Veel organisaties zouden het graag willen hebben: een aanspreekcultuur. Maar toch lukt het niet om het voor elkaar te krijgen dat collega’s, managers, leidinggevenden elkaar aanspreken als dingen niet goed gaan. Hoe komt dat toch? En wat kun je er aan doen. Volgens Gytha Heins, die drie jaar onderzoek deed naar aanspreekgedrag en daarover het boek ‘Aanspreken? Gewoon doen’ schreef, komt dat omdat aanspreken veel moeilijker is dan we denken. Een interview over normen en waarden, onze drang om aardig gevonden te vonden en waarom aanspreken moeilijker is als je leidinggevende bent.
‘Uit mijn onderzoek blijkt dat we vinden dat we zelf goed zijn in aanspreken, maar dat het de ander is die zichzelf daarin moet verbeteren’, zegt Heins in de lounge van haar werkruimte in Haarlem. ‘Als je aan mensen vraagt: ‘Hoe spreek je aan’, dan geven de meesten het theoretisch goede antwoord. Maar als je vraagt: hoe vind je dat je collega’s aanspreken, dan vinden we dat niet goed. En de andere kant op werkt het ook zo. Dan gaat het over luisteren, want zonder luisteren is er geen aanspreken. De meeste managers bijvoorbeeld, vinden dat ze goed kunnen luisteren, maar 60% van de medewerkers voelt zich niet gehoord. Mijn boodschap is dan ook: Be the change’.Redenen om niet aan te spreken
Maar die verandering zijn, is niet gemakkelijk. Want er zijn genoeg redenen te bedenken waarom we elkaar niet aanspreken. Op basis van haar onderzoek in de biologie en psychologie onderscheidt Heins zes primaire instincten die ons behoorlijk in de weg zitten onszelf uit te spreken:- We hebben een ongelofelijke hekel aan het brengen van slecht nieuws
- We mijden risico en pijn.
- We sturen op resultaten op korte termijn.
- We willen bij ‘de tribe’ horen.
- We overschatten onszelf
- We willen koste wat het kost gezichtsverlies voorkomen. Voor onszelf én voor de ander..