf 2.5). Door je te positioneren stel je je positie in de groep veilig. En dat is de intentie van een ego: dat je in de groep mag blijven, dat je er (nog steeds) toe doet, dat je in die groep nog steeds een specifieke rol mag vervullen. Een intentie die overigens niet wordt uitgesproken, maar op de achtergrond wel leidend is voor je gedrag. Jouw ego wil dus jouw positie in de groep veilig stellen of, negatief geformuleerd, voorkomen dat je er niet toe doet en de groep uitgezet wordt.
Het inzetten van een ego is daarmee een manier om je erkenning veilig te stellen. Je dwingt als het ware je erkenning af. Het geeft een opluchtend gevoel als je dat lukt. Om een positie af te dwingen zorgt een ego ervoor dat ‘er iets specifieks van hem gevonden wordt’. Je zag dat de aardige aardig gevonden wil worden, waardoor hij in de groep mag blijven. Het lijkt of je je gedrag op de ander richt, maar je intenties zijn anders. In feite richt je je gedrag naar jezelf.
Let wel, het gaat hier niet om ‘wie je ten diepste bent’. Het is niet authentiek. Het gaat hier om een truc, een slim kunstje dat je flikt, meestal onbewust. Je zet gewoon een masker voor. En als dat trucje werkt, doe je dat vaker. Totdat je het zo vaak gebruikt dat je eigenlijk niet meer doorhebt dat je continu je ego inzet. Het masker is meer zichtbaar geworden dan je ware authentieke ik.
Hoe ontstaan ego’s?
Ego’s ontstaan al vroeg in je leven. Toen je jong was, kreeg je in de gaten dat je relaties kon beïnvloeden. Als je je zin niet kreeg, vond je dat vervelend. Daarop reageerde je en soms werkte die reactie in je voordeel. Als je als kind van je ouders een bepaald speelgoedje niet kreeg, vond je dat vervelend. Stel dat je door op een bepaalde manier aandacht te vragen, bijvoorbeeld door heel aardig te doen, wel je zin kreeg, dan ontstaat er op dat moment een belangrijk verhaal in je hoofd: als ik aardig tegen anderen doe, krijg ik mijn zin. Als bij volgende keren dezelfde truc weer het gewenste resultaat oplevert, ontstaat vanzelf een ego. In dit geval de aardige.
Je kunt je voorstellen dat als in het bovenstaande voorbeeld een ander kind een speelgoedje krijgt door heel boos en stampvoetend te reageren, daarmee een ander ego ontstaat. Dat een kind ego’s ontwikkelt, is alleen maar goed. Daarmee leert het hoe het zich weerbaar op kan stellen in een groep en zich staande kan houden als er druk in de groep ontstaat. Het kind wordt daarmee niet de speelbal van de rest van de groep. Eigenlijk zijn ego’s dus goed werkende overlevingsstrategieën.
Besef dat een en ander hier wat klinisch wordt beschreven, maar dat in de werkelijkheid ego’s volledig onbewust ontstaan en zich ontwikkelen. Kortom, een ego ontstaat meestal als er iets in je omgeving niet gaat zoals jij dat wilt. Doordat je erachter komt dat een ander gedragsrepertoire ineens succesvol blijkt te zijn, sla je dit repertoire op als een succesvol trucje. Het hoeft niet een repertoire te zijn dat een uiting is van je diepere ik, het is gewoon een trucje dat succes heeft. Zo wordt een ego geboren.
Angstdrijfveer leidend
Er is hier ook gedeeltelijk uit af te leiden wanneer je een ego inzet. Je zet vaak een ego in als je wilt voorkomen dat je je zin niet krijgt, of als je positie in de groep aangetast wordt. De angstdrijfveer is leidend. Je wilt een bepaalde negatieve consequentie voorkomen. De omgeving is in feite onveilig. Echter, enige nuancering is hier op zijn plaats. Net zoals het woord angst niet betekent dat er horror in het spel is, zo betekent onveilig ook niet dat je levensgevaar loopt. Onveilig wil zeggen dat er iets in je omgeving gebeurt waardoor jij denkt dat je je zin niet krijgt. Onveilig betekent dat je niet zeker weet of je wel de juiste positie in de groep kunt behouden als je volledig jezelf blijft. Het schitterende van je ontwikkelde ego’s is dat je ze ook ten goede kunt inzetten zonder angstdrijfveren, maar als een verlengstuk van je authenticiteit. Als je de ‘aardige’ goed ontwikkeld hebt, is het makkelijker om vanuit je authenticiteit op een aardige manier mensen te leiden.
Bij managers zie je soms ego’s ontstaan als ze voor het eerst veel verantwoordelijkheid krijgen. De nieuwe situatie is namelijk anders, beetje onveilig, je weet niet zeker of je opnieuw succesvol zult zijn. Veel managers bedienen zich van de ego’s die ze in het begin van hun carrière ontwikkeld hebben. Ze waren immers vroeger succesvol, dus waarom die ego’s niet opnieuw inzetten? Stel dat je als startende leidinggevende geleerd hebt dat als je carrière wilt maken je op moet kijken tegen directeuren en erg voorzichtig moet zijn met kritiek, dan zul je later als directeur hetzelfde gedrag vertonen naar je raad van bestuur (tenminste als je je ego niet onder controle houdt).
Blokkerende norm triggert ego
Als door een bepaald gedrag vele malen de gewenste positionering gerealiseerd wordt, ontstaat er in je binnenwereld een belangrijk verhaal: als ik dit of dat bij de ander wil bereiken, moet ik me zus en zo gedragen. Als je dit vervolgens duizenden keren hebt gedaan, is dat gedrag een ingeslepen patroon geworden, een succesformule, een bepaald zelfbeeld. Dan is er een ego ontstaan. Je kunt dit ego oproepen wanneer je dat wilt. Een ego zal vanzelf en onbewust naar voren komen als een situatie erg lijkt op een eerdere situatie waar het succesvol was. Je ziet in hoofdstuk 4 van het boek Authentiek leiderschap (over normen) dat je de omgeving continu aan het normeren bent. Egogedrag zie je daarmee vaak verschijnen als mensen tegen de rand van hun comfortzone gedrukt worden. Een blokkerende norm triggert daarmee een ego. Iedere comfortzone is weer anders. Dat betekent dus dat in je binnenwereld een bepaalde norm ten aanzien van de omgeving een specifiek ego naar voren haalt.
Je binnenwereld zit vol met deze trucs. Dat betekent dat er in je binnenwereld voor verschillende situaties specifieke ego’s opgeslagen zijn die je onbewust inzet. Je hebt dus meerdere ego’s. In plaats van dit als vervelend te zien, is het juist goed deze ego’s te verwelkomen. Ze kunnen je helpen. Je moet er alleen niet in doorschieten, want dan gaat het mis.
Bron: Authentiek leiderschap
Door: Bas Blekkingh