Klokkenluiders worden gekenmerkt door een aantal onderscheidende eigenschappen (o.a. Henik, 2015; Near & Miceli, 1985). Ten eerste kan een klokkenluider op enig moment deel uitmaken van de organisatie waaraan de misstand toegeschreven wordt. Het kan echter ook zo zijn dat een klokkenluider de organisatie verlaten heeft, alvorens van zich te laten horen. Maar ook kan een klokkenluider iemand van buiten de organisatie zijn die een sterke betrokkenheid heeft bij de organisatie.
Ten tweede is een klokkenluider een individu dat de macht en het vermogen mist om de activiteiten van de organisatie te veranderen. Een klokkenluider heeft dus geen legitieme machtsbasis, nodig om verandering te bewerkstelligen, en kan zich dus slechts beroepen op andere, informele vormen van macht. Tevens kan een klokkenluider soms anoniem blijven. Anonimiteit kan van invloed zijn op de aard van het klokkenluiden en de mate van geloofwaardigheid van de melding.
Als laatste kenmerk geldt dat sommige klokkenluiders een rol vervullen, waarbij klokkenluiden juist onderdeel kan uitmaken van de functie. Dit geldt bijvoorbeeld voor interne accountants, vertrouwenspersonen en anderen in toezichthoudende functies die zich in het kader van hun officiële werkzaamheden genoodzaakt zien om als klokkenluider op te treden, wanneer ze bepaalde organisatievergrijpen constateren, hoewel ze onofficiële druk kunnen ondervinden om er toch het zwijgen toe te doen.
Het klokkenluiden
Het handelen van een klokkenluider is een daad die lijkt op burgerlijke ongehoorzaamheid. Deze daad geeft een dissident een ‘stem’ (o.a. Ashford, Sutcliffe & Christianson, 2009); dit verschilt van andere manieren waarop dissident gedrag kan worden vormgegeven (bijvoorbeeld via vertrek uit de organisatie). Klokkenluiden is op verschillende wijzen opgevat als het geven van informatie omtrent organisatieactiviteiten die ‘externe partijen schade berokkenen’ of die ‘het algemeen belang in gevaar brengen’. De daad zelf
kan betrekking hebben op ‘wangedrag, verwaarlozing of onverantwoordelijk gedrag, in sociaal opzicht schadelijke of illegale handelingen’ of ‘verkwistende activiteiten’.
Het spreekt vanzelf dat het niet-legitieme karakter van de organisatieactiviteiten wordt bepaald door de waarneming van de betrokkene (de klokkenluider). We spreken pas van klokkenluiden, wanneer organisatieleden ‘misstanden’ rapporteren die naar hun mening buiten het autoriteitskader van de organisatie liggen.
Verder beschouwen we klokkenluiden niet als een uiting van afwijkend gedrag van de kant van een werknemer. Klokkenluidersactiviteiten zijn geen ‘ongeoorloofde daden van medewerkers die bedoeld zijn om de formele organisatie te schaden’, zoals diefstal, verduistering of outputbeperkingen (Near & Miceli, 1985).
Klokkenluiden aanslag op gezagsstructuur
Klokkenluiden vormt echter een aanslag op de gezagsstructuur van een organisatie en bedreigt daarmee de fundamentele bedrijfsvoering ervan. Aangezien de gezagsstructuur de basis vormt voor alle werkzaamheden in alle mogelijke organisaties, is het juist deze eigenschap die het spookbeeld van het klokkenluiden binnen organisaties vormt.
Hoewel klokkenluiden op zich in sommige organisaties daardoor als afwijkend gezien kan worden, zien wij klokkenluiden als een legitieme activiteit die zich teweer stelt tegen schade berokkenende activiteiten tegen internen en externen door leden van de organisatie. Om deze reden staan wij op het standpunt om klokkenluiden niet te zien als een vorm van afwijkend gedrag.
Bron: Tijdschrift M&O
Door: Rob Blomme
Prof. dr. R.J. Blomme is hoogleraar organization behavior aan de
Nyenrode Business Universiteit te Breukelen, hoogleraar management
en organisatie aan de Open Universiteit te Heerlen en
hoofdredacteur van het tijdschrift Management & Organisatie.