We zijn een vat vol tegenstellingen. Voor elke kenmerkende eigenschap hebben we in mindere of meerdere mate ook het tegengestelde in onszelf. Ben je ijverig en plichtsbewust, dan schuilt er ongetwijfeld ook een luierik en een losbol in jou. Ben je een sterke voorstander om op democratische wijze samen tot een gedragen oplossing komen, dan heb je wellicht toch ook een verlicht despoot in jezelf die snel knopen wil doorhakken. Ben je de hele dag met concepten en abstracte langetermijnplannen bezig, dan krijg je soms de onbedaarlijke zin om letterlijk de handen uit de mouwen te steken en een tastbaar resultaat neer te zetten.
Uit je bol op de dansvloer
Die andere kant steekt af en toe de kop op, soms op momenten dat je het niet zo goed uitkomt. Gelukkig kun je meestal die andere kant goed onder controle houden en kun je er in de veilige privésfeer mondjesmaat wat lucht en ruimte aan geven. Na een harde week vol verantwoordelijkheden helemaal uit je bol op de dansvloer. Of je maakt je hoofd helemaal leeg van allerlei abstracte plannenmakerij, door heerlijk te wroeten in je tuin en struiken te verplanten. Zodat je je weer een beetje opgeladen aan je hoofdactiviteit kan wijden.
Want tenslotte is dat toch je ‘ware ik’: de plichtsbewuste doorzetter, de tactvolle bruggenbouwer of de conceptuele strateeg.
Of toch niet? Misschien is er wel helemaal geen ware ik en zijn we het allemaal: de plichtsbewuste luierik, de bruggenbouwende despoot, de strategische knutselaar of de onzichtbare paaldanseres.
Geen toverdoos
Dat we een vat vol tegenstellingen zijn, is in feite heel logisch. Als complex systeem moeten we ons continu aanpassen aan onze omgeving en dan is het handig dat je alle tegengestelde richtingen in jezelf hebt en die ook kunt aanspreken. Aan een fiets die maar naar één kant kan sturen heb je ook niet zoveel. Dat wil uiteraard niet zeggen dat we al die tegengestelde kenmerken in gelijke mate hebben, noch dat we ze zomaar op commando kunnen oproepen. Iedereen heeft zijn sterk ontwikkelde en minder ontwikkelde kanten, zijn gewenste en ongewenste kanten.
Dat neemt niet weg dat we de andere kant ook altijd wel in een zekere mate in ons hebben, al is het maar voor een fractie en alleen in uiterste nood. De meest inschikkelijke pleaser zal een meedogenloze vechter worden als het er echt op aankomt. Zo niet, dan komt zijn overleven in het gedrang.
Het lukt niet met een vingerknip
We kunnen ook niet altijd al deze kanten van onszelf met een vingerknip oproepen. Dat zouden we allemaal wel willen, even op een knop drukken om van een verlegen medewerker op de achtergrond te transformeren in een razend podiumbeest. Maar we zijn geen toverdoos. Deze kanten zitten vaak genesteld in onze emotionele dieptelagen of in onze genetische infrastructuur, waar we niet op een bewuste manier bij kunnen.
Toch kunnen ze plots verschijnen als ze getriggerd worden door een bepaalde externe gebeurtenis. Zo kan de meest warme, vredelievende en redelijke persoon van het ene moment op het andere veranderen in een ijskoude killer als zijn kinderen in het gedrang komen. ‘Ik wist niet dat ik het in me had.’ Soms kan ook een stukje textiel helpen. Even het Superwoman- of Batmanpak aan en je voelt je al meteen helemaal anders.
Beken nu eens kleur!
Hoe natuurlijk het ook is om een vat vol tegenstellingen te zijn, we vinden dat zelf behoorlijk lastig. We willen graag een eenduidig en logisch verhaal maken van wie we zijn. Sterker nog, dat wordt ook van ons verwacht. Onze omgeving vraagt continu om ons eenduidig te positioneren: ‘Beken nu eens kleur: ben je eerder een gevoelsmens of een analyticus? Ben je nu voor of tegen een streng migratiebeleid? Ben je een introvert of een extravert? Een doorduwer of een verbinder?’ Dat biedt onszelf en onze omgeving een scherp profiel en een duidelijke identiteit. Het geeft vooral houvast en voorspelbaarheid: we weten wie ze zijn en waar we voor staan. Het maakt het leven gemakkelijk en overzichtelijk.
Wie schrijft in zijn cv dat hij dit én dat is, wordt snel gezien als iemand die niet kan kiezen of iemand zonder eigen visie en dus zonder substantie. Een politicus die dit beweert, wordt al helemaal als een kameleon of windvaan weggezet. Of als een grijze muis die niet het lef of de ruggengraat heeft om voor zijn standpunt uit te komen. Een ongenuanceerde of-of-keuze bekt en verkoopt beter dan een hele uitleg over de kracht van beide kanten. Nochtans, misschien heeft dat eenzijdige of-of-verhaal juist het geloof in de politiek volledig onderuitgehaald. Want wie gelooft nog een politicus die tijdens de campagne sterke beloften maakt dat het onder hem allemaal radicaal anders gaat worden, als hij na een regeerperiode – waarin uiteraard de confrontatie met de complexiteit en meervoudigheid van de vraagstukken zijn sporen trekt – met slechts een schamele fractie van de
oorspronkelijk beoogde resultaten komt aanzetten?
Bron: Paradoxaal coachen
Door: Ivo Brughmans, Silvia Derom