Ruim een derde (37%) van werkend Nederland vindt dat het wettelijk verplicht moet worden dat medewerkers minstens eens per vijf jaar een cursus of opleiding volgen. Dit blijkt uit onderzoek van HR-dienstverlener Visma | Raet, uitgevoerd onder ruim 1.000 Nederlanders in loondienst. Visma | Raet deed dit onderzoek naar aanleiding van de bekendmaking van de afschaffing van het STAP-budget per 1 januari 2024. Werkend Nederland ziet daarnaast nog meer ruimte voor wettelijke verplichtingen. Zo stelt een ruime meerderheid (58%) dat het wettelijk verplicht moet worden dat iedereen een persoonlijk opleidingsbudget krijgt.
Persoonlijk opleidingsbudget moet vast bedrag zijn
De meningen over waaruit zo’n persoonlijk opleidingsbudget dan redelijkerwijs moet bestaan verschillen behoorlijk. De grootste groep (39%) vindt dat het budget moet worden vastgesteld op basis van de opleidingsplannen. 29 procent geeft de voorkeur aan een absoluut bedrag per jaar dat voor iedereen hetzelfde is. Een opleidingsbudget in de vorm van een percentage van het jaarsalaris is een stuk minder populair. In totaal zou slechts vijftien procent hiervoor kiezen. De volgende percentages vindt men dan een redelijke deal:
- 5 procent van het jaarsalaris (7%)
- 10 procent van het jaarsalaris (6%)
- Meer dan 10 procent van het jaarsalaris (2%)
Voor iedere Nederlander hetzelfde budget
Werkend Nederland vindt het ook belangrijk dat iedereen, ongeacht zijn of haar baan of opleidingsniveau, hetzelfde budget voor ontwikkeling krijgt (62%). Toch blijkt in de praktijk dat het opleidingsbudget bij veel organisaties niet volledig wordt opgemaakt door de werknemers. Wat er volgens werkend Nederland dan met het overgebleven budget moet gebeuren? Zeventig procent vindt dat de budgetten die niet opgemaakt worden, beschikbaar moeten worden gesteld voor andere werknemers binnen een organisatie.
Joke van der Velpen, Manager Wet- en Regelgeving bij Visma | Raet: “Het is in de huidige arbeidsmarkt van groot belang je te blijven ontwikkelen. Gezien het STAP-budget vanaf januari 2024 wordt afgeschaft en nog niet bekend is wat hiervoor in de plaats komt, komt die verantwoordelijkheid terug bij de werkgever en de medewerker. Maar we zien regelmatig dat de werkgever hier geen budget voor wil vrijmaken. Dan komt de rekening voor opleidingen bij werkend Nederland zelf te liggen. En omdat opleidingen kostbaar zijn, is het gevolg dat de ontwikkeling tot stilstand komt. Het STAP-budget was een goede en welkome oplossing hiervoor. Nu het einde van het STAP-budget in zicht is, hoop ik dat er door de overheid snel gekeken wordt naar een alternatief, zodat ontwikkeling voor iedere Nederlander toegankelijk blijft.”
Bron: Visma Raet