Harvard-onderzoekers hebben dertien managers in zes bedrijven ruim 250 uur geschaduwd en al hun communicatie opgetekend. Wat blijkt: één op elke zeven communicaties richting medewerkers was een herhaling van iets wat al via een ander kanaal was gecommuniceerd. Dat lijkt inefficiënt maar de schijn bedriegt. Als je een medewerker twee (of meer) keer vraagt om iets te doen, doet die medewerker dat sneller.
Formele macht en informele macht
De onderzoekers zagen dat er twee typen managers waren: managers mét formele macht en managers zónder formele macht. Managers zonder formele macht planden hun ‘dubbele’ boodschappen richting medewerkers zorgvuldig. Het typische patroon was dat zij eerst met iemand praatten (face-to-face) en redelijk snel daarna nog eens een mailtje stuurden met dezelfde boodschap. Doelbewust dus.
De managers mét formele macht pakten dat anders aan: zij gaven een medewerker opdracht om iets te doen maar herhaalden de boodschap pas veel later, namelijk als zij in de gaten kregen dat de opdracht nog niet was uitgevoerd. Qua medium werkten zij meestal andersom: de eerste boodschap via (bijvoorbeeld) mail en pas de herhaalboodschap via een persoonlijk gesprek. Ook deden zij sowieso minder vaak aan dubbele communicatie. Nóg een verschil is dat managers mét formele macht vooral instructies geven en dat managers zónder formele macht vooral via persuasie medewerkers dingen proberen te laten doen.
Zonder formele macht meer voor elkaar
De bottom-line: managers zónder formele macht blijken dingen een stuk sneller voor elkaar te krijgen, en zijn dus effectiever. Dat komt volgens de onderzoekers vooral doordat zij hun boodschap (meestal via een persoonlijk gesprek) redelijk snel herhalen (meestal via een mail). Maar misschien ook een beetje omdat hun eerste communicatie meestal face-to-face plaatsvindt en omdat overreding meer motivatie en committering creëert dan instructies uitdelen.
(Bron: Tsedal Neeley en Paul Leonardi in Harvard Business Review)