De plek van waaruit je intervenieert, is cruciaal voor de impact van je interventie. Nu we de dynamiek per fase onderzocht hebben op triggers voor jou als interventionist, is het tijd om te leren ontdekken dat je vanuit een ouder-overlevingsstrategie aan het handelen bent. Als je vanuit een overlevingsplek handelt, helpt het veel als je dit steeds sneller leert te herkennen.
Handelen vanuit je overlevingsstrategieën kan voelen alsof je ingezogen bent geraakt in de dynamiek van het taaksysteem. Dat is een heel gezonde en volkomen normale reactie. Of je in je overlevingsstrategieën stapt, is dan ook niet de vraag. Hoe je er dit keer ingezogen bent en of je dit herkent, wel. Het op tijd leren herkennen van al je overlevingsstrategieën is een belangrijke kwaliteit van de competente interventionist. Belangrijk, zodat je met interventies kunt komen die impact hebben en een duurzaam verschil maken. De impact van ‘ingezogen’ interventies is klein, omdat ze patronen bevestigen in plaats van doorbreken. Ze faciliteren geen leerproces.
Hoe doe je dit dan en waar let je op? Er zijn enkele cues die je kunt gebruiken in het moment om vat te krijgen op jouw automatische overlevingsstrategieën: je feitelijke gedrag in het moment, je gedachten, je gedragsimpulsen en je emoties en gevoelens.
Feitelijk gedrag
Terwijl ik mijn hand op zijn schouder leg en hem glimlachend aankijk, vertel ik hem dat hij zojuist in een zorgreflex naar een van de collega’s is gestapt door deze allerlei goedbedoelde tips te geven. In een flits realiseer ik me dat ik precies hetzelfde doe naar hem: mijn hand op zijn schouder, de bijna moederlijke glimlach – ook ik ben in een zorgende rol gestapt. Op zich is de aanraking niet verkeerd, maar ik betrap mezelf erop dat ik erop uit ben hem te spiegelen en gerust te stellen. Ik wil niet dat hij zich rot voelt en dat onze relatie onder druk komt te staan. Dit besef ik allemaal in een split second. Ik spreek lachend uit dat ook ik zojuist ingestapt ben in een zorgende rol en doe bewust een stap naar achter.
Jezelf gadeslaan terwijl je in actie bent, is niet altijd even gemakkelijk. Het vergt reflectievermogen in het moment. Gedrag op zichzelf hoeft niet ‘boven’, ‘onder’ of ‘gedissocieerd’ te zijn, het is je bewustwording van de intentie achter je gedrag die je de informatie zal geven of je in een overlevingsstrategie terecht bent gekomen of niet. In het voorbeeld spiegelt de interventionist een interactiepatroon waarin de leden van het taaksysteem elkaar tips geven en daardoor ten opzichte van elkaar een bovenrol aannemen. Bovendien maakt de interventionist het patroon persoonlijk richting het individuele teamlid, door alleen de persoon aan te spreken die het patroon laat zien op het moment en verder het patroon niet aan het systeem als geheel te koppelen. Zo blijft de interventie tussen het teamlid en de interventionist.
Spiegelen
Elk patroon spiegelen is goed – ook dit patroon waarbij er veel energie gaat zitten in het elkaar ongevraagd geven van tips, wat zichtbaar weinig oplevert voor de gezamenlijke doelstelling. Als de interventionist de interventie zelf óók vanuit een zorgende bovenpositie plaatst, kloppen de woorden wel, maar bevestigt de interventionist met zijn gedrag en de energie van zijn gedrag het patroon juist – terwijl het doel was het taaksysteem bewust te maken van hun interactiepatroon.
De interventie zal weinig duurzaam effect hebben en het is volkomen te verwachten dat het taaksysteem nog weinig zicht heeft op hoe ze elkaar uitnodigen in betrekkingen met ongelijke verdeling van de macht. Doorgaans kost dit soort autoriteitskwesties een systeem veel energie.
Kijken naar jezelf terwijl je handelt, vraagt van je dat je een interne metapositie ontwikkeld hebt van waaruit je je eigen gedrag observeert terwijl je in actie bent. Je bent een bewuste observator tijdens je handelen. Het is essentieel en effectief wanneer je vanuit een nieuwsgierige attitude naar jezelf kijkt, dus voorbij oordeel of zelfrechtvaardiging. Het vermogen om jezelf te centreren (hoofdstuk 4 van het boek Beheers je!) helpt om jezelf in actie waar te nemen.
Gedachten
Ik begrijp echt niets van wat ze zeggen. Dick is al vijf minuten aan het woord. Het klinkt belangrijk wat hij zegt, maar ik kan het niet goed volgen. Heel voorspelbaar neemt Hermien hierna het woord en begint uiteen te zetten hoe zij de zaak ziet. Ook hier begrijp ik weinig van. Het zal wel aan mij liggen. Ik was al nooit zo goed met stevige analyses. Bovendien heb ik slecht geslapen vannacht waardoor ik het allemaal minder snel kan verwerken, denk ik. Ik durf niet te zeggen dat ik het niet meer kan volgen, omdat ik zeker weet dat ze me dan de deur zullen wijzen als incompetente coach. Ik geloof niet dat de anderen doorhebben dat ik de hele bijeenkomst nog niets echt bijgedragen heb. En dat terwijl ze me wel goed betalen voor deze sessie. Ze vinden me vast ongeloofwaardig als ze doorhebben dat ik geen idee heb waar ze het over hebben. Ik wou dat we vast klaar waren. Ik vind ze eigenlijk ook wel erg chaotisch, ze springen van hot naar her en lijken dat niet eens door te hebben …Gedachten en de overlevingsstrategie
Overlevingsstrategieën kennen zo hun eigen gedachtenpatronen. We zijn vaak zo snel met onze gedachten en identificeren onszelf zo gemakkelijk met wat we denken, dat het in de praktijk niet gemakkelijk is om met enige afstand naar de aard van je gedachten te kijken. Ze bevinden zich al gauw buiten de scope van je bewustzijn. Gedachten vanuit overlevingsstrategieën worden geactiveerd in een context waarin het ervaren van werkelijke verbinding niet vanzelfsprekend is.
Wees bereid om actief je focus bij het systeem weg te halen en te richten op jezelf, om je bewust te worden van het soort gedachten dat je handelen voedt in het moment. Als je je niet identificeert met wat je denkt – dus bereid bent om te accepteren dat een gedachte iets anders is dan ‘de waarheid’ – kun je met enige nieuwsgierigheid onderzoeken welke gedachten je in een bepaalde situatie hebt.
Deze overlevingsstrategie kenmerkt zich omdat ze vaak gepaard gaat met gedachten die:
- een negatieve voorspelling over de toekomst maken;
- een aanname doen over wat anderen vinden, denken, voelen, willen, enzovoorts;
- oordelen: jouzelf verheffen boven de ander(en) of jezelf onderuithalen met een veroordeling van jezelf.
Beluister onze podcast met Jobbeke de Jong podcast: Beheers je
Negatief voorspellende gedachten
Veel van ons denken bestaat uit onbewuste negatieve voorspellingen van wat er staat te gebeuren in de toekomst. Zeker in situaties waarin we niet weten wat er komen gaat (wat feitelijk altijd het geval is) en waarbij dit ‘niet weten’ spanning oproept. Een manier om deze spanning te hanteren is dan maar een voorspelling te maken over wat er zal gebeuren. Dat geeft een idee van grip of controle in een situatie waar we die feitelijk niet hebben (en opnieuw: we hebben bijna nooit echte controle over iets). Voorbeelden van negatieve voorspellingen zijn talrijk en zijn – naast in onszelf – ook overal om ons heen: in de media bijvoorbeeld of in de taal van anderen.
Veel van ons handelen is er onbewust op gericht om ons te behoeden voor de uitkomst van de negatieve voorspelling. We zijn ons daar niet van bewust, maar we richten ons in ons gedrag op het voorkomen dat de negatieve voorspelling uitkomt, of we dekken ons alvast in voor de uitkomst van zo’n zwart scenario. In een sociale context gaan bijna alle negatief voorspellende gedachten over het verliezen van de verbinding met de ander, met belangrijke anderen vanuit het taaksysteem, of zelfs met het taaksysteem als geheel. We voorspellen onbewust dat we de connectie zullen verliezen, uitgesloten zullen worden als we ons niet op een bepaalde manier gedragen. Deze voorspelling kan gebaseerd zijn op ervaringen uit je verleden waarin inderdaad gebeurde wat je jezelf nu voorspelt.
Aannamen in je gedachten
Als sociaal dier zijn we bewust of onbewust gericht op onze positie in de groep of het systeem. Hoe anderen over ons denken, is belangrijk voor ons omdat het direct invloed heeft op onze plek in de sociale rangorde. Onbewust nemen we oude ervaringen en wat anderen – meestal een van de primaire verzorgers of beiden – van ons vonden, mee vanuit onze overlevingsstrategieën in nieuwe sociale contexten. Bij deze strategieën horen ook gedachten die invullen wat de ander mogelijkerwijs van je denkt, over je voelt, je beoordeelt, van je nodig heeft, enzovoorts. Deze aannamen zijn dikwijls impliciet en roepen een verdedigingsreactie op. Als ik een pijnlijke aanname doe, bijvoorbeeld: ‘Jij vindt mij niet belangrijk’, dan is dat een gedachte die onzekerheid of boosheid oproept. Ik ga me onbewust verdedigen tegen deze aanname door extra de strijd met je aan te gaan of je te vermijden. Zo creëer ik onbewust precies datgene waar ik me tegen probeer te verdedigen: dat jij van mij weg beweegt. Een ongetoetste aanname is een snelle activator van oude overlevingsstrategieën. Het leren herkennen van je eigen aannamen helpt dan ook om je overlevingsstrategieën op het spoor te komen.
Oordelende gedachten
Een oordeel vellen over de ander of anderen is doorgaans minder pijnlijk dan het oordeel op jezelf richten. Beide type gedachten zijn verbonden met oude overlevingsstrategieën waarbij je geleerd hebt je te wapenen tegen de ervaring van een gebrek aan verbinding met belangrijke anderen in je omgeving. Een oordeel biedt ook een uitweg om niet de machteloosheid te hoeven voelen wanneer iemand anders zich niet gedraagt naar jouw wensen of behoeften. Als je oordeelt over de ander, hoef je de pijn van je gemis of je machteloosheid over de situatie niet te voelen. Een oordeel over jezelf is pijnlijk, maar helpt de harmonie in de relatie met de ander te behouden en geeft een kinderlijk brein een ‘logische verklaring’ voor het gemis aan verbinding: het komt omdat jij niet voldoet, het ligt aan jou. Als je beter je best zou doen, als je ‘het’ beter zou doen, zou dit niet gebeuren.
Oordelen naar buiten of naar binnen worden gemakkelijk geactiveerd door frustratie. We reageren op de wereld die we aantreffen – het gedrag van anderen bijvoorbeeld – die afwijkt van hoe wij willen dat de wereld eruitziet. Door in een
oordeel over de ander of jezelf te stappen, beweeg je weg van de ervaring van frustratie die doorgaans niet gemakkelijk te verdragen is.
Bewustwording van je eigen oordelen naar buiten of naar binnen helpt je om je te realiseren dat je in een oude strategie gestapt bent, en om nieuwsgierig te worden naar de bron van je frustratie. Als interventionist geeft je dit de ingrediënten om een interventie te doen die niet vanuit een oordeel komt, maar de bron van de frustratie inzichtelijk maakt voor het systeem als geheel. De noodzaak om jezelf te verheffen of onderuit te halen bestaat niet meer.
Bewustzijnsvernauwing
Bewustzijnsvernauwing
Of je nu verstrikt raakt in negatieve voorspellingen, aannamen of oordelende gedachten: gedachtenpatronen vanuit oude overlevingsstrategieën brengen een bewustzijnsvernauwing met zich mee. Door de ogen van de overlevingsstrategie zie ik in de buitenwereld voortdurend bevestigd wat ik vanbinnen al ‘weet’. Dit fenomeen komt voort uit onze projectie op de buitenwereld. In een overlevingsrol waarin ik ervan overtuigd ben dat ik niet voldoe, zie ik alleen nog mijn eigen tekortkomingen; in een verheffende rol zie ik steeds de tekortkomingen van de ander: zie je wel!
Als ik gehecht ben aan mijn negatieve voorspellingen, zie ik deze doorlopend bevestigd door de interpretatie van informatie uit de buitenwereld: we gaan er allemaal aan! En ook het bewijs van mijn aanname dat jij mij ontoereikend vindt, zie ik in de manier waarop je naar me kijkt of juist niet kijkt.
Context uit het verleden
Al deze gedachten geven informatie over de context uit het verleden waarin je je overlevingsstrategie gevormd hebt. Die strategie was een manier om om te gaan met het ervaren tekort aan verbinding met voor jou belangrijke mensen en met de ervaren frustratie en pijnlijke gevoelens die dat teweegbracht.
Deze gedachten geven echter meestal geen reëel beeld van het heden. Daarom is het belangrijk dat je in staat bent om jezelf uit de overlevingsstrategie te halen, zodat je weer in verbinding komt met het nu in plaats van met het toen. In het nu ben je volwassen en heb je veel meer opties tot je beschikking die je in staat stellen de verbinding bespreekbaar te maken en te herstellen in plaats van je te verdedigen tegen de pijnlijke ervaring.
Gedragsimpulsen
Nadat ik haar eerst vier keer genegeerd heb, schiet ik nu in de verdediging bij haar opmerking. Ik heb er genoeg van en voel de impuls om haar te vragen te vertrekken. Ze irriteert me mateloos met haar weerstand; bovendien vertraagt ze keer op keer de voortgang.Drie verschillende impulsen
De interventionist laat drie verschillende impulsen zien: de impuls om te negeren, vervolgens te verdedigen en ten slotte de impuls om iemand buiten de groep te plaatsen. De eerste twee impulsen zijn daadwerkelijk omgezet in handelingen, de laatste impuls niet. Onder deze impulsen spreekt de impuls die wel uitgeleefd is, namelijk waarin de interventionist het gedrag van het teamlid persoonlijk maakt: persoonlijk naar haar – het teamlid – en naar zichzelf.
Of je nu handelt of niet, in je impuls zit informatie. Informatie dat je mogelijk vanuit een overlevingsstrategie aan het handelen bent, of in elk geval daar sterk toe getriggerd wordt door de dynamiek. Het vermogen om je impulsen waar te nemen is waardevol, omdat – als het je lukt de impuls te onderzoeken in plaats van uit te leven – er zo veel informatie over de dynamiek in het systeem in zit.
Bij de archetypische interventionistenrollen ontbreekt het bewustzijn van de impuls en leeft de interventionist de impuls volop uit door te redden en te fixen, te zorgen, uit te leggen, te betoveren, te harmoniseren, enzovoorts. De lijst is lang, ieder heeft zo zijn eigen variaties op de impulsen die voortkomen uit overlevingsstrategieën vanuit de bovenrol, onderrol of gedissocieerde rol.
Emoties en gevoelens
Met gespannen schouders loop ik de sessieruimte in. De herinnering aan onze vorige bijeenkomst staat me nog vers voor de geest. Daar brak de pleuris uit, en ik vind eigenlijk dat ik dat niet goed gemanaged heb. Ik voel innerlijke weerstand en heb helemaal geen zin om weer met ze aan de slag te gaan. Ik merk op dat ik nerveus ben, een beetje angstig voor wat gaat komen.
Ons lichaam kent een groot scala aan fysieke sensaties en emoties. Een fysieke sensatie is zoiets als spanning, hartkloppingen, hoge ademhaling, kriebels in je buik, dichtgeknepen keel, enzovoorts. Emoties zijn veelal terug te voeren op een van de vier basisemoties angst, agressie, verdriet of blijheid. Er zijn allerlei mengvormen van en we zijn in staat om tegelijkertijd verschillende emoties te ervaren. Emoties voelen we in onze romp, ter hoogte van zowel de onderbuik als de borst of hartstreek.
Bronnen van emoties
Emoties kennen verschillende bronnen: ze komen voort uit onze gedachten en ze kunnen zich schijnbaar ‘uit het niets’ openbaren als we energetisch aangesloten zijn bij een taaksysteem waar de energie van de betreffende emotie meerdere leden beïnvloedt, dus ook jou. In dat geval voelt het alsof de emotie niet van jou is. Emoties die gekoppeld zijn aan onze gedachten over een bepaalde trigger in het hier-en-nu, zijn meestal ook verbonden aan een oude overlevingsstrategie. Ze roepen vliegensvlug een overlevingsrespons op als de betreffende emoties moeilijk verdraagbaar of pijnlijk zijn.
Je bewustzijn van je emoties is goed te ontwikkelen als je dit niet zo gemakkelijk afgaat. Je kunt leren ruimte te maken in het moment om je emoties te onderzoeken en te ervaren. Vaak is het gemakkelijker om je gedrag en impulsen tot gedrag waar te nemen dan je emoties zelf. Dit komt omdat je gedrag en impuls onbewust juist de functie hebben om moeilijk te verdragen emoties te omzeilen! De gedachten die deze emoties activeren, zijn ook vaak gemakkelijker te traceren dan de bijbehorende emotie zelf. We zijn vaak erg goed in het weg bewegen bij ongemak.
Bron: Beheers je
Door: Jobbeke de Jong