De term ‘gedrag’ kent vele definities. Wij hanteren in het boek 50 Veranderprincipes de volgende: Gedrag is alles wat we, bewust of onbewust, waarneembaar doen en laten. Laten we in dit artikel deze definitie eens uiteenrafelen.
Alles is gedrag
Gedrag is niet aan en uit te zetten. Gedrag is voor ieder individu alom aanwezig. Lopen is gedrag, lachen is gedrag, communiceren is gedrag, fronsen is gedrag, hoesten is gedrag.
Gedrag wordt vertoond door zowel mensen als door dieren. Hoewel we heel veel kunnen leren van het gedrag van dieren, is het geen onderwerp van ons betoog.
Definitie: Gedrag is alles wat we, bewust of onbewust, waarneembaar doen en laten.
Bewust of onbewust gedrag
Er zit een wereld van verschil tussen bewust gedrag (eerst denken, dan doen) en onbewust gedrag (reflexen, ‘spontaan’ gedrag). Deze tweedeling vormt de sleutel tot succesvolle gedragomslag.
Sommige definities sluiten ook innerlijk gedrag in: denken, piekeren, het hebben van overtuigingen of het voelen van onrust of paniek. Deze gedragingen zijn niet waarneembaar. In onze definitie sluiten we ze bewust uit, omdat ze van een andere orde zijn. Zoals eerder aangegeven is het traditionele denken gericht op de niet-waarneembare aspecten (zoals overtuigingen en gedachten) en niet direct op gedrag. Het moderne denken (psychologische gedragsinterventies) is juist direct gericht op waarneembaar gedrag.
Doen en laten
Gedrag is doen. Maar ook ‘laten’ – iets niet doen – is gedrag. Je aandelen niet verkopen is ook gedrag, waarschijnlijk van het bewuste type. ‘Aan de grond genageld staan’, zoals een konijn kijkt in de koplampen van een auto, is evenzogoed gedrag, in dit geval onbewust. Van beide vormen van ‘laten’ kunnen de consequenties enorm zijn. Het eerste voorbeeld heeft voor jou zeker financiële gevolgen en het voorbeeld van het konijn zou weleens kunnen leiden tot zijn allerlaatste gedraging.
Gedrag is dus alles wat we doen en laten. Alles wat we doen uit onszelf, maar ook alles wat we doen als reactie op hetgeen om ons heen gebeurt.
Gedrag is evolutionair gezien van levensbelang voor de mens: het bouwt een gemeenschappelijke visie en leidt daarmee tot groepsvorming. En groepsvorming heeft ons mensen gemaakt tot wat we nu zijn.
Gedrag en veranderen
Gedrag is doen. Niet ‘weten’, ‘begrijpen’, of ‘kunnen’, maar doen. En veranderen van gedrag is dus veranderen van doen. Niet ‘begrijpen dat het anders moet’, of ‘weten hoe het anders kan’, maar het daadwerkelijk anders doen. En dat wordt weleens onderschat. We zitten nu eenmaal niet zo in elkaar dat we nieuwe dingen direct uit onszelf gaan toepassen. Ook als we snappen waarom het moet. Wat ons tegenhoudt, beschrijven we uitvoerig. We hebben veel ingebouwde redenen om niet automatisch iets anders te gaan doen dan wat we altijd al deden.
Doelstellingen als voorbeeld
Een voorbeeld. Stel, je definieert nieuwe, glasheldere doelstellingen voor je afdeling en besluit na het volgen van een inspirerende training om een nieuwe methode te adopteren om die doelstellingen te gaan halen. Dan tuig je vervolgens een nieuwe organisatiestructuur op voor je afdeling, je ontwikkelt nieuwe functie- en procesbeschrijvingen en stuurt al je medewerkers naar diezelfde training.
Je ontwerpt een prachtig dashboard waarin je de voortgang gaat bijhouden en dat je met iedereen wilt delen. Je trapt de nieuwe organisatie af met een feestelijke kick-off. En verwondert je er na twee maanden over dat er niets is veranderd. Je denkt dat jij en je medewerkers veel hebben geleerd, maar het tegendeel is waar. Je hebt namelijk juist verzuimd om te leren. Omdat er niets met de nieuw verworven kennis is ‘gedaan’. Je bent vergeten je mensen (en jezelf) te ondersteunen in het aanpassen van gedrag op de nieuwe situatie.
Gedrag en leren
Toen ik mijn oudste dochter leerde fietsen, zal zij een jaar of vijf zijn geweest. We hebben samen de zijwieltjes van haar fiets af gehaald en ze had er zin in. Dan zou ze er immers ook ‘bij horen’. Ik kan je zeggen, dat leren fietsen was nog een hele klus. Naar het einde van de straat en weer terug. Een eindeloze herhaling van zetten. Zij gebruikte in het begin slingerend zo ongeveer de hele breedte van de weg en papa liep er in looppas naast. Eerst met mijn handen op beide schouders, maar zodra ze wat meer balans vond, gaf ik haar langzamerhand wat meer ruimte (dat heet ‘loslaten’) en hield ik mijn hand onder haar zadel. Dat gaf haar het gevoel dat ze het zelf deed, ze voelde immers mijn fysieke steun niet meer.
Af en toe ging het mis (inderdaad … ‘met vallen en opstaan’!), maar daar leerde ze van! En toen ze lachend zelfstandig wegfietste, kon ik haar met een goed gevoel het laatste ‘duwtje in de rug geven’. We waren beiden rijker geworden door deze ervaring: zij heeft geleerd te fietsen, ik heb geleerd hoe ik een kind moet leren fietsen.
Mensen leren door te doen. Je leert niet fietsen door een videootje te kijken, of door te kijken hoe je vriendinnetje leert fietsen. En al helemaal niet door van papa theoriefietsles te krijgen aan de keukentafel. Hetzelfde geldt voor alle dagelijkse en belangrijke zaken in het leven. Of het nu gaat om pianoles, zwemmen, voetballen, het halen van je rijbewijs of hoe je in je dagelijks werk functioneert.
Niveaus van leren
Daarom is het goed twee niveaus van leren van elkaar te onderscheiden. Het eerste niveau is het tot je nemen van kennis. Prima, heel belangrijk, zo zijn we op school allemaal begonnen. Maar toch is dit eerste niveau van leren zinloos als we er verder niets mee doen. Verspilde energie, kostbaar afval. Leren in de zin van ‘kennis opdoen’ is een middel, geen doel op zichzelf. Zeker, het kan wel verrijkend zijn, als je op zoek bent naar kennisverwerving. Maar op zichzelf leidt het niet tot verandering.
De basis
Je bent vroeger naar de basisschool geweest om een basis te leggen. Met die basis heb je leren rekenen, schrijven en denken om later in je leven andere dingen te kunnen leren. Rekenen was een basis om iets van wiskunde te kunnen begrijpen, en je hebt de Nederlandse grammatica geleerd, bijvoorbeeld om gemakkelijker Engels of Frans te kunnen volgen. Enzovoort. Maar uiteindelijk ben je hopelijk met een of meer van die schoolvakken echt iets gaan ‘doen’. Ze hebben je tot een hobby gebracht of een vak geleerd waarmee je je inkomen verdient. En, wie weet, zelfs een combinatie van beide.
En dat brengt ons bij het achterliggende doel, het tweede niveau van leren: het in de praktijk veranderen van gedrag. Dat kan zijn op basis van de opgedane kennis, maar dat hoeft niet. Je kunt immers ook in de praktijk leren, gewoon door iets te doen. Zelf, met vallen en opstaan, of doordat iemand je helpt (denk aan een coach bij een volleybalclub of een app die je helpt je uitgavenpatroon onder controle te houden). Dat doet er eigenlijk allemaal niet toe. Waar het om gaat is, dat leren op het tweede niveau betekent dat je dingen anders gaat doen dan voorheen. En dat is het niveau van leren waar je iets aan hebt.
Bron: 50 Veranderprincipes
Door: Theo Janssen, Peter Brouwer